Vooral Vlaamse overheidsinstellingen slaan een modderfiguur
Na de overstromingen: wie is verantwoordelijk voor deze historische vervuiling?
Nu het water van de Vesder weggespoeld is, rijzen er vragen over de langetermijneffecten van de overstroming. Zijn er zware metalen verspreid geraakt? En wie is daarvoor verantwoordelijk? Vlaamse overheidsinstellingen spelen de zwartepiet door en slaan zo een modderfiguur.
De watersnood van juli heeft er stevig op ingehakt bij de bewoners van de vallei van de Vesder. Nu het water weggetrokken is, rijzen er vragen over de langetermijneffecten van deze overstroming. De Vesdervallei kent een lange industriële geschiedenis en is een notoir vervuild gebied. Zijn er met de overstromingen zware metalen verspreid geraakt? En wie is daarvoor verantwoordelijk?
De Vesdervallei was lange tijd berucht voor haar industriële vervuiling. Die is afkomstig van zware nijverheid en textielindustrie, weet Bram Verelst, historicus en zelf inwoner van de regio. Zo werd de Ardennenweg – een wandelpad dat geldt als voorloper van de GR5 – tot niet zo lang geleden onderbroken tussen de dorpen Jupille en Trooz, in het hart van de vallei. ‘De overheid verzocht wandelaars om tussen die dorpen de trein te nemen, om zo te ontsnappen aan de zware vervuiling’, weet Verelst.
Al in 1983 wees een wetenschappelijk onderzoek uit dat de concentratie van zware metalen als zink, cadmium, koper en lood in de Vesder “extreem hoog” was, vertelt de historicus. Dat betekent: 5 tot 10 malen groter dan de referentiewaarden. De onderzoekers weten dit aan de industriële activiteiten in de vallei. Vooral de uitstoot van de zinksmelter Nouvelle Montagne die tot 1976 actief was in Prayon, een deelgemeente van Trooz, was daarvoor berucht.
De zinksmelters en wolwassers zijn al lang vertrokken naar andere oorden, maar hun impact blijft.
De Waalse milieumaatschappij Spaque onderzocht de bodem tussen 2009 en 2015 verder, in samenwerking met de universiteiten van Luik, Bergen en Louvain-La-Neuve. Het rapport trachtte de industriële atmosferische vervuiling in Wallonië verder in kaart te brengen. Ook dit onderzoek, Pollusol 2, vond een aanzienlijke hoeveelheid cadmium, lood, antimoon en zink in de gronden van de Vesdervallei.
Gelieve handen, gezichten en groentjes te wassen
De zinksmelters en wolwassers zijn al lang vertrokken naar andere oorden. Maar hun impact, die blijft.
Door waterzuivering, sanering en sensibilisering is er sindsdien wel aanzienlijke vooruitgang geboekt. Zo is het visbestand van de Vesder het voorbije decennium aangesterkt.
Ondanks de zware metalen formuleerde Pollusol 2 slechts enkele hygiënische aanbevelingen in het gebruik van moestuinen. Bewoners werden verzocht groentjes af te spoelen voor gebruik, bijvoorbeeld, en hun handen en gezicht te wassen na het verlaten van de tuin.
De vraag dringt zich op of de massale overstromingen in juli deze situatie niet veranderden. De schaal van de overstromingen was ongezien. Heelder lappen grond zijn omgewoeld en via het slib vanuit de Vesdervallei mogelijk tot ver in Nederlands Limburg meegevoerd. Potentieel vervuilde grond kwam terecht in kelders, woonruimten, parken en op graaslanden. Die zware metalen komen bovenop de vervuiling die meegesleurde stookolieketels en lekgeslagen tanken veroorzaakten.
Renaissance van de Vesder?
Een pertinente vraag, vindt ook professor Gilles Colinet, die als bodemdeskundige via het Gembloux Agro-Bio Tech verbonden is aan de Luikse Universiteit. ‘In Trooz zag ik zelf hoe een sedimentlaag van enkele centimeters dik op het ondergelopen land achterbleef. Het is duidelijk dat je je daarbij moet afvragen hoe vervuild dat sediment is’, klinkt het aan de telefoon vanuit Luik.
