Wereldeconomie zet eerste groene stapjes
Stephen Leahy
11 januari 2008
Na de zondvloed van slecht nieuws over de staat van de planeet begint de wereldeconomie langzaam en met tegenzin te leren dat het duurzamer kan. Dat blijkt uit het "State of the World 2008" rapport dat woensdag gepubliceerd werd door het Worldwatch Institute.
“We zien steeds meer innovatieve groene inspanningen door regeringen en bedrijven,” zegt Gary Gardner van Worldwatch, een Amerikaanse denktank. “Groene projecten zijn nog lang niet de norm, maar ze zijn wel uit de marginaliteit gekomen.”
Het rapport beschrijft een heel scala aan groene economische mogelijkheden die kapitaal aantrekken. Zo werd in 2006 35 miljard euro geïnvesteerd in hernieuwbare energie, een stijging met een derde ten opzichte van 2005. De eerste ruwe cijfers voor 2007 wijzen op een verdere stijging tot 45 miljard. “Hernieuwbare energie is klaar om op eigen benen te staan en heeft dan niet langer de hulp van milieuactivisten nodig”, zegt Gardner.
Greenwashing
Grote multinationals kondigen bijna dagelijks groene initiatieven aan, maar die moeten volgens het rapport vaak met een korrel zout genomen worden. Zo beloofde de bankgigant Citigroup in mei 2007 34 miljard euro te investeren in de strijd tegen de klimaatverandering, maar de groep blijft intussen wel ‘s werelds grootste financier van de exploitatie van fossiele brandstoffen. Ook de recente oproep van General Motors aan de Amerikaanse regering om uitstootregels op te leggen, wordt door velen als ‘greenwashing’ gezien en niet als een fundamentele verandering.
“GM en andere bedrijven kunnen de klimaatverandering niet langer ontkennen en daarom proberen ze invloed uit te oefenen op wetgeving waarvan ze weten dat die onvermijdelijk geworden is”, zegt Garner. “Maar het overgrote deel van de activiteiten van veel bedrijven in dit rapport blijven slecht voor het milieu.”
Toch vraagt Worldwatch deze keer vooral aandacht voor de opkomende groene inspanningen als voorbode van een echt duurzame wereldeconomie. Die moet volgens Garner steunen op hernieuwbare energie, recycleren zodat er bijna geen afval is, weinig tot geen giftige stoffen uitstoten en rekening houden met de armsten.
“Grote bedrijven en regeringen beginnen nu pas te leren wat een duurzame economie is,” zegt Gardner. En dat is rijkelijk laat: ruim twintig jaar nadat de VN in 1987 met het Brundtlandrapport een eerste algemene oproep lanceerden om de wereldeconomie duurzamer te maken. Bovendien is een terugval altijd mogelijk. “We hebben pas een voet op de eerste trede van de ladder naar een duurzame wereldeconomie gezet, en er is geen garantie dat we niet wegglijden.”
Hoopvol
“De verdere menselijke ontwikkeling hangt af van een economische omwenteling die diepgaander zal zijn dan om het even wat we in de vorige eeuw meegemaakt hebben,” zegt Christopher Flavin, voorzitter van Worldwatch. “We moeten voor een duurzame economische aanpak kiezen die de schaarse middelen via marktmechanismen verdeelt en we moeten goed beseffen dat onze economie afhankelijk is van een breder ecosysteem.”
Maar er zijn nog heel wat obstakels, zoals machtige industrieën die de weg versperren omdat ze denken dat verandering hun positie in gevaar brengt. Toch is Gardner ervan overtuigd dat de hefbomen van de publieke opinie, ecologisch bewust consumeren en energie-efficiëntie nu krachtig genoeg zijn om een aantal obstakels aan de kant te schuiven. “Ik ben hoopvol, maar ik durf niet zeggen optimistisch”, zegt hij.
Eén van de moeilijkste obstakels volgens Gardner is de consumptiewaan in de industrielanden. Een groot deel van de wereld wil leven zoals de gemiddelde Amerikaanse burger, maar de rijke landen kunnen hun huidige consumptieniveauonmogelijk aanhouden. “Te veel mensen geloven in de consumptieboodschap van de reclame- en entertainmentindustrie”, zegt Gardner. “We moeten mensen dringend tonen dat we meer kunnen doen met minder.”