IPS
Lonen stijgen, winstmarges komen onder druk
“‘Cambodjaans textiel aan een zijden draadje’
Arbeidsters die rechtopstaand in overvolle vrachtwagens naar textielfabrieken gebracht worden. Je ziet het bijna elke dag in Phnom Penh, maar echt wennen doet het nooit. In de fabrieken werken ze zich uit de naad voor een karig loontje dat ze vaak grotendeels opsturen naar huis. Overuren en weekendwerk zijn schering en inslag.
ILO in Asia and the Pacific (CC BY-NC-ND 2.0)
Arbeidsters die rechtopstaand in overvolle vrachtwagens naar textielfabrieken gebracht worden. Je ziet het bijna elke dag in Phnom Penh, maar echt wennen doet het nooit. In de fabrieken werken ze zich uit de naad voor een karig loontje dat ze vaak grotendeels opsturen naar huis. Overuren en weekendwerk zijn schering en inslag.
‘Ik doe met plezier dubbele shiften’, zegt Thearo (21) die van het platteland naar de stad kwam en in verschillende textielfabrieken heeft gewerkt. ‘Alleen dankzij de extra betaalde overuren kan je een fatsoenlijk maandloon verdienen. Ik voel mij zelfs schuldig als ik een weekend gewoon thuis blijf in plaats van nog bij te verdienen.’
Textiel is de ruggengraat van de Cambodjaanse economie. De export is goed voor 40 procent van het bruto binnenlands product en de industrie stelt meer dan 800.000 arbeiders te werk. Reken daar alle familieleden bij die leven van het geld dat zoon- of dochterlief opsturen en je beseft hoe belangrijk deze sector is. En tegelijk hoe broos.
Tot nu toe was Cambodja aantrekkelijk voor textielbedrijven omdat de lonen hier zo laag zijn. Maar daar komt verandering in.
Minimumloon gestegen
Het minimumloon is gestegen van 61 dollar in 2012 naar 170 dollar dit jaar. En met de verkiezingen in het vooruitzicht wil premier Hun Sen de lonen nog optrekken ‘tot misschien wel 250 dollar in 2023’, zei hij onlangs tijdens een bijeenkomst van textielarbeiders.
Na de vorige stembusgang, in 2013, werd opgeroepen om te betogen tegen de regering omdat die de verkiezingsresultaten gemanipuleerd zou hebben. De protestactie kreeg de steun van textielarbeiders, die massaal op straat kwamen en hogere lonen eisten. Zo’n scenario wil Hun Sen dit keer vermijden.
Jezelf populair maken bij een belangrijke bevolkingsgroep is één ding. Het is maar de vraag of de sector zulke plotse en forse loonsverhogingen aankan. Want de marges zijn klein. ‘Wij kunnen niet overleven als de lonen elk jaar met 12 procent stijgen’, zegt Eric Tavernier, CEO van het Franse textielbedrijf We Group Ltd in een interview met de Phnom Penh Post. Niet dat Group Ltd meteen wil verhuizen, ‘maar er is wel een bezorgdheid’, zo zegt Tavernier nog.
Technologische achterstand
Om de loonstijgingen op te vangen, heeft de regering belastingverlagingen doorgevoerd. Zo moet er sinds januari geen exporttaks meer betaald worden. Veel mensen uit de sector denken niet dat dit volstaat als compensatie. Stephen Higgins van Mekong Strategic Partners, formuleert het zo: ‘Als kosten sneller stijgen dan productiviteit, dan bestaat er een reëel risico dat Cambodja fabrieken verliest aan buurlanden.’
‘Als kosten sneller stijgen dan productiviteit, dan bestaat er een reëel risico dat Cambodja fabrieken verliest aan buurlanden.’
De productiviteit verhogen is makkelijker gezegd dan gedaan. Behalve de lage loonkost zijn er in Cambodja niet zoveel troeven voor investeerders. Qua infrastructuur of transport zijn er bijvoorbeeld veel meer mogelijkheden in buurland Vietnam.
Die technologische achterstand maakt het ook moeilijk om de textielproductie te automatiseren. Daar is een betrouwbaar en stabiel elektriciteitsnetwerk voor nodig en dat laat hier te wensen over. En voor je kan moderniseren, zouden arbeiders eerst een dure opleiding moeten volgen om met nieuwe machines te leren werken. Dat geld is er op dit moment niet.
Everything but arms
Er hangt de sector nog iets anders boven het hoofd. De belangrijkste afnemer van Cambodjaans textiel is Europa. De handelsovereenkomst is vastgelegd in het ‘Everything but arms-programma’ (EBA). Dat geeft deelnemende landen een gunstige toegang tot de Europese markt, als ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Eén ervan is respect voor de mensenrechten. En daar wringt het schoentje.
Premier Hun Sen heeft met het oog op de komende verkiezingen de enige echte oppositiepartij in het land afgeschaft.
Premier Hun Sen heeft, alweer met het oog op de komende verkiezingen, de enige echte oppositiepartij in het land afgeschaft. De CNRP (Cambodia National Rescue Party) werd in november vorig jaar door het hooggerechtshof buiten de wet gesteld. Niet meteen een schoolvoorbeeld van een goed draaiende democratie.
Vanuit Europa wordt “verontrust” op die situatie gereageerd. In een officiële mededeling van eind februari staat dat de Raad van de Europese Unie ‘gerichte maatregelen overweegt als de situatie niet verbetert’. Twee maanden later is de democratie nog steeds niet hersteld, nochtans een concrete eis in datzelfde document. Maar een duidelijke reactie blijft voorlopig uit.
De hele EBA-overeenkomst met Cambodja (tijdelijk) stopzetten zou een heel drastische zet zijn van Europa; duizenden textielarbeiders zouden hun inkomen verliezen. Het zou de economie ontwrichten en misschien wel tot gewelddadig protest leiden. Iedereen weet nog dat de betogingen uit 2013 bloederig zijn geëindigd, toen de politie een aantal manifestanten heeft doodgeschoten.
Betaaldag
Voorlopig reageren de arbeiders eerder gelaten. ‘Ik interesseer mij niet in politiek’, zegt Thearo als ik voorzichtig naar zijn mening vraag. ‘Maar onze president is niet goed bezig, zeker?’ Hij ziet niet eens zijn vergissing in. Cambodja is een koninkrijk en de man waar het over gaat, Hun Sen, is de eerste minister. Maar dat is de minste van Thearo zijn zorgen. Hij kijkt al uit naar de volgende payday; dan kan hij de maandelijkse schuld van zijn microkrediet bij de bank aflossen.
Laten we hopen voor hem en zijn 800.000 collega’s dat er nog veel betaaldagen mogen volgen.