Overstromingen in Kenia: ‘We hebben een rampenplan, maar dat is alleen reactief’

Nieuws

Natuurrampen hoeven niet dodelijk te zijn

Overstromingen in Kenia: ‘We hebben een rampenplan, maar dat is alleen reactief’

Senne Cambré

31 mei 2024

Tussen maart en mei kampte Kenia met overstromingen. De dodentol liep op tot 291, het aantal gewonden tot 188 en het aantal vermisten tot 75. Nochtans is de overheid zich bewust van bestaande overstromingsrisico’s. Maar wetgeving betekent weinig zonder uitvoering en reactie komt meestal te laat.

Geblokkeerde wegen, vernielde treinsporen, afgesneden elektriciteitskabels … De gevolgen van de overstromingen in Kenia dit jaar zijn niet mals, en dat terwijl het land nog niet klaar was met de herstellingen na de vorige overstromingen in 2018. Net als toen spoelden landbouwgronden weg en stonden 178 dammen en reservoirs op springen.

Ziektes zoals cholera verspreidden zich sneller dan normaal. ‘We zullen de gevolgen van deze overstroming nog wel enkele jaren voelen’, zegt Timothy Njagi, ontwikkelingseconoom aan het Tegemeo Instituut voor Landbouwbeleid en Ontwikkeling in de Keniaanse hoofdstad Nairobi.

Tom Randa, expert klimaatrisico’s voor UNICEF Kenia, legt uit dat er genoeg geweten is over de oorzaken en gevolgen van de overstromingen, maar dat de overheid die kennis moet gebruiken om zich voor te bereiden. ‘Als ze dat niet doet en het in december opnieuw zo regent als de afgelopen maanden, dan zit Kenia in dezelfde situatie.’

En daarvoor moet er verder gekeken worden dan alleen het water. ‘Deze ramp treft iedereen, maar niet iedereen evenveel’, aldus Randa. Njagi voegt toe: ‘Deze overstromingen zijn ook niet uniek voor Kenia.’ Iedereen kan er dus uit leren.

Een beknopte tijdlijn van de overstromingen

29 april: Een plotselinge overstroming en aardverschuiving verrast de inwoners van Mai Mahiu, een dorp ten noordoosten van Nairobi. Minstens 48 mensen verliezen er op slag het leven. Al dagenlang verzamelde regenwater zich achter een verstopte tunnel onder de treinsporen ten noorden van het dorp … tot die opstopping doorbreekt.

30 april: De inwoners van Kenia die in overstromingsgevoelig gebied wonen krijgen van de overheid een bevel tot evacuatie. Alleen is niet voor iedereen duidelijk waar ze precies heen moeten.

3 mei: De iets meer dan 100 opvangkampen vangen ongeveer 27.000 mensen op. Dat is gevoelig minder dan de meer dan 200.000 mensen die op de vlucht zijn voor het water.

6 mei: President William Ruto bezoekt de overstroomde sloppenwijk Mathare in Nairobi. Hij belooft 10.000 Keniaanse shillings aan elk van de 40.000 ontheemde huishoudens in Nairobi. Omgerekend is dat ongeveer 70 euro per huishouden.

6 mei, later op de dag: Bulldozers halen op bevel van de overheid de eerste huizen in Mathare neer. De bevolking reageert verontwaardigd.

7 mei: Het Keniaanse departement voor Meteorologie bevestigt dat het in de meeste delen van het land geregend heeft. Ten minste tot 13 mei zou de regen aanhouden, maar die zou binnen afzienbare tijd minder intens worden.

Waar is de uitvoerende macht?

‘Het probleem is niet de wetgeving,’ legt Randa uit, ‘maar de uitvoering ervan.’ Zo is het in Kenia al sinds 1999 verboden om te bouwen binnen 30 meter van de rivier. Toch liet de overheid de bouw van sloppenwijken in overstromingsgevoelig gebied stilzwijgend toe. ‘Iemand heeft geslapen tijdens de werkuren’, grinnikt Timothy Njagi.

‘We moeten ons nu al afvragen wat er misloopt en wat er beter kan.’

Op 6 mei begon de overheid gebouwen neer te halen in sloppenwijken op de overstromingsvlakte van de rivier. Njagi: ‘Dat is een begin, maar we moeten personen straffen die het mogelijk maken dat er daar gebouwd wordt. Anders blijven grondeigenaars plek aanbieden en komen mensen na de overstromingen vanzelf weer terug.’

Verder was er voor de vele ontruimde huishoudens geen alternatief voorzien. Terwijl rijkere families gemakkelijk elders onderdak vonden, vingen scholen, kerken en moskeeën de armere families op.

De iets meer dan 100 kampen van de overheid vingen een week na het bevel tot evacuatie slechts 27.000 mensen op. Dat is gevoelig minder dan de 280.000 mensen die op de vlucht sloegen voor het water.

