Zestig jaar mensenrechten: de visie van de Vlaming

Nieuws

Zestig jaar mensenrechten: de visie van de Vlaming

Op 10 december viert de wereld het belangrijkste internationale verdrag van de twintigste eeuw: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. MO* deed een enquête bij 500 Vlamingen om hun visie op de mensenrechten vandaag te polsen.

Een uitgebreid dossier over deze enquête verscheen in MO*60. Niet alleen met de volledige resultaten, maar ook met reacties van onder andere Eva Brems (UGent, Amnesty International), Marc Bossuyt (UAntwerpen) en Navanethem Pillay (UN High Commissioner for Human Rights). Lees het dossier online.

  • Bijna iedereen wist dat het recht op vrije meningsuiting (94%) en het recht op werk (90%) gewaarborgd worden door de Verklaring. Zo’n 8 op de 10 dachten verkeerdelijk dat ook zuiver drinkwater en economische ontwikkeling 60 jaar geleden al voldoende in het nieuws kwamen. 78% had het bij het rechte eind toen ze stelden dat de Verklaring het recht op vrije vereniging bevat, voor het recht op eigendom was dat 75% en voor het recht op huwelijk 63%. Helaas dacht eenzelfde percentage dat ook het recht op mobiliteit net na WO II al een hot issue was. Hoewel betaalde feestdagen gegarandeerd zijn dankzij de UVRM, was slechts de helft hiervan op de hoogte. Het merendeel van de Vlamingen wist wel degelijk dat van internettoegang destijds nog geen sprake was, toch liet 41% zich hier om de tuin leiden.

  • Sommige rechten lijken voor de Vlamingen minder absoluut dan anderen. Zo zien bijna 8 op de 10 Vlamingen geen graten in het negeren van de privacy-rechten van een persoon die verdacht wordt van terrorisme. Maar of ontwikkelingslanden in hun strijd om economische groei de rechten van hun inwoners met een korreltje zout mogen nemen, daar bestaat minder eensgezindheid over (39% zegt ja, 44% zegt nee). Toch is iets meer dan een derde van de Vlamingen er van overtuigd dat arme mensen andere kopzorgen hebben dan het respect voor hun rechten, en vindt zo’n 27% dat zekerheid en welvaart steevast primeren op mensenrechten. Misschien is die aandacht voor het financiële welzijn van de inwoners van ontwikkelingslanden de reden waarom de helft van de Vlamingen van mening is dat een economische boycot van landen die de mensenrechten met de voeten treden, niets uithaalt?

  • Dat onze Belgische ontwikkelingshulp enkel mag gaan naar landen die de mensenrechten respecteren, is een evidentie voor twee derde van de Vlamingen (vooral ouderen en de lagere sociale klasse). Een kwart (vooral hoger opgeleiden, West-Vlamingen, bedienden en jongeren) is het niet eens met deze stelling. Ruim 6 op de tien vinden de aandacht voor mensenrechten zo cruciaal, dat buitenlanders bij hun migratie naar België volgens hen beoordeeld zouden moeten worden op hun respect voor die mensenrechten.

  • Het is een groot vraagteken of de mensenrechten wel universeel (moeten) zijn. Die twijfel uit zich in de beoordeling van de stelling dat mensenrechten op het internationale toneel steeds minder belangrijk worden door de opkomst van China, India en Rusland. Bovendien moeten volgens 62% - vooral de lagere sociale klasse – de mensenrechten afgetoetst worden aan de plaatselijke cultuur. Voor hoger opgeleiden en de hogere sociale klasse lijkt dit dan weer een absurd idee.

  • Dat de Verenigde Staten momenteel de grote verdedigers van de mensenrechten zijn, daar is slechts 31% van overtuigd. Het zijn vooral de mannen en hoger opgeleiden die zich sceptisch opstellen in deze kwestie.