Carine Defoort
De Chinese geschiedenis als de wereld van morgen
“‘‘We kunnen China niet begrijpen als we niet de Chinese bril leren kennen’’
Steeds meer kijkt China vanuit zijn eigen verleden naar de huidige internationale werkelijkheid. Als we dat niet beseffen, bemoeilijkt dat het wederzijds begrip. Dat kan leiden tot misverstanden, schrijft Carine Defoort, professor Chinese filosofie aan de KU-Leuven.
Een cartoon van Feng Zikai (1898-1975). Het beeldt een verhaal uit van twee strijders die elkaar bevechten vanop de horens van eenzelfde slak.
© Feng Zikai
China kent het westerse denken veel beter dan omgekeerd. Steeds meer kijkt China naar de huidige internationale werkelijkheid vanuit zijn eigen verleden. Als we dat niet beseffen, bemoeilijkt dat het wederzijds begrip. Dat kan leiden tot misverstanden, schrijft Carine Defoort, professor Chinese filosofie aan de KU-Leuven.
Visies op politiek, macht en orde zijn onvermijdelijk getekend door de geschiedenis. Ook al zijn noties als democratie, aristocratie en tirannie door de eeuwen heen veranderd in betekenis, toch blijven ze een houvast om het heden te verklaren en de toekomst te verbeelden.
Dit is ook zo in China. Meer zelfs: verwijzingen naar het verre verleden duiken steeds vaker op in het politieke debat. Hierin schuilt er mogelijk een probleem voor ons: terwijl Chinese intellectuelen goed vertrouwd met onze courante politieke begrippen, kennen wij die van hen nauwelijks.
Daarom ontgaat ons een groot deel van het intellectuele debat waarin China nadenkt over een nieuwe wereldorde.
Een van de meest invloedrijke periodes uit de Chinese geschiedenis was de Zhou-dynastie, die bijna acht eeuwen duurde, tot aan de stichting van het keizerrijk in de derde eeuw voor onze jaartelling.
De politieke constellaties en begrippen uit deze periode leveren vandaag in China modellen voor het huidige geopolitieke debat: de koning, de hegemoon, de strijdende staten, het Mandaat-des-hemels, het Al-onder-de-hemel, de Zoon-des-hemels, enzovoort. Ruwweg kan deze periode in vijf etappes verdeeld worden.
De koning
In de 11de eeuw voor onze jaartelling kwam de kleine vazalstaat Zhou in opstand tegen de heersende dynastie. Naast militaire kracht gebruikte de Zhou-clan ook politieke retoriek om de actie te legitimeren en andere staten tot een alliantie te verleiden.
Zijn pleidooi schoof de hemel naar voren als een overkoepelende macht, een garantie voor orde en gelijkheid, maar dan wel onder leiding van de zelfverklaarde Zoon-des-hemels die het Mandaat-des-hemels voor deze opstand beweerde te hebben ontvangen.
Zou China vandaag een “koning” voor de wereld kunnen leveren?
In het rijk dat hieruit ontstond, bezat de Zhou-koning enerzijds een eigen domein aan de Wei-rivier ongeveer dubbel zo groot als België. Anderzijds heerste hij over een conglomeratie van vazalstaten samen meer dan een tiende van de huidige Volksrepubliek.
De vazalstaten in het oosten werden doorgaans geleid door familieleden of strijdmakkers van de Zhou-koning. Naast de bloedband en militaire trouw deelden alle staten van het rijk een geloof in de hemel en eerbied voor de rituele hiërarchie, gedeelde waarden die het bestuur van zo’n groot gebied faciliteerden.
Deze periode staat gegrift als een gouden tijd in het Chinese bewustzijn: zou China vandaag een “koning” voor de wereld kunnen leveren? En zo ja, in welke vorm en wat zou dan zijn rol zijn?
