Wereldhandelsorganisatie breekt lans voor ‘hulp voor handel’

Nieuws

Wereldhandelsorganisatie breekt lans voor ‘hulp voor handel’

Sarah McGregor

03 oktober 2007

Landbouwexporteurs in arme landen moeten meer hulp krijgen om de strenge gezondheidsnormen op de markten van industrielanden na te leven. Met kleine investeringen kunnen sommige landen een grote sprong voorwaarts maken, zegt Pascal Lamy, directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie (WHO).

Pascal Lamy deed de uitspraken op de conferentie “Mobilising Aid For Trade - Focus on Africa” in Tanzania, een initiatief van de WHO, de Wereldbank, de Economische Commissie voor Afrika (UNECA) en de Afrikaanse Ontwikkelingsbank. De term ‘Aid for Trade’ (Hulp voor handel) dekt inspanningen van de rijke landen om arme landen te helpen hun goederen te exporteren, zoals de aanleg van wegen of havens of het wegwerken van bureaucratische belemmeringen.
Exporteurs uit arme landen hebben steun nodig om tegemoet te komen aan de strikte eisen die afnemers in de rijke landen stellen. Die willen onder meer harde bewijzen dat ingevoerd voedsel, dieren of planten geen gezondheidsrisico inhouden. Supermarkten willen bovendien steeds meer producten aanbieden uit eerlijke handel, uit biologische teelt en zonder genetisch gemanipuleerde ingrediënten. Consumenten willen ook meer weten over het land van herkomst en de ‘CO2-voetafdruk’, de hoeveelheid broeikasgassen die vrijkomen bij productie en  vervoer.
Concreet vraagt de WHO de rijke landen 25 miljoen dollar voor de volgende vijf jaar. Dat is meer dan het dubbele van de 10 miljoen dollar die de voorbije vijf jaar op het verlanglijstje stonden, maar nog altijd maar een fractie van het globale ontwikkelingsbudget.
“Een kleine investering kan heel wat opleveren,” zegt WHO-woordvoerder Keith Rockwell. “Twintig miljoen dollar voor de aanleg van nieuwe weg kan mensen doen twijfelen. Maar kleine projecten van 200.000 dollar voor technische steun kunnen een economie echt doen veranderen.” Zo is de export van mango’s in Mali volgens Rockwell met bijna een derde gestegen sinds het land in 2000 de kwaliteitscontroles verbeterde en het fruit in gekoelde containers begon op te slaan. Madagascar deed gelijkaardige inspanningen bij de productie van litchi’s en in Benin leerden vissers hoe ze beter en veiliger met hun vangst konden omgaan.
De eerste gesprekken om de wereldhandel te liberaliseren startten al in 2001, maar de onderhandelingen raakten in het slop door de weigering van de VS en de EU om hun enorme subsidies aan de eigen landbouwers af te bouwen. Die subsidies zorgen voor overproductie en lage prijzen waarmee de landbouwers in het Zuiden niet kunnen concurreren. WHO-directeur-generaal Lamy is echter hoopvol gestemd dat de onderhandelaars dicht bij een compromis staan. Volgens Lamy kunnen de belangrijkste twistpunten - de Amerikaanse landbouwsubsidies, vermindering van de invoertarieven in de EU en de opening van de markten van arme landen - tegen eind 2007 opgelost zijn. Als die mijlpaal gehaald wordt, kan voor eind 2008 een overeenkomst uit de bus komen.