Meerdere auteurs
Waarom trekt België in haar One Health-aanpak niet even resoluut de kaart van het voorzorgsbeginsel als Nederland?
“‘‘Infecties beheersen begint bij de manier hoe we omgaan met onze omgeving’’
Met het ‘One Health’-programma wil de overheid de resistentie tegen antimicrobiële stoffen terugdringen. Maar het programma mist nog de nodige doortastendheid, stellen drie middenveldorganisaties. Ze vragen een integrale aanpak, ‘want alles hangt samen, ook in het beleid’.
Hoewel langzaam groeiende rassen, die meer ruimte krijgen doorgaans minder vatbaar voor ziekten zijn en dus minder antibiotica nodig hebben, kiezen we nog steeds voor snelgroeiende rassen in grote stallen, in een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen.
Unsplash (CC0)
533: zoveel Belgen sterven volgens de OESO jaarlijks aan een resistente microbe, waarvoor geen behandeling meer bestaat. Met haar One Health-actieplan wil de federale overheid dat aantal naar beneden krijgen. Op 10 juli liep het openbaar onderzoek in stilte af, ondanks het belang van dit plan voor de volksgezondheid. ‘Een goede eerste stap’, volgens de milieubeweging, ‘maar het mag best wat verder gaan: stuur niet op symptomen, maar pak de wortels aan.’
Het concept “One Health” mikt op een optimale gezondheid voor mens, dier en hun omgeving door interacties te bestuderen en hierrond een preventief beleid uit te werken. Alles hangt immers samen en een gezond, gebalanceerd ecosysteem is in staat zichzelf te zuiveren. In regio’s waar grote aantallen mensen en dieren dicht op elkaar leven, raakt het ecosysteem echter uit balans en ontstaan vaker nieuwe ziekteverwekkers, zoals schadelijke bacteriën.
Hoewel langzaam groeiende rassen, die meer ruimte krijgen doorgaans minder vatbaar voor ziekten zijn en dus minder antibiotica nodig hebben, kiezen we nog steeds voor snelgroeiende rassen in grote stallen, in een dichtbevolkt gebied als Vlaanderen. Hoe meer dieren er gehouden worden op één locatie en hoe meer transporten, hoe sneller de besmetting zich kan verspreiden en hoe meer de ziekteverwekker zich kan aanpassen aan de gastheer, die uiteindelijk ook de mens kan zijn.
Dit leidt dan weer tot toegenomen (en vaak incorrect) gebruik van antibiotica waardoor meer en meer ziekteverwekkers ongevoelig worden voor antibiotica en andere antimicrobiële stoffen.
Wapenwedloop zonder winnaars
Door het veelvuldig gebruik van antibiotica groeit de resistentie van bacteriën
De keuze om de symptomen te bestrijden en niet te werken op de oorzaken (gebrek aan weerstand bij onze nutsdieren) zit diep in ons landbouwsysteem ingebakken. Die wapenwedloop tegen de natuur kan nog een tijdje doorgaan. Maar finaal wordt het op die manier ook een risico voor de mens, wanneer die kwetsbaar blijkt voor diezelfde microben.
De parallel met het overmatig antibioticagebruik bij de mens is duidelijk: nog steeds moeten campagnes de mens duidelijk maken dat antibiotica bij een virale griep, of bij COVID-19, geen effect hebben op het bestrijden van de griep zelf. Maar door het veelvuldig gebruik, groeit de resistentie van bacteriën.
Zoönosen: alles is verbonden
Door de interactie tussen dieren onderling, dieren en mensen, mensen onder elkaar en beide groepen met planten, passen microben zich aan en ontwikkelen ze tot sterkere ziekmakers, of infecties waar nog geen weerstand tegen bestaat. Denk maar aan de Aspergillus fumigatus, een schimmel die veel voorkomt in composthopen, maar dodelijk kan zijn voor mensen met een kwetsbare gezondheid.
De Nederlandse ministers van medische zorg en landbouw zetten expliciet volksgezondheid voorop en de experts vragen , onder andere, onderzoek naar de impact van het Nederlands beleid op ontbossing.
Of zoönosen: ziektes of infecties die overdraagbaar zijn van dier op mens, waarvan COVID-19, de Spaanse en Mexicaanse griep, Q-koorts, toxoplasmose of de ziekte van Lyme de bekendste zijn.
Het One Health programma wil de resistentie tegen antimicrobiële stoffen terugdringen vanuit een perspectief van ‘Prevent-Detect-Respond’. Maar zal het voorzorgsbeginsel (‘prevent’) evenveel aandacht krijgen als in de Nederlandse versie van One Health?
Daar zetten de Nederlandse ministers van medische zorg en landbouw (resp. minister van Ark en Schouten) expliciet volksgezondheid voorop en vragen de experts, onder andere, onderzoek naar de impact van het Nederlands beleid op ontbossing en veranderd landgebruik in derde landen, aangezien dit ook invloed heeft op de interacties tussen mens en dier en dus op zoönosen.
De Nederlandse experten geven eveneens aan dat de landbouw al grote sprongen heeft gemaakt in de preventie en monitoring van dierziekten en zoönosen, maar dat ook de afbouw van hoge dichtheden van vee -zowel in de stal als regionaal- nodig is. En dit tot een niveau waarbij enerzijds grote uitbraken kunnen worden vermeden in de stal en anderzijds een sterke overdracht van zoönotische ziektekiemen tussen bedrijven wordt verhinderd.
Lange transporten van levende dieren en een vergunningenstop (en afbouw) van pluimveestallen in gebieden waar ook watervogels leven, werden eveneens in het advies opgenomen. Zo wil men overdracht en verspreiding bij de bron aanpakken.
Is het België menens met ‘One Health’?
Artsen, onderzoekers en middenveldorganisaties schreven vorig jaar al een open brief (augustus 2020) met de vraag om dringend onderzoek te voeren naar de effecten van intensieve veeteelt op omwonenden. Deze One Health-strategie sluit voor een deel aan bij de voorstellen, maar mist nog de gevraagde doortastendheid.
De vraag is immers waarom België in haar One Health-aanpak niet even resoluut de kaart van het voorzorgsbeginsel trekt, waarbij de volksgezondheid werkelijk voorop staat. Want, waarom bestaat er in Vlaanderen of België (de bevoegdheid is gedeeld) nog geen gestructureerd onderzoek naar de gezondheidseffecten van de intensieve veeteelt op de omwonenden, waarbij de gezondheid van omwonenden actief wordt gemonitord?
Kunnen we in België/Vlaanderen iets met het Nederlands advies? Welke koppelkansen liggen er met lopende beleidsprocessen, zoals de aanpak van het stikstofprobleem, het Vlaams Strategisch Plan voor de landbouw, maar ook het Mestactieplan of de provinciale Beleidsplannen Ruimte die nu in voorbereiding zijn?
Er is grote winst te behalen met integraal werken. Want alles hangt samen, ook in het beleid.
Om de federale overheid inspiratie te bieden voor de aanpak, dienden Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie een bezwaar in tijdens het openbaar onderzoek (dat afliep op 10 juli 2021), met de hoop op een meer transparante en integrale One Health-aanpak. Want infecties beheersen, dat begint bij de manier hoe we omgaan met onze omgeving.
Heleen De Smet (Beleidsmedewerker en woordvoerder landbouw en voeding Bond Beter Leefmilieu), Jos Ramaekers (Diensthoofd Beleid Natuurpunt), Bart Vanwildemeersch (Beleidsmedewerker West-Vlaamse Milieufederatie)