De hegemoon
De relatieve rust bleef niet duren en een tweede etappe brak aan. In de loop van de generaties verzwakte de trouw aan de Zhou-clan en kromp zijn domein. In de achtste eeuw kon het koninklijk hof zich ternauwernood redden door, met de steun van enkele vazalstaten, bijna vijfhonderd kilometer oostwaarts een andere hoofdstad te bezetten. Vanaf toen lag de macht bij sterke vazalstaten die in naam van de verzwakte koning de orde in het rijk handhaafden.
De volgende drie eeuwen zijn daarom bekend als die van de vijf opeenvolgende hegemonen: militair sterke heersers maar formeel onderdanig aan de koning; zij bleven dus schatplichtig aan de ruim gedeelde waarden.
Merkwaardig genoeg waren de VS de eerste om die nieuwe Wereldorde te doorbreken.
De eerste en bekendste onder hen was de hertog van een grote staat aan de oostkust. Door het tanende vertrouwen in een ordenende hemel en in de politieke hiërarchie, werd zijn militaire overmacht en rituele terughoudendheid gewaardeerd als een broodnodige bijdrage tot rust en orde.
Ook deze periode inspireert huidige debatten. De eerste hegemoon doet namelijk denken aan de Verenigde Staten na de val van de Berlijnse muur: een wereldmacht die garant staat voor internationale rust onder de gedeelde waarden van de Verenigde Naties.
Na de inval van Irak in Koeweit in 1990 verklaarde Amerikaanse president George Bush senior immers expliciet dat er een nieuwe wereldorde was aangebroken. Daarin zouden de afspraken van het VN-charter uit 1945 voortaan echt worden nageleefd. Geweld tegen een andere staten was verboden, tenzij met een VN-mandaat.
Merkwaardig genoeg waren de VS de eerste om die nieuwe Wereldorde te doorbreken met bombardementen op Servië en een tweede inval in Irak.
Sommige Chinese geleerden vragen zich daarom af of China een nieuwe hegemoon van de wereld wordt die het gedeelde kader wel nog eerbiedigt. Maar de vraag rijst ook bij hen hoelang dat zal duren en wie dan die volgende hegemoon kan zijn.
De allianties
De derde en deels overlappende etappe is die van de grote allianties onder leiding van de latere hegemonen. De verwijzing naar gedeelde waarden verminderde en de Zhou-koning verloor nu ook zijn rituele status.
Grote en kleine staten smeedden verbonden om zich onder één van de twee allianties te scharen: de noordelijke aan de Gele Rivier en de zuidelijke aan de Lange Rivier.
Het is nu nog niet duidelijk wat voor alliantie BRICS+ wordt, maar de rol van China erin is in ieder geval cruciaal.
Deze constellatie roept dan weer herinneringen op aan de Koude Oorlog, waarin veel landen zich bij één van de twee grootmachten aansloten: de VS of de USSR, de NAVO of het Warschaupact.
Een toekomstig alternatief is misschien de BRICS, genoemd naar de groeiende samenwerking tussen Brazilië, Rusland, Indië, China en Zuid Afrika. Op 1 januari zijn ook Egypte, Ethiopië, Iran, Saudi Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten toegetreden. Aanvragen van twintig andere landen zijn lopende.
Het is nu nog niet duidelijk wat voor alliantie BRICS+ wordt en welke landen zich precies als tegenstander zullen verenigen. Maar de rol van China erin is in ieder geval cruciaal.
Ieder voor zich
In de vierde etappe, tijdens de twee laatste eeuwen van de Zhou-dynastie, nam het geweld almaar toe: de allianties werden kortstondiger, de verbonden minder betrouwbaar, en de politieke berekening cynischer. Sterke staten gingen voluit voor het eigen belang zonder al te veel lippendienst aan gedeelde waarden.
De tweede inval in Irak — eerst om onbestaande massavernietigingswapens te ontmantelen en dan om de democratie te brengen — was een barst in het gedeelde discours waar de Verenigde Naties voor stonden en waar de VS onder president Bush sr nog uitdrukkelijk trouw aan hadden gezworen.
