VS-subsidies kelderen landbouw in ontwikkelingslanden èn ineigen achtertuin

Nieuws

VS-subsidies kelderen landbouw in ontwikkelingslanden èn ineigen achtertuin

Emad Mekay

22 september 2002

Een nieuwe Amerikaanse landbouwwet voorziet
voor de komende tien jaar in 190 miljard dollar landbouwsubsidies - 80
procent meer dan de wet van '96. Twee derde van dat geld gaat naar grote
landbouwproducenten van katoen, rijst, sojabonen en graan. Volgens een
rapport van Food First en het Amerikaanse Instituut voor Voedsel- en
Ontwikkelingspolitiek zullen die subsidies meer dan tevoren de kleine boeren
uit de markt duwen, zowel overzee als in de eigen achtertuin, en gaat
Washington daarmee in tegen het advies van het Internationaal Muntfonds
(IMF) en de Wereldbank.

Volgens het rapport ‘Giving Away The Farm’ zullen vooral exportgerichte,
megalandbouwbedrijven door de nieuwe subsidies floreren, en krijgen kleine
familieboeren, kleinhandel en duurzame landbouw het moeilijker. De
Amerikaanse landbouwsubsidies stimuleren overproductie op eigen bodem en
drijven de prijzen op de wereldmarkt naar beneden, stelt het rapport. De
landbouwwet spekt vooral de grootste landbouwproducenten. Die kunnen grotere
volumes gewassen telen en ze dumpen op de wereldmarkt. De nieuwe landbouwwet zorgt voor een omgekeerd Robin Hood effect: de armen van de wereld bestelen om de Amerikaanse industriële landbouw te verrijken, zegt Anuradha Mittal, auteur van het rapport.

Ook in de VS zelf hebben de subsidies verstrekkende gevolgen. In 1920 leefde een nog een vierde van de Amerikaanse bevolking op 6 miljoen boerderijen. Hiervan schieten nog 2 miljoen boerderijen over, waarvan 8 procent instaat voor 75 procent van de productie. Aangezien het gros van de nieuwe subsidies naar de grote landbouwconcerns gaat, zal opnieuw een deel van de familiebedrijven er de brui aan geven.

Het rapport werd enkele dagen voor de jaarlijkse bijeenkomst van de Wereldbank en het IMF in Washington gepubliceerd. Op de agenda staat, naast de herziening van kwijtscheldingen van schulden van ontwikkelingslanden, ook de discussie over de subsidies in geïndustrialiseerde landen. Beide instellingen verzoeken de geïndustrialiseerde landen hun landbouwsubsidies af te bouwen. Zo vertelde IMF-directeur Horst Köhler vorige donderdag aan de Raad van Buitenlandse Betrekkingen, een Amerikaanse denktank, dat het voor arme landen bijna onmogelijk is te ontsnappen aan de armoede als de rijkere landen vasthouden aan hun grote exportsubsidies voor landbouw. Als er geen belangrijke kentering komt bij de industriële landen, zie ik de arme landen niet uit hun armoede groeien, aldus Köhler. Dezelfde dag verklaarde James Adams, topman bij de Wereldbank, dat in de komende vergaderingen de nadruk zal gelegd worden op het feit dat de rijke landen hun subsidies moeten schrappen, willen de arme landen een grote stap kunnen doen.

Volgens de Wereldbank geven de rijke landen 50 miljard dollar uit aan overzeese ontwikkelingshulp, en 300 miljard dollar aan landbouwsubsidies. Het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties zegt dat door de subsidies in de VS alleen al de arme landen jaarlijks 50 miljard dollar aan inkomsten derven. Vijftig miljard dollar binnen, en vijftig miljard buiten, vat Anuradha Mittal, auteur van het Food First rapport, het samen.

Ook Robert B. Zoellick, de Amerikaanse handelsgezant, gaf in juli al toe dat arme landen getroffen worden door landbouwsubsidies, maar dat de VS hun subsidies zouden schrappen als Europa en Japan dat ook doen. Food First betwist dat, en zegt dat het landbouwsysteem in de VS erop gericht is om graangiganten als Archer Daniels Midland en Cargill te versterken en zo een grip te krijgen op de thuismarkten van de ontwikkelingslanden. De VS worden hierin bijgestaan door de Wereldhandelsorganisatie (WHO), die arme landen dwingt hun markt open te stellen voor het gesubsidieerde Amerikaanse graan. Dat is prijst de lokale boeren uit de markt, met voedselonzekerheid tot gevolg.