Zeven Bahái leiders riskeren doodstraf in Iran

Nieuws

Zeven Bahái leiders riskeren doodstraf in Iran

Eline Gordts

11 januari 2010

Zeven leiders van de Bahái gemeenschap in Iran verschijnen dinsdag voor een revolutionaire rechtbank in Teheran. Ze worden ervan beschuldigd goddeloosheid te verspreiden en te spioneren voor Israël, twee misdaden waarvoor in Iran de doodstraf kan worden geëist.

Naast deze zware aantijgingen werden in de nasleep van protesten tijdens het sjiitisch feest Ashura tegen zeven Baha’i leiders, werden eind december nog dertien leden van de Bahái gemeenschap gearresteerd.

De zeven gevangenen die deze week voor de rechtbank verschijnen zijn prominente figuren uit de Iraanse Bahái gemeenschap. Zes van hen werden al in mei 2008 gearresteerd. Een zevende volgde in maart 2009.

Volgens het Iraanse dagblad Resalat behoorden de Bahái tot een illegale organisatie met banden met verschillende landen, die op aansturen van Israël plannen had ontworpen om het Islamitische systeem in Iran te ondermijnen.

De internationale Bahái gemeenschap reageerde na de arrestaties geschokt op de beschuldigingen en ontkende de aantijgingen met klem. Bani Dugal, vertegenwoordiger van de Bahái bij de VN in New York zei dat ‘suggesties van samenwerking met de staat Israel vals en misleidend zijn.’

Nieuwe arrestaties

Tijdens een massale arrestatiegolf eind december -een reactie op hevige straatprotesten tijdens het religieuze feest Ashura- werden opnieuw dertien Iraanse leden van de Bahái gemeenschap aangehouden.

Onder de dertien arrestanten waren familieleden van de zeven gevangenen die dinsdag worden berecht, en Jinous Sobhani, gewezen secretaresse van mensenrechtenactivise en Nobelprijswinnares Shirin Ebadi.

De openbare aanklager in Teheran, Jafari Dolatabadi, zei dat de Bahái niet werden gearresteerd omwille van hun religie, maar dat wapens en munitie was aangetroffen in hun huizen. ‘Ze werden gearresteerd omwille van hun rol in de organisatie van de Ashura-protesten en omdat ze beelden van de onlusten hebben verspreid in het buitenland,’ zei hij aan het door de overheid gecontroleerde nieuwsagentschap Fars.

Vertegenwoordigers van de Bahái gemeenschap in België deden de beschuldigingen echter af als totaal ongeloofwaardig. ‘In plaats van de ware oorzaak van de onrust in Iran aan te pakken, zoeken de autoriteiten een gemakkelijke zondebok,’ zegt de organisatie.

Ook Diane Alai, vertegenwoordiger van de Internationale Bahái gemeenschap in Genève, zei dat de beschuldigingen tegen de 13 ongegrond waren. “Dit zijn zonder twijfel fabricaties, ontworpen door de overheid om een atmosfeer van vooroordelen en haat te creëren tegen de Iraanse Bahái gemeenschap,’ zei ze in een verklaring.

Nieuwe Religie

Het Bahaïsme is een monotheïstisch religie en werd in de negentiende eeuw gesticht in Iran. De Bahái geloven in één mondiale god, die de laatste boodschapper Bahá’u’lláh in 1817 naar de wereld stuurde. Bahá’u’lláh verkondigde dat de mensheid bestaat uit een enkel ras dat zich globaal zou moeten verenigen. Tot op vandaag streven de Bahái dan ook naar eenheid onder de mensheid.

De Bahái hebben ongeveer vijf miljoen volgelingen, waaronder 300 000 in Iran.

Bahái principes verbieden het gebruik van geweld. De Bahái zijn verplicht respect te tonen voor de wetten van het land waarin ze wonen en nemen doorgaans niet deel aan partijpolitieke activiteiten.

Dat de Bahái andere Iraniërs zouden aanzetten tot protest en geweld tegen de regering, wordt door de gemeenschap in dit opzicht dan ook als absurd bestempeld.

Aanleiding voor de vaak geuite beschuldigingen van spionage voor Israel, is dat zowel het internationaal administratief centrum als het belangrijkste schrijn van de Bahái gevestigd zijn in de Israëlische stad Haifa.

Vervolging in Iran

De Bahái worden in Iran beschouwd als ongelovigen en de beweging werd na de revolutie buiten de wet gesteld. Discriminatie tegen aanhangers van de religie dateert echter niet enkel van na 1979. Al decennialang worden Bahái leden uitgesloten van verschillende beroepen en worden Bahái studenten geweigerd in scholen en universiteiten.

De internationale Bahái gemeenschap meldt dat in het verleden schrijnen, begraafplaatsen en heilige plaatsen over heel Iran zijn vernietigd of ontheiligd.

Protest tegen discriminatie

De houding van de Iraanse overheid tegenover aanhangers van het Bahaïsme ligt echter steeds meer onder vuur.

In verschillende resoluties veroordeelden zowel de Commissie voor Mensenrechten als de Algemene Vergadering van de VN schendingen van de mensenrechten in Iran. Het merendeel van  deze resoluties behandelt de situatie van Bahái gemeenschap. Ook Human Right Watch spreekt van systematische discriminatie tegen de Bahái.

Dat Iran meermaals internationaal werd veroordeeld voor schending van de mensenrechten, lijkt het land voorlopig weinig te deren. In een reactie op een verklaring van de speciale rapporteur voor mensenrechten in Iran, zei de Islamitische Republiek dat de Bahái geen religieuze minderheid zijn, maar een politieke organisatie die was geassocieerd met het regime van de Shah, dat zich tegen de Iraanse revolutie verzet en zich inlaadt met spionage-activiteiten.