Jan Nyssen
Conflict Tigray: ooggetuigen schetsen donker beeld van geweld en straffeloosheid
“‘‘Voor elke soldaat die wordt gedood zullen we vijf of tien dorpelingen doden’’
‘Soldaten hebben ongeveer dertig mensen vermoord. Ze hoopten dat hyena’s de lijken zouden opeten.’ De getuigenissen van vrienden en collega’s in de Ethiopische regio Tigray doen professor Jan Nyssen (UGent) het ergste vrezen. Nyssen doet al sinds 1994 veldwerk in de getroffen Ethiopische regio.
Door de oorlog in Tigray vluchtten duizenden Ethiopiërs naar buurland Soedan.
© UNHCR / Olivier Jobard
Soldaten uit Ethiopië en Eritrea houden al maanden lelijk huis in Tigray. Professor Jan Nyssen doceert fysische geografie aan de Universiteit Gent en doet al bijna dertig jaar veldwerk in de getroffen Ethiopische regio. Hij hield tijdens het conflict contact met zijn vrienden en collega’s ter plaatse. Hun getuigenissen doen het ergste vrezen. ‘Soldaten hebben ongeveer dertig mensen gedood en hoopten dat hyena’s de lijken zouden opeten.’
Sinds 1994 doe ik onderzoek in dorpen in Tigray. De strijd tegen hongersnood is daarbij een van de voornaamste prioriteiten. Samen met andere collega’s droegen we daaraan bij met studies en projecten rond milieubehoud. Maar sinds het uitbreken van het conflict voelt het alsof we terug naar af zijn gegaan.
Begin november lanceerde de Ethiopische premier Abiy Ahmed een militair offensief tegen de plaatselijke strijdkrachten van het Tigray’s People’s Liberation Front (TPLF). Al snel werd duidelijk dat Abiy niet alleen de Tigray-kopstukken zou straffen, maar de hele bevolking zou meesleuren in een spiraal van geweld en repressie.
Nog voor de eerste bommen vielen, kampte Tigray al met hongersnood. Onder meer een sprinkhanenplaag verwoeste een groot deel van de gewassen in de regio.
In november schreven mijn collega’s en ik in een gezamenlijk artikel: ‘Het conflict heeft niet alleen invloed op het oogstseizoen dat net is begonnen. Het heeft ook geleid tot een volledige stopzetting van overheidsfinanciering en hulp aan de regio.’
We konden toen nog niet voorzien dat nog meer rampen zouden volgen.
Professor Jan Nyssen op het terrein met een boer in Tigray.
Jan Nyssen
Molenstenen
In Tigray sterven mensen van de honger op straat. Zeer weinig hulp bereikt de gebieden buiten Mekele, de regionale hoofdstad. Het Ethiopische Rode Kruis meldde onlangs dat maar liefst 80 procent van de regio geen hulp krijgt.
Velen leven van geroosterde gerst en wat ze nog meer kunnen vinden.
Twee getuigen vertellen ons dat mensen naar het bergland trekken om planten te verzamelen, zoals zurkel. Zo hebben ze op zijn minst iets te eten. Op sommige plaatsen zijn er niet eens lucifers voorhanden om vuur te maken.
Als de boeren al graan hebben, kunnen ze het niet malen omdat in veel dorpen en steden de molen niet meer werkt. Het traditionele malen gebeurt met twee op maat geslepen stenen. Maar veel gezinnen hebben zulke stenen niet meer, omdat er overal moderne maalderijen zijn gebouwd.
Mensen kunnen dus geen brood of tayta (zuurdesempannenkoek, red.) meer maken, en velen leven van geroosterde gerst en wat ze nog meer kunnen vinden.
Represailles op het platteland
Een getuige uit een dorp in de buurt van het stadje Hagere Selam vertelt ons over hoe verschillende boeren zijn gedood. Een aantal van hen kende ik nog van eerder veldwerk. Toen het conflict losbarstte, trokken de mensen van het dorp naar de bergen. Na een tijdje dachten ze dat de gevechten voorbij waren en keerden ze terug naar hun boerderijen.
‘Voor elke soldaat die wordt gedood, zullen we vijf of tien dorpelingen doden.’