Dat is uiteraard een taak van de overheid. ‘Maar bij mijn weten heeft de overheid nog geen stalen genomen’, zegt Colinet. ‘Dat zou moeten gebeuren, zoveel is zeker. Al kan ik erin komen dat er nu andere prioriteiten zijn, gericht om de ergste noden op te vangen.’
Intussen richtte de Waalse regering wel een Speciaal Commissariaat voor de Reconstructie op om de gevolgen van de overstromingen op een brede manier te benaderen. Uitdagingen als logement, infrastructuur en afvalbeheer worden er behandeld.
Tot nu toe heeft alleen de Waalse overheid stappen gezet om de verontreiniging in kaart te brengen.
Over de mogelijke milieu-implicaties op lange termijn spreekt het commissariaat zich niet uit. De erfenis van industriële verontreiniging wordt er nauwelijks benoemd. En hoewel er regeringen en overheidsinstanties bij de vleet zijn in dit land, zette tot nu toe alleen de Waalse overheid de eerste stap om het probleem in kaart te brengen.
Het is stil
De Service Public de Wallonie (SPW), de voornaamste Waalse administratie, erkent in een reactie dat er in de Vesdervallei al lang verhoogde concentraties zink en cadmium zijn aangetroffen.
12 van de 18 bestudeerde oppervlaktewateren bevatten te veel zink. 18 op de 23 bevatten bovendien 5 keer meer cadmium dan toegestaan. En dat met uitschieters tot 10 keer de toegestane hoeveelheid, zo laat Emanuelle Michaux van de SPW weten in een e-mail. Dat zijn metingen die dateren van voor de overstromingen van juli.
‘Er zijn onlangs 31 extra meetstations toegevoegd om de aanwezigheid van onder meer zware metalen op te sporen. Dit vereiste een volledige reorganisatie van het analyseschema. De monsters starten in de week van 16 augustus 2021 en worden na 4 weken herhaald’, aldus Michaux. Bij het publiceren van dit artikel waren de resultaten daarvan nog niet binnengekomen.
De Waalse overheid geeft burgers advies om omzichtig om te springen met het slib in ondergelopen kelders. Dat lijkt eerder te maken te hebben met de vervuiling uit onder meer lekgeslagen olietanks.
Hoe zit het in Vlaanderen?
De Vesder mondt uit in de Ourthe, waarop beide rivieren gezamenlijk de Maas inlopen. Nog geen 30 kilometer verderop bereikt de Maas de taalgrens, waarop ze Vlaams grondgebied binnenloopt. Bestaat nu de kans dat deeltjes uit de vervuilde Vesdervallei via het meegesleurde slib Vlaamse grond hebben bereikt?
Weinigen die de beelden hebben gezien van de razende rivier, zullen daaraan twijfelen. Behalve zowat elke betrokken overheidsinstantie die dit gebied telt.
Dat zijn er wel wat. Een rondvraag organiseren voelt als terechtkomen in een zinkgat. Met de kop in het zand wijst iedereen naar elkaar, zich verschuilend in de nevel van volstrekt onduidelijke procedures.
Kop in het zand
Het federale niveau voelt zich alvast niet aangesproken. Het kabinet van Federaal minister van Leefmilieu Zakia Khattabi (Ecolo) laat bij monde van Jelle Boone weten niet bevoegd te zijn – ‘het probleem kadert in gewestelijke materie’.
Dan maar aankloppen bij de gewestelijke instellingen. Het Agentschap voor Zorg en Gezondheid, bijvoorbeeld? Het is tenslotte minstens gedeeltelijk een gezondheidskwestie.
‘De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is verantwoordelijk. Zij monitoren de situatie en maken de risico-analyse’, klinkt het bij Ria Vandenreyt van het Agentschap voor Zorg en Gezondheid. ‘Op basis van hun analyse nemen wij eventueel voorzorgsmaatregelen. Tot nu toe kregen wij geen signaal dat dat nodig zou zijn.’
