Water staat rivierzigeuners tot aan de lippen
Bijoyeta Das
22 januari 2013
In Bangladesh krijgen de Bede of rivierzigeuners het steeds moeilijker om hun levenswijze te behouden. Er is nog maar weinig interesse voor hun elixers en amuletten.
“De boot is altijd mijn thuis geweest. We hebben honderden rivieren bevaren”, vertelt de zeventigjarige Halima. Ze denkt terug aan haar nomadische bestaan met een mengeling van trots en triestheid.
Rivieren betekenen alles voor de Bede, die met een miljoen zijn. Honderden jaren hebben ze langs waterlopen slangen bezworen, aapjes getraind, juwelen verkocht, magie vertoond en mensen genezen. Maar er is nog maar weinig interesse voor hun elixers en amuletten. De Bede raken gemarginaliseerd en hebben het moeilijk om hun erfgoed te bewaren.
Halima kon de schade aan haar boot niet meer betalen, en leeft nu in een inham op de Meghna-rivier in Subarnogram, op 24 kilometer van hoofdstad Dhaka. Er ligt een tiental boten bij elkaar, vastgebonden aan bamboepalen. “We gebruiken rivierwater om schoon te maken, te koken, te baden en te drinken. We bezitten geen land. Waar kunnen we naartoe?”, vraagt ze zich af.
Bedoeïenen
“We geloven dat onze voorvaders bedoeïenen waren in Arabië, vandaar de naam Bede. Toen ze zich bekeerden tot de islam, moesten ze gedwongen op zoek naar een andere plaats om zich te vestigen”, legt Muhammad Abu Kalam uit.
De Bede reizen tien maanden per jaar in groep, waarbij ze in bijna negentig dorpen halt houden. Twee maanden blijven ze aangemeerd liggen om huwelijken te vieren, besnijdenissen uit te voeren en disputen op te lossen. Elke clan heeft een ander beroep: de Sandar verkopen lintjes, de Malboidhyas zijn traditionele genezers en de Shaporas zijn slangenbezweerders.
“Vroeger verdienden we goed omdat er geen dokters in het dorp waren. Maar de mensen geloven niet langer in kruidengeneeskunde en magie. Vandaag verdienen we gemiddeld nog een tiende, omgerekend 50 cent tot 1 euro per dag”, getuigt Muksed Muhammad.
Tupperware
Traditioneel waren Bede-vrouwen de belangrijkste broodwinners en bleven de mannen thuis. Dat patroon keert stilaan om en veel van de rivierzigeuners moeten noodgedwongen op zoek naar een baan op de gewone arbeidsmarkt.
Khadija is veertig maar ziet er veel ouder uit. Het harde leven heeft zijn tol geëist bij haar. “Vroeger bezwoer ik slangen, in ruil voor rijst, voedsel, kleren en geld.” Vandaag schuimt ze net als veel andere Bede-vrouwen de straten van Dhaka af om Tupperware te verkopen.
Daarnaast beoefent Khadija nog traditionele geneeskunde. Van haar moeder leerde ze nog hoe ze een shinga (koehoorn) kan gebruiken om bloed uit iemands middel te zuigen om de pijn te verzachten. Haar achttienjarige dochter Silvee wil niet in haar voetstappen treden. “Die shinga is slecht voor de gezondheid. Ze mogen dat nooit op mij toepassen.”
De Bede kregen pas in 2008 stemrecht. Voordien konden ze niet gaan stemmen omdat ze geen identiteitskaart hadden. Ooit stonden de Bede hoog aangeschreven in de Bengalese samenleving, maar hun status is in verval sinds het land begon te moderniseren in de voorbije zestig jaar.
Losbandige vrouwen
Volgens A K M Maksud, directeur van de ngo GramBangla Unnayan Commmitte, leeft 98 procent van de Bede momenteel onder de armoedegrens. 95 procent van hen zou ongeschoold zijn en hun kinderen trouwen gemiddeld op elf jaar.
“Ze worden gezien als marginalen. De Bede eten gieren en leven samen met slangen: twee diersoorten waar de islam op neerkijkt. Ook hun vrouwen gelden als losbandig, omdat ze geen hoofddoek dragen en vaak de lichamen van mannelijke patiënten aanraken. Dat druist in tegen de dominante moslimcultuur van de Bengalen”, legt Maksud uit.
Ze zitten gevangen tussen een passie voor hun tradities en schrijnende armoede. “Ik wil studeren en een politieagent worden”, zegt de tienjarige Rana. Maar zijn vader Mohammad Abbas denkt er anders over. “Als ik de genezingsgeheimen niet overdraag op mijn kinderen, gaan ze verloren. Het leven als riviernomaden zit ons in het bloed.”