De vader van de getuige botste op enkele soldaten die zijn vee aan het slachten waren. Toen zijn hond naar de soldaten begon te blaffen, schoten ze hem neer. Vervolgens sloegen ze de onfortuinlijke man bewusteloos en lieten hem voor dood achter.
Dorpelingen vonden hem en verzorgden hem met plaatselijke kruiden. Een van hen vertelt: ‘De soldaten stelden ons domme vragen: “waar is dit dorp, waar is dat dorp?” Ze hebben ongeveer dertig mensen gedood en hoopten dat hyena’s de lijken zouden opeten.’
Een andere getuige meent dat de soldaten op zoek zijn naar de kopstukken van het Tigray’s People’s Liberation Front (TPLF). Dat was bijna dertig jaar aan de macht in Ethiopië, tot de huidige premier Abiy Ahmed in 2018 het roer overnam.
De soldaten tonen geen genade: ‘Voor elke soldaat die wordt gedood door woyane (een verzamelnaam voor het Tigray-verzet, red.), zullen we vijf of tien dorpelingen doden’, klinkt het.
Getuigen uit het stadje Adigrat, waar de telefoonverbinding af en toe werkt, vertellen dat de mannen zijn gevlucht uit angst om gedood te worden. Ze houden zich schuil in grotten, kloven en bossen. Kerken mijden ze, omdat die vaak worden beschoten. Velen van hen sluiten zich aan bij het verzet.
Een Tigreeër in België vreest dat veel vrienden en familieleden zijn vermoord. Een andere student die in ons land verblijft, vernam dat zijn oom en twee neven om het leven kwamen bij slachtpartijen in hun dorp: ‘Ik ben bezorgd om mijn vrienden of familieleden, maar nog meer om de samenleving in het algemeen!’
Geterroriseerd en doodsbang
De regionale hoofdstad Mekele wordt vandaag als relatief veilig beschouwd. Zeker in vergelijking met andere steden of het platteland, waar heel wat soldaten aanwezig zijn. En die gaan hun boekje al te vaak te buiten.
De bewoners van Mekele proberen daarom hun familieleden uit de afgelegen gebieden te herbergen. Op hun beurt ruilen de meer welvarende Tigreeërs Mekele tijdelijk in voor de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba.
Een van de soldaten riep: ‘Maak hem af!’, de andere tierde: ‘Laat hem creperen!’
Sommigen trekken tot tientallen kilometers ver van de steden en gaan naar gebieden waar de troepen van het verzet aanwezig zijn. Hier leven ook vele ontheemde mensen die het oorlogsgeweld zijn ontvlucht.
Als we met vrienden uit Mekele bellen, horen we horrorverhalen over schietpartijen. Mensen worden doodgeschoten, omdat ze na de avondklok nog op straat zijn. Een vriendin vertelt over hoe twee Eritrese soldaten voor haar deur een jongeman doodschoten. Een van de soldaten riep: ‘Maak hem af!’, de andere tierde: ‘Laat hem creperen.’
Een andere getuige wijst op het belang van betrouwbare informatie: ‘We hebben veel informatie van televisie, met name van TMH (Tigray Media House, een zender die vanuit het buitenland opereert, red.). Ik heb vreselijke dingen gezien op televisie, dingen die de regering ons niet snel zal vertellen.’
Protesten tegen propaganda
Volgens de officiële berichtgeving is heel Tigray blij dat premier Abiy Ahmed de openbare orde heeft hersteld. Maar dat blijkt allerminst uit het bezoek van de Ethiopische president Sahlework Zewdie aan Mekele, op 7 februari. Verschillende contacten in de stad meldden dat ze niet echt welkom was. Mensen uit het middenveld kwamen niet opdagen.
Het trieste gezicht van de ontheemde vrouw op de foto spreekt boekdelen.
De president stond erop om overlevenden van seksueel geweld te bezoeken in het plaatselijke ziekenhuis. Hoewel ze door artsen was gewaarschuwd, stormde Ethiopiës eerste vrouwelijke president, vergezeld van militairen, de ziekenhuiskamer binnen. Volgens aanwezigen ontstond er grote paniek bij deze vrouwen, die lijden aan posttraumatische stress.