Dat kan kloppen – de naam ‘milieumaatschappij’ zegt het zelf. Op de website lezen we dat deze organisatie verantwoordelijk is voor het beheer en de kwaliteit van de waterloop, inclusief het voorkomen van schade bij overstromingen.
Dan maar verhaal gaan halen bij het VMM. ‘De Vesdervallei ligt in Wallonië’, klinkt het daar nogal droog, bij monde van Bernard de Potter.
Na de bedenking dat de Vesderrivier wel degelijk stroomt, klinkt het dat de VMM een schakel is in een hele reeks actoren, waaronder lokale besturen, provincies, de Vlaamse Waterweg en het OVAM, dat verantwoordelijk is voor een propere Vlaamse bodem. Er zouden overlegfora hebben plaatsgevonden, maar die hebben de vervuiling met zware metalen niet behandeld. ‘En bovendien geniet iedereen nu van een welverdiende vakantie’, klinkt het nog. ‘Wij doen in ieder geval geen onderzoek, en bij mijn weten is dat ook niet gepland.’
Gevraagd naar de naam van z’n Waalse evenknie, moet hij echter het antwoord schuldig blijven.
OVAM dan maar? ‘Tenslotte is OVAM verantwoordelijk voor het slib’, kwam ik nog te weten bij de VMM. Woordvoerder Jan Verheyen heeft geen informatie over de mate van vervuiling met zware metalen en verwijst voor verantwoording naar Wallonië. Gevraagd naar de naam van z’n Waalse evenknie, moet hij echter het antwoord schuldig blijven.
Het zal niet de laatste keer zijn dat er een muur tussen het Vlaamse en het Waalse niveau blijkt te staan. Ook Katrien Smet, mede-woordvoerder van de VMM, gaf toe dat ‘Wallonië zoveel betekent als “het buitenland”’.
Taalgrens houdt de vervuiling niet tegen
Het geheel biedt een inkijk in de volstrekt eigenaardige manier waarop dit land georganiseerd is.
De Waalse overheid lijkt zich bewust van de problematiek, maar geeft toe andere prioriteiten te stellen. ‘Burgers helpen gaat nu even voor de kwaliteit van het oppervlaktewater bewaken’, stelt Michaux van de Waalse administratie SPW.
De Vlaamse overheden, daarentegen, lijken ervan uit te gaan dat Waalse vervuiling de taalgrens wel zal respecteren, wars van het gegeven dat rivieren wel degelijk stromen. Samenwerking tussen beide niveaus lijkt onbestaande te zijn.
Maar er is wel degelijk reden tot onderzoek. Dat bewijzen de resultaten die na de overstroming in het meetstation van Eijsden werden opgemeten, pal op de Nederlandse grens. Liz Zoetekouw, perswoordvoerster van het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, reageert per e-mail. ‘Er is na de overstromingen een verhoogde concentratie aan vervuild, zwevend stof gevonden in het water en dus ook in het slib’, schrijft ze. ‘Deze waarden waren te vergelijken met andere periodes van extreem hoogwater.’
Landbouwers zijn voortvarender dan politici
Dan zijn de landbouwverenigingen voortvarender. De Nederlands-Limburgse boerenvereniging LLTB liet zelf stalen afnemen, waarin verhoogde concentraties lood en zink werden aangetroffen.
Net als de Vlaamse Boerenbond vaardigden ook de Nederlanders het advies uit om geen vee te laten grazen op ondergelopen land. De Boerenbond stelt intussen voor om de schade van de overstromingen te vergoeden vanuit het Rampenfonds.
In navolging van de woorden van de Luikse professor Gilles Colinet, lijkt het alvast een goede zaak om het probleem van de historische vervuiling te onderzoeken.
De Waalse administratie heeft hier naar eigen zeggen al stappen in ondernomen, ondanks hun mening dat er momenteel ergere noden zijn. De Vlaamse overheidsinstellingen lopen achter en lijken liever blind te zijn voor de indirecte gevolgen van deze ‘Waalse ramp’.