WHO vindt voorkeurscriteria EU niet objectief

Nieuws

WHO vindt voorkeurscriteria EU niet objectief

Stefania Bianchi

09 april 2004

India heeft woensdag van de
Wereldhandelsorganisatie gelijk gekregen in een klacht tegen een EU-mechanisme dat handelsprivileges geeft aan landen die de drugsteelt bestrijden. Volgens de WHO gebeurde de selectie van begunstigde ontwikkelingslanden niet volgens objectieve en transparante criteria.

India diende in 2002 klacht in bij de geschillenbeslechtingcommissie van de
Wereldhandelorganisatie omdat het zich in zijn textielexport benadeeld voelde tegenover buurland Pakistan. Op Pakistaanse textielproducten moet in de EU minder invoertaks worden betaald omdat het land zich actief inzet tegen de opiumteelt. Dit privilege zou concurrent India 250 miljoen dollar hebben gekost. Naast Pakistan genieten ook 11 drugsproducerende landen in Latijns-Amerika van een Europees voorkeursregime.

India beschouwt het Europese generalised system of trade prefences (GSP)
als een inbreuk op het vrije handelsverkeer. De beroepsinstantie van de
WHO-geschillencommissie heeft die argumentatie nu gevolgd. Het GSP-systeem
is niet gebaseerd op objectieve en transparante criteria, zo luidt het. De
EU mag enkel handelsvoordelen toekennen wanneer landen met dezelfde noden
inzake ontwikkeling, financiën en handel gelijk worden behandeld. Dat was
totnogtoe niet het geval, aldus India, omdat drugsproducerende landen als
Birma en Thailand buiten het systeem vielen.

De Europese Unie erkent dat ze er niet is in geslaagd de WHO ervan te
overtuigen dat het GSP-plan inzake drugs niet op willekeur was gebaseerd.
EU-handelscommissaris Pascal Lamy relativeerde evenwel de uitspraak: hij stelde dat duidelijk is geworden dat we handelsprivileges mogen blijven
toekennen, zolang daarbij niemand wordt gediscrimineerd. De EU gaat nu
onderzoeken hoe het voorkeurssysteem kan worden aangepast.

India had het woensdag over een belangrijke overwinning en een welgekomen
herinnering dat handelsinstrumenten niet mogen worden gebruikt voor
politieke doeleinden. Het handelsministerie betwist naar eigen zeggen niet
het Europese recht om landen financieel te steunen in de strijd tegen drugs,
maar wel wanneer dat ten koste gaat van ontwikkelingslanden met dezelfde
dwingende noden.