“‘België en het mirakel van Europese defensie’
België gelooft in Europese defensie. Dat geloof, gedeeld door politici, diplomaten, militairen en de publieke opinie, is een sterkte. Vermits we zelden grootse strategische documenten produceren, geeft het ons defensiebeleid toch een zeker doel. Voor België passeert een sterke NAVO via een sterke Europese defensie in de EU, die indien nodig autonoom optreedt. Maar het is ook een zwakte, want een geloof wordt zelden geargumenteerd of in vraag gesteld: men gelooft en dat is dat. Wat overblijft, is de rituele geloofsbelijdenis, terwijl het oorspronkelijke doel van de doctrine naar de achtergrond verdwijnt.
Kadetten van de Belgische luchtmacht tijdens het 21-juli defilé in 2011
Antonio Ponte (CC BY-NC-SA 2.0)
België was altijd een van de leidende theologen van Europese defensie, bedenker van concepten zoals “pooling and sharing” van capaciteiten, maar als het discours steriel wordt, verliest het de kracht om te bekeren.
In de plaats is een onterecht vertrouwen in mirakels gekomen. Telkens wanneer het budget verminderd wordt, zoals ook nu weer, herhalen politici van alle gezindten dezelfde mantra:
de Europese defensie zal ons redden. Als we onze krachten maar bundelen met onze Europese broeders, zullen we getuige zijn van de wonderbaarlijke vermenigvuldiging der capaciteiten. Maar vooraleer ze vermenigvuldigd kunnen worden, moeten er om te beginnen toch enkele capaciteiten zijn.
Door te weinig te investeren riskeren zelfs bestaande samenwerkingsverbanden uiteen te vallen; onze partners bekijken ons nu al wantrouwig.
Militaire huwelijken zijn traditioneel: zonder bruidsschat geen trouw. Militaire samenwerking gebeurt waar er een win-win situatie ontstaat als alle deelnemers hun capaciteiten coördineren of zelfs integreren. Hoe meer capaciteiten België uit zijn arsenaal schrapt, hoe minder aantrekkelijk het wordt voor potentiële partners. Door te weinig te investeren riskeren zelfs bestaande samenwerkingsverbanden uiteen te vallen; onze partners bekijken ons nu al wantrouwig.
De zeer verregaande en toch flexibele samenwerking tussen de Belgische en Nederlandse marine strekt Europa tot voorbeeld – maar als België zijn twee fregatten niet samen met Nederland vervangt, zal ze in woelig water terecht komen.
Zolang België niet bewijst dat het praktiserend is, moet het geen mirakels verwachten. Dat vraagt meer dan een aalmoes. Op zijn minst moet België het defensiebudget stabiliseren, zoals het regeerakkoord eigenlijk stelt, en een lange termijn investeringsplan opstellen in functie van de strategische visie die de minister van defensie opgedragen is uit te werken. De minimumdoelstelling zou evident moeten zijn: in de land-, lucht- en marinecomponent minstens één serieuze gevechtscapaciteit behouden die in alle scenario’s inzetbaar is. Alleen dan behoudt elke Belgische regering maximale flexibiliteit.
Als daarentegen een volledige component non-combattant wordt en we bijvoorbeeld alleen nog luchttransport overhouden, kan een regering die om een bijdrage aan een operatie gevraagd wordt voor de vaststelling komen te staan dat ze er niet meer toe in staat is, zelfs als ze zou willen. Of erger, bij gebrek aan gevechtsvliegtuigen kan ze onder sterke druk komen te staan om grondtroepen in te zetten in een risicovolle situatie waarin ze dat eigenlijk liever niet zou doen, als deelnemen aan een operatie zich opdringt.
Investeren in cruciale projecten
De waaier aan capaciteiten opgeven, betekent kansen voor defensiesamenwerking opgeven. Omgekeerd kan alleen defensiesamenwerking België toelaten een brede waaier te behouden. Een toekomstige capaciteit gevechtsvliegtuigen bijvoorbeeld kan net zo verregaand geïntegreerd worden met een of meer partners als onze marine met de Nederlandse. (Wat dus nog verder gaat dat het bestaande consortium van Europese landen en de U.S. Air Force dat de F16’s heeft aangekocht en permanent gemoderniseerd).
Hoe meer we praktiseren, hoe geloofwaardiger onze sermoenen zullen zijn voor andere, minder overtuigde leden van de congregatie.
Hoe meer we praktiseren, hoe geloofwaardiger onze sermoenen zullen zijn voor andere, minder overtuigde leden van de congregatie. Daartoe zou België best ook investeren in enkele van de cruciale projecten (zoals air-to-air refuelling en drones) van het Europees Defensieagentschap, een instelling die het graag promoot.
Capaciteiten moeten natuurlijk ergens toe dienen. Het is niet makkelijk de drievuldigheid te verklaren van België’s geloof in Europese defensie, en in het Handvest van de Verenigde Naties (wat impliceert dat er opgetreden moet worden wanneer het geschonden wordt), en een sterk pacifistische strategische cultuur (in hoofde van alle politieke partijen en de publieke opinie).
Toch heeft België recent prominent deelgenomen aan de luchtoperaties boven Libië en Irak, aan de maritieme operaties tegen de Somalische piraten, en aan de opleidingsmissie in Mali (hoewel het opvallend afwezig bleef in de Centraal-Afrikaanse Republiek). Als België consistent blijft bijdragen telkens wanneer Europa beslist zijn verantwoordelijkheid op te nemen (inclusief voor betekenisvolle grondinzet) kan echter ook dat mysterie opgeklaard worden.
Prof. Dr. Sven Biscop is directeur van het programma Europe in de wereld aan het Egmont – Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen in Brussel en doceert aan de Universiteit Gent en aan het Europacollege.