Armoede is een schending van rechten

David De Vaal

26 december 2019
Opinie

MO*lezing: 100 minuten tegen ongelijkheid

Armoede is een schending van rechten

Armoede is een schending van rechten
Armoede is een schending van rechten

België heet een land te zijn waarin de ongelijkheid nog wel meevalt. En dat klopt ook wel, zeker met een internationale bril op en gemeten met de juiste coëfficiënten. Zonder onze sociale zekerheid zouden de armoedecijfers vele malen hoger liggen. Maar misschien maakt dat ons blind voor de ongelijkheid die er wel is en die schrijnend is.

© Iratxe Alvarez

David De Vaal

© Iratxe Alvarez

Uit artikel 23 en 24 van de Grondwet leiden we volgende tien grondrechten af, samengevat onder het recht om een menswaardig leven te leiden:

  1. Recht op participatie

  2. Recht op behoorlijke huisvesting

  3. Recht op onderwijs

  4. Recht op sociale zekerheid

  5. Recht op arbeid

  6. Recht op gezondheid

  7. Recht op cultuur, vrije tijd en sport

  8. Recht op bescherming van een gezond leefmilieu

  9. Recht op kinderbijslag

  10. Recht op juridische bijstand

Toch zien we dat het voor een grote groep mensen onmogelijk is die rechten te realiseren. Mensen in armoede hebben lang niet altijd een menswaardige woning, zelfs niet altijd een dak boven hun hoofd. Huisvestingskosten nemen vaak een zodanig grote hap uit het budget, dat een heleboel andere rechten ervoor moeten wijken.

De gezondheidskloof is schrijnend, armoede haalt het aantal gezonde levensjaren onaanvaardbaar naar beneden. Cultuur en sport zijn om allerlei redenen werelden die gesloten blijven voor wie het met weinig middelen moet doen. Een job waarin je je kan ontplooien, die stabiliteit geeft, die geen aanslag is op je lichaam, die combineerbaar is met je gezinsleven: het is voor veel mensen in armoede een onrealistische en onbereikbare droom.

Niet onvoorwaardelijk en niet afdwingbaar

Mensen in armoede dragen vaak meer dan anderen de gevolgen van milieuverontreiniging en klimaatopwarming en in de stad wonen zij in die buurten waar geen groen te bekennen valt. De afgelopen jaren is de toch al hoge drempel om naar de rechter te stappen nog steiler geworden, door een aantal beleidsmaatregelen.

En het recht op participatie? Ja, er zijn allerlei instrumenten om de stem van mensen in armoede tot bij het beleid te brengen. De vraag is alleen of er dan ook werkelijk geluisterd wordt. Het antwoord daarop is duidelijk: veel en veel te weinig.

Er zijn instrumenten om de stem van mensen in armoede tot bij het beleid te brengen. Of er dan ook werkelijk geluisterd wordt? Veel en veel te weinig.

Kortom, het loopt niet goed met het realiseren van die rechten. Tot op de dag van vandaag zijn ze niet onvoorwaardelijk en niet afdwingbaar, maar het moet toch minstens de bedoeling zijn dat er een beleid gevoerd wordt dat maximaal inzet op het realiseren van die rechten, voor iedere burger. We moeten er als samenleving zorg voor dragen dat iedereen een menswaardig leven kan leiden, en het is duidelijk dat we daar schromelijk te kort schieten.

Sterker nog, het is maar de vraag of het beleid dit nog als rechten ziet. Wie hoort hoe er over armoede wordt gepraat, aan de toog, in de straat of zelfs in het parlement, en bijna altijd zonder mensen in armoede erbij, zou wel eens een andere indruk kunnen krijgen. Rechten dreigen gunsten te worden. Er worden steeds meer voorwaarden gesteld, die steeds harder worden opgevolgd. Mensen in armoede moeten elke dag opnieuw bewijzen dat ze het wel verdienen, de maatregelen die onze welvaartsstaat voorziet en die ervoor zouden moeten zorgen dat geen enkele burger in schrijnende omstandigheden moet overleven.

Maar de afgelopen jaren zien we sommigen liever uitpakken met maatregelen die de ‘sociale fraude’ bestrijden, terwijl ze zich eerder zorgen zouden moeten maken over de gigantische non-take up van rechten. In het Vlaams regeerakkoord lezen we dan weer dat moet worden ingezet op het zelfredzaam maken van mensen in armoede. De boodschap die hier telkens opnieuw impliciet gegeven wordt? ‘We voorzien genoeg hefbomen om uit de armoede te geraken, dus wie dat niet lukt zal dat toch wel minstens een beetje aan zichzelf te danken hebben.’

Mensen die pech hebben gehad, ja, daar kunnen we begrip voor opbrengen. Maar al wie niet duidelijk kan bewijzen dat de oorzaken van armoede buiten zichzelf liggen? Daarvoor moeten we uitkeringen afbouwen, hangmatten vermijden, voorwaarden stellen, controlemechanismen installeren en zelfredzaamheidsmetingen uitwerken.

Dat is geen beleid dat er op gericht is de grondrechten van iedere burger te realiseren.

Een web van uitsluiting

Zonder onze sociale zekerheid zouden de armoedecijfers vele malen hoger liggen.