‘We hebben een rampenplan, maar dat is nu enkel reactief en niet proactief’, zegt Randa. De focus ligt op de verdeling van levensmiddelen, medische hulp en noodopvang. ‘We moeten ons nu al afvragen wat er misloopt en wat er beter kan.’

Een _survivalist-_benadering van stedelijk wonen

De meeste doden vielen in de steden. Meer bepaald in sloppenwijken, waar kleine, op elkaar gepropte huizen worden opgetrokken uit tijdelijke materialen zoals modder, vlechtwerk en stalen platen.

In nauwe steegjes van sloppenwijken heeft de rivier niet veel speling.

Hulpdiensten raken vaak niet door het doolhof van smalle steegjes, en de inwoners hebben niet de middelen om hun huishouden zomaar achter te laten. Zulke informele wijken zijn tijdens een ramp het slachtoffer van hun eigen gebrek aan planning.

Meer dan 60% van de bevolking van Nairobi woont in zulke sloppenwijken op slechts 12% van de totale stedelijke oppervlakte. Straten zijn er niet verhard, maar door de grote bevolkingsdruk kan de bodem amper water opnemen, terwijl straten in de rijkere delen van de stad onderlopen door het vele beton.

Slecht onderhoud van rioleringen en een ontoereikend afvalbeheer zorgen daarnaast voor verstopte afwateringskanalen. Volgens Tom Randa is dat in de eerste plaats een sociaal probleem. ‘Als een miljoen mensen hun plastic colaflesje op straat gooien, verstoppen die de rioleringen en kan de overheid die er niet op tijd uithalen.’

De productie en invoer van plastics werd eerder dit jaar al aan banden gelegd, maar die maatregel kwam duidelijk te laat.

Ook het intensief oppompen van grondwater is een probleem. Het zorgt ervoor dat de aquifers (lagen van poreus gesteente die verzadigd zijn met grondwater) onder Nairobi krimpen. Daardoor verzakt de bodem onder het gewicht van huizen.

Regenwater vindt daardoor nieuwe lager gelegen delen van de stad om te overvloeien — zelfs wanneer ze niet naast de rivier gelegen zijn.

Toch is het belangrijkste verschil met het platteland de ruimte die de rivier krijgt. Op het platteland kan de rivier een groter gebied blank zetten, waardoor het water aan kracht verliest. In de nauwe steegjes van sloppenwijken heeft de rivier niet zo veel speling. Het water gaat er net sneller stromen, met alle gevolgen van dien.

Een niet-aflatende afstroom

Het water dat de rivier doet overstromen in de steden komt vanzelfsprekend van stroomopwaarts gelegen gebieden. Ook daar stroomt regenwater oppervlakkig af doordat de bodem is verhard. De schuldigen: ontbossing, overbegrazing en de recente droogte.

Sinds Kenia’s onafhankelijkheid in 1963 verloor het land gemiddeld 12.000 hectare bos per jaar. Tegen 2012 was het totale bosoppervlak gehalveerd, waardoor de bodem meer blootgesteld werd aan regen en wind. Er vond sindsdien meer erosie plaats en in droge regio’s verziltte de bodem.

Het merendeel van de verloren bossen werd omgezet naar landbouwgrond voor veeteelt. Overbegrazing zorgde voor verdere degradatie van de bodem. Te veel vee op een te kleine oppervlakte stampt immers de bodem aan en verhindert dat planten de bodem opnieuw kunnen bedekken.

Kenia kampte vervolgens tussen 2020 en 2023 met de sterkste droogte van de afgelopen 40 jaar. De bodem verhardde verder en “vergat” hoe het water kon opnemen.

Deze verregaande degradatie zorgt ervoor dat er meer water oppervlakkig afstroomt over een gebied ter grootte van 80% van het Keniaanse vasteland. Dat water komt stroomafwaarts samen.

Een perfecte storm

Er viel dit voorjaar meer regen dan gemiddeld in Oost-Afrika doordat het notoire El Niño-fenomeen in de Grote Oceaan samenwerkte met de Indische Oceaandipool, ook wel bekend als de Indiase Niño. Allebei zorgen voor natuurlijke schommelingen van de temperatuur van het oceaanwater.

Tijdens El Niño welt er minder koud water op vanuit de diepte van de Grote Oceaan. Het oceaanoppervlak is dan warmer dan gemiddeld en dat zorgt wereldwijd voor een warmere atmosfeer. En warme lucht kan meer waterdamp bevatten.

‘In december viel de regen mee, sommigen denken dat El Niño zich verslapen heeft.’

