Verschillende auteurs
Wie wint bij de Antwerpse Industrial Deal?
“‘‘De Croo en von der Leyen belonen de grote vervuilende industrieën’’
De klimaatbeweging is niet te spreken over de besloten industrietop die premier Alexander De Croo (Open Vld) vorige week in Antwerpen organiseerde. Economische belangen kregen opnieuw voorrang op klimaatbeleid. De stem van de klimaatbeweging werd niet gehoord.
Zware industrie in de haven van Antwerpen.
IMO (CC BY 2.0 DEED)
Op de industrietop van 20 februari in Antwerpen, waar alleen captains of industry en politiek hooggeplaatsten welkom waren, werd de Antwerp Declaration for an Industrial Deal voorgesteld. Die blijkt volgens de klimaatbeweging dezelfde wensenlijst te zijn waar de industrie al jaren mee leurt, om economische belangen voorrang te geven op klimaatbeleid. Maar industrieel beleid vorm je helemaal niet op die manier. Alleen een gecoördineerde aanpak op EU-niveau heeft kans op slagen. De klimaatbeweging doet een voorstel.
Premier De Croo, die al eerder ballonnetjes opliet over een pauzering van de Europese milieuherstelwet, organiseerde samen met chemiefederaties CEFIC en essenscia een besloten industrietop. Aangezien vooral politici en chemische, fossiele en vaak erg vervuilende energie-intensieve bedrijven uitgenodigd waren, hoeven we geen tekeningetje te maken bij het lot dat het milieu hier toebedeeld kreeg. Bovendien gaf de last minute uitnodiging van de Europese vakbonden ook aan hoe hoog het sociaal overleg op de agenda stond.
Terwijl de PFAS-crisis nog steeds acuut is en Nederland en Vlaanderen geteisterd worden door een stikstofcrisis waar de industrie een grote rol in speelt, veegt Europa de herziening van REACH (wetgeving tegen die chemische verontreiniging een halt toe roept) van de beleidstafel. Op de koop toe zijn de CO2-emissies van de chemiesector de afgelopen 20 jaar amper gedaald, onder meer door het feit dat bedrijven nog steeds gratis emissierechten krijgen.
Als het zo overduidelijk nefast is om de industrie haar zin te geven, kunnen we ons de vraag stellen waarom ze weer zo’n platform hebben gekregen. De “wensenlijst” van de industrie is al jaren bekend: elke ambitieuze regelgeving uithollen, met name de Chemische Strategie voor Duurzaamheid en de Farm-to-Forkstrategie. Beide wetgevingen moeten gezondheid en leefmilieu beschermen tegen gevaarlijke chemicaliën.
In plaats van te strijden voor een gezonde en veilige leefomgeving, belonen De Croo en Europese Commissievoorzitter von der Leyen de grote vervuilende industrieën. Een groep van meer dan 70 ngo’s kaartte dit op dezelfde dag van het evenement aan in een open brief.
Vage intenties maken nog geen industriebeleid
Dat de Antwerpse verklaring niet over de bescherming van ons klimaat en leefomgeving zou gaan, was al geweten. Niet alles op de wensenlijst is slecht, maar de vage formuleringen als ‘incoherente wetgeving aanpassen’ en ‘conflicterende doelstellingen wegwerken’ laten de deur open voor het terugdraaien van heel wat Europees beleid. Ook straalt de tekst te weinig ambitie uit. De lippendienst aan de doelstellingen van de Green Deal ten spijt, zien we nog geen concreet pad naar een versnelde transitie.
De wereldwijde race naar klimaatneutraliteit is onontkoombaar ingezet. Voor China en de VS is die transitie stilaan uitgegroeid tot de economische motor bij uitstek. Europa zelf heeft te laat ingezet op de afbouw van fossiele brandstoffen. . Hierdoor kregen China en de VS een ruime voorsprong om hun industriële strategie te lanceren. De Chinese overheid investeert zwaar in strategische sectoren, de VS zet liever belastingvoordelen in om industrieën over hun koudwatervrees te helpen.