Er zijn maar weinig foto’s of beelden openbaar gemaakt over dit bezoek, waarschijnlijk omdat de sfeer zo vijandig was. Het Ethiopische persbureau publiceerde een foto van Sahlework die een praatje slaat met de ontheemden. Het trieste gezicht van de ontheemde vrouw op de foto spreekt boekdelen.
Twee dagen na het bezoek brak in Mekele protest uit. De bewoners werden gedwongen om een vergadering bij te wonen met een delegatie van oudsten en religieuze leiders uit Addis Abeba. Volgens ingewijden was het protest zo hevig, omdat bij de bezoekende delegatie ook de extreem-rechtse Daniel Kibret aanwezig was. Hij is naar verluidt een van Abiys naaste adviseurs.
Jongeren blokkeerden de wegen. Minstens één van hen kwam om het leven, velen raakten gewond. Mekeles oudsten weigerden de delegatie uit Addis te ontmoeten.
De Irob
De Noorse academicus en commentator Kjetil Tronvoll merkt op dat met name de Irob-minderheid in Tigray bijzonder kwetsbaar is voor het oorlogsgeweld. Ze woont op de grens tussen Ethiopië en Eritrea. Jarenlang vochten die landen een oorlog uit om een stoffig stukje grensland. Een deel van hun thuisland werd destijds aan Eritrea toegekend. Er is sprake van moorden, plunderingen en dwangmatige ‘heridentificatie’ als Eritreeër.
We hadden telefonisch contact met een oudere man uit een Irob-dorp. Letterlijk alles is gestolen, vertelt hij. Mensen hebben niets meer dan de kleren die ze dragen. Velen zijn naar de bergen gevlucht en verstoppen zich in grotten, net zoals twintig jaar geleden, tijdens de oorlog met Eritrea.
In het begin kon de koster niet praten, daarvoor was hij te getraumatiseerd.
Er is geen eten en geen geld. Twee kleinkinderen van de oudere man zijn gedood. Hij was naar Mekele gekomen om geld op te halen en wat eten te kopen. Mekele ligt op 150 kilometer van zijn dorp, maar het is de dichtstbijzijnde plek waar de banken sporadisch werken.
Bloedbad Aksum
Nu de telefoonverbinding min of meer weer werkt met Aksum zijn we er ook in geslaagd om met een koster te praten over het bloedbad van november. Eritrese soldaten vermoordden toen honderden gelovigen, die zich schuil hielden in de kerk van de Heilige Maria van Zion.
Dat ook Eritrese milities meevechten met het regeringsleger heeft de Ethiopische regering steeds ontkend. Nochtans zijn er voldoende aanwijzingen en blijkt dat ook uit een uitvoerig rapport dat Amnesty International onlangs over het geweld in Aksum publiceerde. De VS en de EU hebben intussen opgeroepen tot het vertrek van de Eritrese soldaten uit Tigray.
In het begin kon de koster niet praten, daarvoor was hij te getraumatiseerd. In een tweede gesprek, enkele dagen later, zei hij dat de dodentol in werkelijkheid niet 750 is, maar in de duizenden ligt.
‘Moorden en verkrachtingen vonden massaal plaats in de kerk, maar ook erbuiten en op het platteland. De soldaten doen wat ze willen… ze vernietigen alles, plunderen, verkrachten en slachten,’ vertelt de koster.
Genocide
De getuige uit Aksum vertelde dat er nog steeds wordt gevochten in de omgeving en dat burgers worden afgeslacht: ‘Eritreeërs doden niet alleen mensen, ze verkrachten vrouwen, plunderen huizen, snijden ledematen af en verwijderen ogen en laten mensen sterven’. Na een korte stilte: ‘Terwijl juist doodschieten prima was geweest.’
De impliciete link met ‘genocide’ is moeilijk te ontkennen.
Aksum is het religieuze hart van Tigray, wat kan verklaren waarom deze stad werd geviseerd. In een interview met het Hoover Institute op 3 februari, uitte de Rwandese president Paul Kagame zijn bezorgdheid over de situatie in Tigray en vroeg hij de internationale gemeenschap voorrang te geven aan deze crisis.
De wereld loopt het risico de ware tol pas te kennen als het te laat is. Met zo’n verklaring van uitgerekend de president van Rwanda is de impliciete link met ‘genocide’ moeilijk te ontkennen.