Een duurzaam en veerkrachtig landbouwsysteem kijkt naar het geheel
“‘De gebreken van de plofkip en de sojaburger’
De industriële landbouw lijkt 'efficiënt', maar kent vooral verliezers. Minder of geen vlees eten helpt, maar lost het probleem niet op. Agro-ecologische landbouw kan de problemen omdraaien naar een win-win situatie. In dit verhaal heeft vleesproductie een zinvolle plaats, pleit landbouwingenieur Kurt Sannen, voorzitter van BioForum Vlaanderen.
Sinds enkele jaren woedt een stevig debat over de duurzaamheid van landbouw. De begrippen efficiëntie en duurzaamheid worden daarbij door elkaar gehaald. Wanneer we efficiënt zijn, zijn we immers duurzaam. Toch? Zo veel mogelijk produceren op zo weinig mogelijk grond. Deze industrialisering dwingt boeren in een onduurzaam streven naar efficiëntie.
Belgisch witblauw
Het Belgisch witblauw ras is een ‘efficiënt’ vleesrund geworden. Dit dier heeft maximale voedselconversie en zou dus minder methaan- en andere uitstoot per kilo vlees geven. Daarmee krijg je helaas ook een rund dat enkel met een ingrijpende en dure keizersnede een kalf op de wereld kan zetten. Het fokbeleid was te eenzijdig gericht op de kilo’s, zodat men genetische gebreken, verminderde vruchtbaarheid en gebrek aan robuustheid er nu maar bij neemt.
Onlogisch, want deze kenmerken zijn ook belangrijk voor de bedrijfseconomie. Laat staan dat in dit verhaal nog aandacht is voor dierenwelzijn. Streven naar efficiëntie zonder besef van grenzen of ecologische draagkracht, brengt ons geen millimeter dichter bij duurzaamheid.
Milieusociologen spreken over het ‘rebound effect’: de voordelen van verhoogde efficiëntie spelen we kwijt doordat we in totaal nog meer gaan produceren. De zogenaamde milieuvoordelen van de intensieve rundveehouderij verdwijnen zo in het niets. Te meer omdat door de verminderde grondgebondenheid het nutriëntenoverschot en de methaanuitstoot niet op een voldoende wijze duurzaam kunnen gecapteerd worden door de bodem zoals in een gezond landbouwecostysteem.
Verliezers
Kijk eens goed rond in het agro-industriële landschap, of dat nu rundvee, varkens of pluimvee is, je ziet vooral verliezers. Wie wint nog bij dit systeem? Niet de boer, want hij moet in dit systeem hoge risico’s nemen om mee te kunnen, en toch verdient hij maar de helft van de gemiddelde loontrekkende. Meer nog: heel wat vleesveehouders sluiten 2012 met verlies af.
Niet het milieu, want behalve vervuiling krijgt het milieu nog energieverspillende transporten van voeder en vleesexport, methaangassen en mestoverschot over zich heen. Al die Vlamingen die hun dagelijkse, goedkope portie vlees willen, steunen de massale teelt en transport van soja waarvoor het amazonewoud gekapt wordt.
Niet het varken en de kip, want zeker bij hen is er geen sprake van dier-en-welzijn.
Niet de natuur, want die verdwijnt, zoals het regenwoud aan sneltempo gekapt wordt voor het telen van veevoer.
Niet de landbouwdieren, want met 30% minder rassen verliezen we genetische veerkracht die we nodig hebben in een onvoorspelbare wereld. De dieren leiden een onnatuurlijk bestaan.
Niet de consument, want de kwaliteit van het vlees op hun bord gaat achteruit.
Bodem
De grootste verliezer is ons landbouwecosysteem, met de bodem in de hoofdrol. Gangbare landbouwsystemen hebben te weinig aandacht voor de werking van de bodem. Voor de productie van kunstmest heb je trouwens héél veel fossiele brandstoffen nodig. Intussen gaan de Europese landbouwbodems achteruit, kunnen ze minder water vasthouden en zijn ze steeds meer onderhevig aan erosie.
