Burgerverzet buiten de spotlights

De oorlog in Soedan speelt zich grotendeels buiten de blik van de westerse media af. Het is nochtans een van de grootste humanitaire crises ter wereld.

Gihan schonk zichzelf een kop gemberkoffie in, wandelde de tuin in en inspecteerde de bloemen. Daarvan maakte ze foto’s, die ze met een bijschrift op haar Instagramprofiel plaatste. Dat deed ze bijna elke dag. Iets aan deze tuin trok haar aan, maar wat precies, daar kon ze haar vinger niet op leggen. Misschien was het de gemoedsrust die ze elders in de hectische Soedanese hoofdstad Khartoum maar moeizaam vond, haar kortstondige moment van vrede in een land dat zoveel bloedvergieten heeft gekend.

Ook nadat Soedan in april 2023 door twee rivaliserende generaals andermaal in een brutale oorlog was gedompeld, bleef Gihan nog maanden vasthouden aan haar dagelijkse ritueel. Terwijl de gevechtsvliegtuigen boven haar hoofd raasden, haalde ze troost uit de kleurschakeringen in haar tuin, de bloemen die nieuwe knoppen kregen. Maar op een dag gebeurde het onvermijdelijke: Khartoum werd onleefbaar, dus verruilde ze haar vertrouwde buurt voor een anoniem bestaan als balling in Caïro.

Het was een zware klap. Gihan had altijd gedroomd van een welvarend en democratisch Soedan. Even leek dat niet naïef: begin 2019 maakten volksprotesten een einde aan het bewind van Omar al-Bashir. De gehate dictator veegde maar liefst drie decennia lang de vloer aan met de wil van het volk. De hoop dat na diens val plots alles anders werd, zou al snel verdampen: de generaals die de sleutels van het land tijdelijk in handen kregen, maakten weinig haast om die weer af te geven.

De grootste nachtmerrie van militaire leiders is een verenigde bevolking die om vrijheid en inspraak schreeuwt.

Om de generaals tot de orde te roepen, bleven demonstranten met gevaar voor eigen leven de straat opgaan. Spil in deze protesten waren de verzetscomités. Ook Gihan behoorde tot een van deze duizenden vertakte buurtbewegingen die overal uit de grond schoten. Aangejaagd door vooral jonge activisten zetten ze demonstraties op touw, knapten sociaal werk op of zamelden geld in voor allerhande humanitaire doeleinden. Ze hadden geen uitgesproken leider, maar organiseerden zich op buurtniveau. Dat hield deze comités verenigd en sterk, in tegenstelling tot de meeste Soedanese politieke partijen, die door interne conflicten uit elkaar vielen.

Vandaag is de oorlog in Soedan een van de grootste humanitaire crises ter wereld. Ruim 10 miljoen mensen ontvluchtten net als Gihan hun huizen, van wie 2,3 miljoen naar buurlanden. Meer dan 25 miljoen mensen kampen met acute honger. Om de schade enigszins op te vangen, zetten de verzetscomités overal in het land ‘noodlokalen’ op, geïmproviseerde kliniekjes waar gewonden eerste hulp krijgen. Ze mobiliseren lokale gezondheidswerkers en coördineren de medische voorraden. Als deze gruwel eindelijk voorbij is en Gihan naar haar tuin kan terugkeren, moeten zij een centrale rol spelen bij het vormgeven van de politieke toekomst van Soedan.

Maar of dat ooit zal gebeuren, is nog maar de vraag. Want de grootste nachtmerrie van militaire leiders is een verenigde bevolking die om vrijheid en inspraak schreeuwt.

Deze commentaar werd geschreven voor de MO*special over bouwen aan duurzame vrede. Dit extra nummer kwam er in samenwerking met onze lidorganisatie Search for Common Ground.
Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.

MO*special over bouwen aan duurzame vrede