Dagboek, 7 april 2180

Gijs Justaert

07 april 2011
Opinie

Dagboek, 7 april 2180

Dagboek, 7 april 2180
Dagboek, 7 april 2180

We lezen en schrijven 7 april 2180. Vandaag in de krant: “België heeft het ontwikkelingspeil dat Afrika in 2011 had”. Voedsel is er te weinig, epidemieën steken de kop op en mensen sterven aan banale ziektes omdat ze geen geld hebben om zich te laten verzorgen. Fossiele energiebronnen zijn al lang uitgeput, ons land kan door overbevolking en uit de hand gelopen verstedelijking al ettelijke jaren niet meer in haar eigen voedselproductie voorzien. We overleven, maar met veel moeite.

Gelukkig zijn ook in 2180 vele mensen en landen solidair en krijgen we heel wat hulp. Zo stuurde in januari een Chinese computergigant wel duizenden aidsremmers op naar ons land. Tussen maart en augustus schoten enkele Afrikaanse landen ons ter hulp met tonnen voedsel en medisch materieel. En in december kregen we van een Braziliaans radiostation tienduizenden muggensprays, om ons te beschermen tegen malariamuggen. Gratis en voor niets!

Allemaal willen ze ons helpen, en uiteraard zijn we hen heel dankbaar. Maar evident is het niet. Neem nu gezondheidszorg. Allemaal komen ze met hun eigen plannen om ons te helpen, elk met hun eigen strategie om basisgezondheidszorg te verzekeren. En onze regering? Die zit hoog en droog in Hertoginnedal en houdt vooral de schijn op voor ons en voor onze rijke geldschieters. En die laatsten komen maar al te graag eens een kijkje nemen. Meestal elk afzonderlijk en allemaal keren ze dan fier met hun eigen project huiswaarts. Wij moeten hier alles zoveel mogelijk samen doen, anders krijgen we geen geld, maar zij komen hier allemaal afzonderlijk het mooie weer maken!

Een tijdje geleden nog kwam een minister van buitenlandse zaken van één of ander rijk Afrikaans land langs om onze regering de les te spellen. In Hertoginnedal konden ze daar niet om lachen. Niet veel later stond zijn collega van ontwikkelingssamenwerking hier om de plooien glad te strijken en in dezelfde maand kwam hun collega van defensie ook nog eens langs om onze soldaten uit te nodigen voor één of ander optreden – al moest die laatste minister wat langer dan voorzien aan de grond blijven. En dan vergeet ik nog hun collega van gezondheid. Zelfde maand, maar die had jammer genoeg geen geld bij. Alsof onze gezondheid niet belangrijk is voor hen.

Als me dat geen circus is! Menen al die mensen dat wel?

Want als al die overheden écht hadden gewild, stonden we vandaag waarschijnlijk een heel pak verder. Dan stierven er vandaag in het Westen géén 22.000 kinderen per dag – dat zijn er net geen duizend per uur – aan een longontsteking, diarree of malaria. Ziektes die perfect te behandelen zijn. Of zouden er tegen het einde van deze dag géén duizend moeders gestorven zijn ten gevolge van complicaties tijdens de zwangerschap of bevalling. Doden die perfect te voorkomen zijn. En toch zijn deze harde cijfers nog niet overtuigend genoeg.

Weet je, ik ben het moe om altijd te horen hoe moedig we zijn en gelukkig in onze armoede. De aandacht van al die ministers zou beter naar ons gaan, naar de mensen. Want het zijn de mensen die aan de basis liggen van de ontwikkeling van ons land. Ik ben fier op onze mensen die hun lot zelf in handen pakken. Zelf gezondheidszorg creëren en die toegankelijk en betaalbaar maken voor iedereen. Via een mutualiteit, ziekenkas of sociale beweging.

Met al dat geld dat die Braziliaanse radiozender had ingezameld voor haar muggensprays, hadden we zeker duizenden mensen betaalbare gezondheidszorg kunnen verlenen. Door een pot bijeen te leggen, een financiële reserve, en zo een eigen ziekteverzekering uit te bouwen. Door ons te verenigen en samen betere verzorging te eisen, van de zorgverstrekkers en van de overheid, kunnen we zelf opkomen voor onze gezondheid. Een langere weg, dat wel, maar daarom zeker niet minder duurzaam. Integendeel. Is dat dan niet de moeite waard om in te investeren?

In mijn stad zijn we al met enkele duizenden leden in het ziekenfonds. Elke familie die aangesloten is zal je vertellen hoeveel dat voor hen betekent. Diarree staat nu niet meer synoniem voor een nakende begrafenis. Ouders staan niet meer voor de verscheurende keuze tussen malariapillen en voedsel voor het gezin. Samen zorgen we er ook voor dat de dokter een loon krijgt, dat verpleegsters worden aangeworven. Ons ziekenfonds betaalt onze verzorging en medicijnen. Het ziekenhuis werkt opnieuw.

Als we vandaag stappen vooruit zetten op het vlak van gezondheid, dan is dat vooral toe te schrijven aan dat wij ons verenigen. Helaas tellen wij maar weinig mee als al die ministers hier ontwikkelingsakkoorden komen sluiten. En ook die rijke landen houden maar weinig rekening met ons. En dat noemt zich democratisch!

Mocht de minister van ontwikkelingssamenwerking van zo’n rijk land ooit bij mij langs komen dan zou ik graag enig advies geven. Beste minister, maak van gezondheidszorg een prioriteit in uw ontwikkelingsbeleid, want enkel met grotere inspanningen kan financiële en technische steun aan de ontwikkeling van het gezondheidsbeleid in dit land worden gegarandeerd op lange termijn. Dat is levensnoodzakelijk. En aan onze eigen minister het volgende: kom uit uw kot, luister naar ons en betrek onze mutualiteiten en lokale mensen bij de opmaak van uw nationaal gezondheidsbeleid. Want enkel zo zal het ook ons ten goede komen.

Dit is de wereld op zijn kop. Maar vandaag is het de harde realiteit voor miljoenen mensen in het Zuiden. Wereldsolidariteit lanceert op 7 april – Wereldgezondheidsdag – haar campagne ‘Kom op voor gezondheid wereldwijd’.

Gijs Justaert is politiek medewerker van Wereldsolidariteit