Een veel oudere overtreding van die gedeelde waarden is natuurlijk de verovering van Jordaans grondgebied in 1967 door Israël. Als een reactie daarop keurde de VN-Veiligheidsraad unanieme resoluties goed die opriepen om de bezetting te beëindigen en de bouw van Joodse nederzettingen in bezet gebied te stoppen.
Wat toen volgde, toonde al de fragiliteit van het gedeelde systeem: steeds opnieuw blokkeerden de VS met een veto in de Veiligheidsraad alle stappen om die resoluties af te dwingen. In de ogen van veel Chinese geleerden ondergraaft de eerste hegemoon zo alsmaar duidelijker de gedeelde VN-waarden die de wereldorde onderstutten.
Die wonde ligt nu meer dan ooit open en bloot door de recente verschrikkingen in Israël en Gaza en door de sterk verschillende westerse reactie op de bezetting van Oekraïens grondgebied door Rusland.
Het cynisme sloeg helemaal toe wanneer president Joe Biden midden december het Amerikaanse Congres voorstelde om voor 14 miljard dollar extra wapens aan Israël te verkopen — boven op de 3,8 miljard jaarlijkse schenking —met het argument dat de binnenlandse economie daar wel bij zou varen.
Ondertussen vallen er tussen de ontelbare Amerikaanse bommen op Gaza ook enkele hulppakketten uit de lucht. Dit alles roept in China alsmaar meer de vraag op hoe de VS zich verhouden tot de waarden van de VN. Misschien bestaat het gedeelde kader niet meer, net zoals aan het einde van de Zhou-dynastie.
Een nieuwe wereldorde?
De vijfde etappe kwam er in de derde eeuw voor onze jaartelling. De laatste grote staten die in het rijk overbleven en elkaar bekampten hadden ondertussen zelf grondige hervormingen doorgevoerd: bij de toekenning van overheidsopdrachten werd de bloedband vervangen door expertise en verdiensten, het territorium werd centraal verdeeld en beheerd, huishoudens werden geregistreerd, belastingen geïnd en legerdienst opgelegd.
Raadgevers konden carrière maken met politiek en militair advies. Oude noties als Al-onder-de-hemel en Mandaat-des-hemels werden weer aangehaald, maar in een heel nieuwe, meritocratische en bureaucratische betekenis. Zo ontstond in China een keizerrijk dat meer dan twintig eeuwen stand zou houden, soms als realiteit, dan weer als ideaal.
De Chinese scenario’s kunnen ook ons inspireren om oude debatten open te breken.
Het hoeft niet te verbazen dat de huidige geopolitieke toestand ook Chinese geleerden naar deze begrippen doet teruggrijpen om de rol van hun land in de wereld vorm te geven. Wat zal er uit de bus komen? Hoe zal dat nieuwe model zich verhouden tot de huidige wereldorde? Kan het Al-onder-de-hemel de natiestaten omvatten? Dit zijn vragen die nog verre van opgelost zijn.
Deze vijfvoudige schets van een ver vervlogen verleden klinkt ongetwijfeld vreemd, niet alleen voor de gemiddelde lezer maar ook voor de politieke analisten in kabinetten, kranten of universiteiten. Maar het is wel het referentiekader waarmee veel Chinese leiders en analisten hun geopolitieke strategie ontwerpen.
China zal zich niet meer uitsluitend in onze termen tot ons richten. De inspiratie komt ook weer uit het eigen verleden. Het Westen zou dit gesprek moeten aangaan. Wat nu domineert, is overwegend een afwisseling van misprijzen en demonisering ten aanzien van China, wat een kortzichtige en zorgwekkende reactie is van landen die zich uitgedaagd voelen.
De Chinese scenario’s kunnen ook ons inspireren om oude debatten open te breken en nieuwe paden te betreden, zonder daarom de eigen waarden te verloochenen.