Bestuurders Be-cause health
Het bilan van het Belgische EU-voorzitterschap in ontwikkelingssamenwerking
“‘‘België zette de toon om de wereldwijde toegang tot gezondheidszorg te verbeteren’’
België rondde zes maanden voorzitterschap af van de Raad van de Europese Unie. Het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking maakte van een eerlijke en wereldwijde toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg de prioriteit. ‘Niets van gemerkt? Toch is het belangrijk’, schrijven de bestuurders van Be-cause health, het Belgisch platform rond globale gezondheid.
Terwijl de wereld in de ban was van verkiezingen en oorlog, zette België tijdens zijn EU-voorzitterschap de toon om de toegang tot gezondheidszorg wereldwijd te verbeteren en te bouwen aan een internationaal beleid dat een antwoord biedt op de vele onzekerheden die onze tijd kenmerken.
Het Belgische voorzitterschap bleef consequent pleiten voor een wereldwijde gezondheidszorg gebaseerd op mensenrechten en reële noden.
Als klein landje mogen we op dat vlak trots zijn op het Belgische voorzitterschap. Maar er is nog een hele weg te gaan voor iedereen een beroep kan doen op kwalitatieve en betaalbare gezondheidszorg, waar ook ter wereld.
Wat kunnen we onthouden?
Met stip op één: voorzitter België promootte consequent een echt “partnerschap” tussen de Afrikaanse (AU) en Europese Unie (EU). Sinds de pandemie staat de AU een New Public Health Order voor, waarbij ze zoveel mogelijk zelf achter het stuur zit.
België deed er als voorzitter alles aan om de EU mee op die lijn te krijgen. Het aantal gezamenlijke Europese initiatieven op vlak van gezondheid - zoals de steun voor regionale vaccinproductie - deed het onderlinge vertrouwen toenemen. Na de pandemie, die gekenmerkt werd door vaccinatieongelijkheid, was dat ook meer dan nodig.
Daarnaast werden tijdens het Belgische voorzitterschap maatschappelijke organisaties wereldwijd meer betrokken bij het globaal gezondheidsbeleid. Dat is vrij uniek, zoals recent nog kon worden vastgesteld tijdens de onderhandelingen over het Pandemieverdrag, waar het maatschappelijk middenveld niet echt mee in de “cockpit” zat.
Het Belgische voorzitterschap bleef consequent pleiten voor een wereldwijde gezondheidszorg gebaseerd op mensenrechten en reële noden. Niemand mag achterblijven, ongeacht gender, sociale, economische of wettelijke status. Tijdens het Belgische voorzitterschap werd deze inclusieve aanpak definitief goedgekeurd en verankerd in de EU Global Health Strategy.
Door samen met andere EU-landen een standpunt in te nemen om de bevolking van Gaza te beschermen, slaagde België er ook in om meer vertrouwen op te bouwen in het Globale Zuiden. Dit soort vertrouwen zal cruciaal zijn als we het recht op gezondheid voor iedereen willen waarborgen. Voor alle duidelijkheid: het vertrouwen is nog lang niet hersteld. Maar minister van Ontwikkelingssamenwerking Caroline Gennez en anderen hebben toch een steen verlegd.
Last but not least, door tijdens het voorzitterschap de nadruk te leggen op sociale bescherming en de versterking van basisgezondheidszorg, koos België moedig – en een beetje tegen de tijdsgeest in - voor een structurele en systeemversterkende aanpak.
Waar had het meer mogen zijn?
In rijke landen is al lang aangetoond dat enkel via publieke financiering en dienstverlening gelijke toegang voor iedereen tot kwalitatieve gezondheidszorg gegarandeerd kan worden. In overeenstemming met een recent Braziliaans voorstel voor de G20, had België duidelijker moeten pleiten voor wereldwijde fiscale rechtvaardigheid.
De miljarden van Big Pharma en machtige filantropische stichtingen blijven vooralsnog onaangeroerd.
Daarnaast kampen veel lage-inkomenslanden met een verpletterende schuldenlast, een enorm obstakel om in hun gezondheidszorg te investeren. België had binnen de EU een kwijtschelding van deze schulden moeten voorstaan. Ook moeten we er mee op toezien dat nieuwe, innovatieve Europese financieringsinitiatieven deze schulden niet nog meer aanzwengelen.
De miljarden van Big Pharma en machtige filantropische stichtingen blijven vooralsnog onaangeroerd. De jongste jaren wint de beweging die ijvert voor een brede dekolonisering van globale gezondheid terecht aan belang. Dat Europa, de Verenigde Naties en de internationale financiële instellingen ‘vrolijke vrienden’ blijven met bovenvermelde club ultrarijken is vanuit dit perspectief ronduit problematisch.
Ook al helpen de stichtingen hier en daar in onderzoek en toegang tot medicijnen en vaccins, moeten ze, net als de Big Pharma, geen verantwoording afleggen tegenover burgers. Toch oefenen ze samen een enorme invloed uit op de wereldwijde besluitvorming rond gezondheid. Het ontbreekt aan wetgevende kaders om deze invloed aan banden te leggen. In zes maanden tijd nam België hierrond geen initiatief.
Ook miste België de kans om de link tussen gezondheidsgelijkheid en klimaatrechtvaardigheid prominent op de agenda te zetten. Ja, de Global Health Strategy van de EU zet meer dan vroeger in op een aanpak die focust op de onderlinge verbanden tussen de gezondheid van mens, dier en ecosystemen. Maar het wordt almaar duidelijker dat dit niet zal volstaan om de meerdere gelijktijdige en elkaar versterkende crisissen met succes te lijf te gaan. Daarvoor hebben we een meer radicaal planetair gezondheidsparadigma nodig en een ander rechtvaardiger economisch systeem.
Donkere wolken boven de EU
Sinds de recente Europese verkiezingen zitten de meer progressieve krachten in het defensief. Het risico bestaat dat Europa globale gezondheid als geopolitieke pasmunt zal gebruiken in haar buitenlands beleid.
Hongarije die de fakkel van België heeft overgenomen, zet alvast de toon met de slogan Make Europe Great Again. Laat ons hopen dat een volgende Belgische regering daar vooral haar eigen interpretatie van blijft hanteren.
Deze opinie werd geschreven door de bestuurders van Be-cause health, het Belgisch platform rond mondiale gezondheid:
Stefaan Van Bastelaere, voorzitter Be-cause health
Xavier de Béthune
Thérèse Delvaux
Martinus Desmet
Félix Vanderstricht
Elisa Vanlerberghe
Davide Ziveri
Magalie Schotte, coördinator Be-cause health