De Vlaamse monoculturen van maïs produceren veel, maar door een gebrek aan biodiversiteit hebben deze maïsakkers last van onkruid en plagen. Chemische pesticiden worden hier dus ingezet. Kunstmest en pesticiden maken het bodemleven kapot. Nog minder biodiversiteit. Nog minder veerkracht.
Anders en beter
Landbouwdieren hebben een functie in een agro-ecologische landbouw. Van nature eet een koe geen maïs, noch soja uit Brazilië, maar gras. Handig, want mensen kunnen geen gras verteren.
Anders en beter, daar dromen ook de pleitbezorgers van het vegetarisme van. Maar zij begaan een denkfout door zich op de negatieve gevolgen van de hoge vleesconsumptie en –productie te focussen. Willen we een onduurzaam systeem ombuigen, mag niemand zichzelf wijsmaken dat de oplossing ligt in één onderdeel.
Een focus op vlees alleen is bedrieglijk, het gaat over het totale landbouwsysteem. Het landbouwsysteem moet anders en beter, maar een duurzaam landbouwsysteem kan niet zonder veeteelt.
Agro-ecologie heet dat ‘anders en beter’ waar we over spreken. Het is een landbouw die samenwerkt met het natuurlijk ecosysteem en dus op zichzelf kan bestaan. Een ecosysteem is een complex geheel van interacties tussen planten, dieren, schimmels en bacteriën. Energiestromen in een ecosysteem gebeuren via afbraak en opbouw, van eten en gegeten worden.
Veerkracht, biodiversiteit en een gezonde bodem zijn dé sleutelwoorden wanneer we streven naar een efficiënte voedselvoorziening en een gezond ecosysteem. Een ecosysteem is in die zin pas ‘efficiënt’ wanneer het veerkrachtig is en kringlopen gesloten worden. Op deze manier krijg je een systeem dat nooit uitgeput raakt. Agro-ecologische landbouw is van nature beter bestand tegen ziekten, plagen of extreme klimaatomstandigheden. Komt dat even goed uit in een steeds extremer en onvoorspelbaarder globaal klimaat.
Onmisbare schakel
Landbouwdieren hebben een functie in een agro-ecologische landbouw. Van nature eet een koe geen maïs, noch soja uit Brazilië, maar gras. Handig, want mensen kunnen geen gras verteren. De mest van de koe maakt grasland en akkers vruchtbaar. De bodemorganismen in de bodem verwerken de mest tot voedingsstoffen voor de planten. Extensieve veeteelt is een onmisbare schakel in de agro-ecologische landbouw.
De meerderheid van de landbouwgrond in de wereld (68,7 %) is enkel geschikt als graasgronden voor vee (FAO, 2010). Zonder veeteelt zou hier geen menselijke voeding kunnen geproduceerd worden. Ook bij ons zijn er heel wat gronden die landbouwkundig enkel kunnen dienen als graasgronden voor vee zoals in valleigebieden en natuurreservaten.
Veerkracht
Is agro-ecologie een sprookje? Biologische landbouwbedrijven – met of zonder vleesvee – bewijzen nu al dat het kan.
In een agro-ecologisch landbouwsysteem vervalt de onstopbare drang naar wat we nu ‘efficiënt’ noemen. Agro-ecologie vertrekt vanuit ‘veerkracht’. Met agro-ecologische landbouw krijg je een synergie tussen dier, bodem en planten, zoals een veerkrachtig ecosysteem bedoeld is. Hoewel de economische productie op deze manier wat lager lijkt, krijg je met veerkracht een sterker systeem dat meerdere functies tegelijk vervult en dat kan blijven duren.
Minder verspilling, meer cyclus. Minder verliezers, meer toekomst. Minder vlees eten, maar vlees van hogere kwaliteit eten. Kwalitatief in brede betekenis: niet alleen smaakvoller, maar ook geproduceerd in een agro-ecologisch of biologisch landbouwsysteem. Gekocht bij de boer uit de buurt, die bij voorkeur grotendeels het veevoer zelf teelt. Daar winnen de dieren bij, het milieu, de boeren, én de consumenten met hun gezondheid en hun portemonnee. En dat wereldwijd. Agro-ecologie is geen sprookje maar een reële optie.
Kurt Sannen is voorzitter van Bioforum Vlaanderen.