Het enige alternatief is overschakelen naar hernieuwbare energievoorzieningen en circulaire industriële processen. De oplossingen liggen bij een sociaal klimaatbeleid.
Een Europees antwoord formuleren is niet eenvoudig, maar het staat vast dat de prijs van energie een van de belangrijkste aspecten vormt. Zo lang we aan het fossiele infuus hangen, zal de Europese energiefactuur zwaarder blijven doorwegen dan in andere economische blokken waar fossiele brandstoffen toegankelijker of goedkoper zijn. Het enige alternatief is overschakelen naar hernieuwbare energievoorzieningen en circulaire industriële processen. De oplossingen liggen bij een sociaal klimaatbeleid
Voor België en Europa zijn de uitdagingen legio. De internationale concurrentiestrijd, om nog niet te spreken van de strijd tegen de klimaatcrisis zelf, winnen we niet door de klimaatambities af te zwakken. Een performante, toekomstgerichte industrie komt er alleen maar door de groene transitie te omarmen. Dat betekent luisteren naar innovatieve bedrijven en gericht beleid te voeren om groene producten een kans te geven.
Door enkel te luisteren naar gevestigde industrieën, die hun fossiel patrimonium zo lang mogelijk willen laten renderen, rijden we ons vast in een fossiele lock-in. Het onderonsje van 20 februari is in dit opzicht weinig hoopgevend. Als we deze weg van de minste weerstand aanhouden, winnen de VS en China het klimaatpleit en verliezen we vooral cruciale tijd om klimaatschade in te perken.
Daarom moeten we vandaag al de essentiële industrieën van morgen bouwen. Europa kan zo een mondiale leidersrol opnemen, en haar enorme, toonaangevend economisch belang gebruiken als hefboom om de rest van de wereld te doen volgen. Denk bijvoorbeeld aan productnormen, doelstellingen voor de invoering van technologie, groen aankoopbeleid en stimulansen voor low-carbon en circulaire productie.
De deal zal rechtvaardig zijn, of niet zijn
Een “industrieel akkoord” van de EU moet een antwoord bieden op de reële bezorgdheid over de gevolgen van de industriële transitie en het klimaatbeleid voor huishoudens en werknemers.
Verschillende chemische stoffen zijn cruciaal voor onze samenleving en dus ook chemie-arbeiders die deze produceren. Een visie creëren waardoor bedrijven hier kunnen transformeren is broodnodig om een toekomstperspectief bieden aan werknemers via o.a omscholing naar circulaire productiesites. De toegang van winstdraaiende multinationals tot publieke middelen mag geen evidentie zijn en moet in elk geval gekoppeld worden aan heldere klimaatdoelstellingen en Rechtvaardige-Transitieplannen die onderhandeld worden met en voor de werknemers.
Belgisch voorzitterschap: toch geen gemiste kans?
België moet veel straffer uit de hoek komen als het op industrieel beleid aankomt. De Croo hangt de grote Jan uit op het Europees toneel, maar ondertussen ontbreekt elk noemenswaardig Vlaams of Belgisch industriebeleid. De bedrijven die het hardst schreeuwen om steun krijgen de meeste centen, maar de overheden hebben geen slagkracht en van uitvoerend beleid is al helemaal geen sprake.
De voluntaristische wetgeving van onze regeringen in het Ineos-dossier is hier een pijnlijk voorbeeld van. En dat alles terwijl België het voorzittersstokje draagt van de Europese Raad. Industrieel beleid kan maar beginnen wanneer het primaat van de politiek bevestigd en aanvaard wordt door het bedrijfsleven.
In die context moet België, als voorzitter van de EU-raad, alles uit de kast halen om het op Europees niveau over industriebeleid te hebben, op een democratische manier, met alle stakeholders zoals het middenveld en de vakbonden. Het achterkamertjesevenement van De Croo is in deze zin een foute stap in de juiste richting.
Ondertekenaars: Bond Beter Leefmilieu, Klimaatcoalitie, Greenpeace België, Climaxi en Grondrecht.