België heet een land te zijn waarin de ongelijkheid nog wel meevalt. En dat klopt ook wel, zeker met een internationale bril op en gemeten met de juiste coëfficiënten. Zonder onze sociale zekerheid zouden de armoedecijfers vele malen hoger liggen. Maar misschien maakt dat ons blind voor de ongelijkheid die er wel is en die schrijnend is. De laagste inkomens profiteren niet van welvaartsgroei. Mensen in armoede worden niet uitgesloten van één van die grondrechten, maar van een heleboel tegelijk en door elkaar. Een web van uitsluiting waarin het niet realiseren van het ene recht, het ook onmogelijk maakt het andere waar te maken.

© Iratxe Alvarez

© Iratxe Alvarez

Hoe gelijk onze samenleving ook mag zijn, deze vorm van ongelijkheid is groot, ernstig en onaanvaardbaar. En onnodig. Want er liggen recepten klaar om deze ongelijkheid aan te pakken. Hogere inkomens, betaalbare woningen, toegankelijke gezondheidszorg, armoedegevoelig onderwijs, een sterke sociale zekerheid, stabiele en menswaardige jobs, werk maken van vrijetijdsparticipatie, een sociaal klimaat- en milieubeleid, kinderbijslag sterker inzetten om kinderarmoede aan te pakken, …

Om maar een paar maatregelen te noemen. Bij dit alles moet sterk ingezet worden op maximale rechtenrealisatie. De gedeeltelijke automatisering van de studietoelage zorgde ervoor dat in één klap 60.000 leerlingen meer van financiële steun konden genieten. De derdebetalersregeling bij de huisarts is ook een belangrijke manier om het recht op gezondheid te garanderen, en kan nog verder uitgebreid worden. Wie armoede echt wil bestrijden, kiest voor deze recepten, in plaats van vooral te strijden tegen sociale fraude. Wat volgens VVSG overigens een zeer beperkt probleem is: een studie wees uit dat in minder dan 5 procent van OCMW-dossiers sprake was van mogelijke misbruiken.

In elk geval, voorstellen genoeg om armoede echt aan te pakken. Een masterplan armoede laat zich makkelijk schrijven. Het zijn trouwens voorstellen die door mensen in armoede zelf uitgewerkt werden. Want ook dat is belangrijk. Mensen in armoede willen hun stem laten horen en deelnemen aan het beleid, zodat er niet over hen wordt beslist, maar samen met hen. Zij weten wat het betekent om dag in dag uit het hoofd boven water te moeten houden, zij kennen de overlevingsingsstrategieën die ze moeten inzetten. En vanuit die ervaringskennis zijn ze het best geplaatst om de voor- en nadelen van nieuwe maatregelen in te schatten.

Hulpverlening is geen structurele armoedebestrijding

Overigens mogen we participatie niet beperken tot die formele kanalen naar het beleid. De structurele uitsluiting, die de toegang tot rechten blokkeert, gaat gepaard met sociale uitsluiting. De ervaring dat er op je neer gekeken wordt en dat je geen gelijkwaardige plaats krijgt in de samenleving, dat je niet mag zijn wie je bent, zorgt ervoor dat heel wat mensen zich uitgesloten voelen, zich niet volwaardig deel voelen van de maatschappij en met schaamte en schuldgevoelens, angst, onzekerheid en wantrouwen worstelen. Het recht op eens menswaardig leven betekent ook je deel kunnen voelen van de samenleving, om gewoon mens te kunnen zijn.

De verantwoordelijkheid ligt in de eerste plaats bij de actoren die de macht hebben om structureel in te grijpen.

Maar dan moeten we als samenleving wel de keuze maken om armoede echt te willen aanpakken. De keuze maken om maatregelen te nemen die fundamenteel ingrijpen op deze ongelijkheid. En voor alle duidelijkheid: dat doen we nu niet. Te weinig armoedebestrijdende maatregelen grijpen in op de kernoorzaken van armoede, maar zijn te veel gericht op het individu. Het gaat te vaak om iets dat beter hulpverlening dan armoedebestrijding kan worden genoemd. Uiteraard is goede hulpverlening belangrijk, maar het is geen structurele armoedebestrijding. En bij te veel algemene maatregelen wordt armoede maar als een nagedachte meegenomen, zoeken we wel nog hoe het de armoede niet vergroot, maar ruim onvoldoende hoe het armoede kan bestrijden.

Samenleving, organisaties, individuen: in de strijd tegen armoede heeft iedereen zijn aandeel en verantwoordelijkheid. Precies daarom is het zo belangrijk armoede als een probleem van het realiseren van grondrechten te bekijken en ook zo te benaderen, want dat zet de verantwoordelijkheden op scherp. Die liggen in de eerste plaats bij de samenleving en dus ook bij die actoren die de macht hebben structureel in te grijpen, niet bij mensen die in armoede leven zelf. Het is alleen zo dat we de grote onrechtvaardigheid van deze ongelijkheid de wereld kunnen uithelpen, het is alleen zo dat het ‘recht op een menswaardig leven’ voor de grote groep mensen die in armoede leeft iets meer kan gaan betekenen dan dode letters op een blad papier.