Daar kwam begin dit jaar bij dat het westen van de Indische Oceaan ook warmer was dan gemiddeld en bijgevolg dus ook de bovenliggende luchtmassa. Oostenwinden blazen die warme, vochtige lucht dan richting Oost-Afrika, waar er meer regen valt dan gemiddeld.

Al in mei 2023 waarschuwde het Meteorologisch Departement van Kenia dat er zulke El Niño-regens aan kwamen. Die vallen tussen november en april, wat overlapt met de “korte regens” in november en december. Dat draaide dit jaar toch iets anders uit.

Tom Randa: ‘Uiteindelijk viel de regen in december nog mee, dus sommigen van ons denken dat El Niño zich verslapen heeft.’ In plaats daarvan waren het de ‘lange regens’ in maart, april en mei die de bui over zich heen kregen.

Tot overmaat van ramp werden de kustgebieden rond Mombasa voor de eerste keer getroffen door de nasleep van een cycloon. Er viel nog meer regen, er stonden sterke winden en hoge golven. Gelukkig voor Kenia had de cycloon het meeste van haar energie al verloren nadat ze het vasteland van Tanzania bereikte op 4 mei.

Here comes the rain again

Klimaatverandering versterkt al deze weerpatronen. Een warmere El Niño en Indische Oceaandipool zorgen voor hevigere regenval en een toegenomen risico op stormen. Die effecten zien we vandaag al.

‘In mijn geboortedorp stond het water tot boven de brug over de rivier. Dat hadden zelfs de oudsten in het dorp nog nooit meegemaakt.’

Sinds 1960 is de gemiddelde temperatuur in Kenia elke tien jaar gestegen met 0,21°C. Het is er nu dus ongeveer 1°C warmer dan zestig jaar geleden. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag is daarentegen min of meer stabiel gebleven, maar de verspreiding van die regenval verandert: droogtes worden heter en duren langer, terwijl intensere regenval voor meer en krachtigere overstromingen zorgt.

Tom Randa bevestigt de ongeziene felheid van de overstromingen: ‘Kenia kent een natuurlijke cyclus van droogtes en overstromingen, maar deze keer is de hoeveelheid regen veel te veel. In mijn geboortedorp stond het water tot boven de brug over de rivier. Dat hadden zelfs de oudsten in het dorp nog nooit meegemaakt.’

Wat nu?

Overstromingsrisico’s nemen dus enkel toe, maar volgens Tom Randa en Timothy Njagi weten de Kenianen genoeg om zichzelf ertegen te wapenen. Kort gezegd: je moet voorbereid zijn, proactief zijn en je niet blindstaren op het water.

‘Ten eerste moeten weersvoorspellingen accurater en preciezer worden,’ zegt Randa, ‘Als er nu wordt voorspeld dat het zal regenen in Nairobi, een miljoenenstad, dan is het niet zeker dat het ook overal in het gebied zal regenen.’

Dat is volgens Randa de reden waarom zoveel inwoners de waarschuwingsberichten van de overheid niet au sérieux namen: ‘Ze konden die gegevens niet interpreteren en gingen ervan uit dat het een normale overstroming zou zijn.’

‘Landen maken beloftes, maar niemand controleert of ze die ook nakomen.’

Nog belangrijker is dat de verwachte impact van overstromingen beter voorspeld wordt. ‘Een boer heeft weinig aan het aantal millimeter regen dat er verwacht wordt,’ zegt Randa, ‘maar als je erbij kan vertellen dat grond zal wegspoelen, gewassen zullen vernield worden en ziektes verspreid kunnen worden, dan kan die zich daarop voorbereiden.’

Ten tweede moet er met al die kennis ook iets gebeuren nog voordat de regens komen. Huishoudens moeten weerbaar worden door op veilige grond en in stevige huizen gevestigd te zijn. Mensen moeten begrijpen wat de risico’s zijn en hoe ze zichzelf kunnen beschermen. Programma’s voor conservatie kunnen het risico op landverschuivingen tegengaan. En infrastructuur moet sterker gemaakt worden, maar vooral strategisch gepland worden.

Ten derde moet het besef er komen dat het probleem groter is dan enkel het water. De problemen stellen zich daar waar ondoordachte stadsplanning voor stedelijke wildgroei zorgt.

Ook de mentaliteit van de Keniaanse bevolking moet veranderen. De impact gaat verder dan materiële schade. Overstromingsrisico’s beperken is een werk over alle economische sectoren heen.

Tot slot moeten de landen internationaal samenwerken om klimaatverandering tegen te gaan. Njagi: ‘Landen maken wel beloftes, maar niemand controleert of ze die ook nakomen.’

De internationale problemen echoën op die manier de lokale problemen van de Keniaanse overheid: wetgeving zonder implementatie. Njagi besluit: ‘De oplossingen zijn er en als we die in praktijk brengen, zullen we verandering zien.’