De Koerden en de hertekening van de grenzen in het Midden-Oosten

Niels Morsink

15 maart 2016
Opinie

De Koerden en de hertekening van de grenzen in het Midden-Oosten

De Koerden en de hertekening van de grenzen in het Midden-Oosten
De Koerden en de hertekening van de grenzen in het Midden-Oosten

Koerdische autonomie staat sinds de oorlog in Syrië en Irak weer op de agenda. Nu volgens bronnen uit de Turkse veiligheidsdienst blijkt dat de afschuwelijke aanslag eergisteren het werk was van (een splintergroep van) de PKK, ondergraaft deze hun legitieme vraag naar autonomie.

Dit jaar is het 100 jaar geleden dat de Britse diplomaat dhr. Sykes en de Franse diplomaat dhr. Picot in het gelijknamige verdrag de grenzen van het Midden-Oosten uittekenden. Hoewel dit verdrag nooit werd uitgevoerd - omdat deelnemer Rusland door de revolutie in 1917 buiten strijd raakte - vormde het toch de inspiratie voor de grenzen die na de Eerste Wereldoorlog werden vastgelegd.

De Koerden bleven verspreid achter in Irak, Syrië, Iran en Turkije. Dit laatste land werd net als de rest van het Ottomaanse rijk verdeeld onder de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog, maar wist zich te bevrijden. De grondlegger van Turkije, Mustafa Kemal Atatürk, stootte met zijn seculiere hervormingen en steeds sterker etnisch nationalisme op weerstand van de Koerden.

In de eerste Koerdische opstanden werd vooral een herstel van het kalifaat beoogd

In de eerste Koerdische opstanden werd vooral een herstel van het kalifaat beoogd, maar doorheen de twintigste eeuw slaagde de marxistische PKK erin om door middel van terreur het overwicht in de Koerdische strijd naar zich toe te trekken. Terroristische aanslagen, bloedige vergelding en burgeroorlog vormen een rode lijn doorheen de geschiedenis van de twintigste eeuw in het Zuidoosten van Turkije.

Alle middelen op autonomie na zijn geprobeerd door de Turkse staat. Keiharde repressie van de Koerden onder andere in de jaren ’90 onder president Tansu Ciller leidde niet tot vrede. Massale investeringen en economische ontwikkeling van het Zuidoosten in de vorm van het GAP-project brachten ook geen soelaas.

In 2013 werd dankzij toenmalig eerste minister en huidig president Erdogan na geheime onderhandelingen een vredesovereenkomst getekend. Deze vrede is verbroken en er is weinig hoop op herstel. De jonge opstandelingen die vandaag een stadsoorlog voeren in Diyarbakir vormen een nieuwe generatie in een nimmer eindigende oorlog.

Het conflict tussen de Turkse staat en de Koerdische opstandelingen heeft nooit los gestaan van de buurlanden. Een van de redenen waarom de PKK hardnekkig blijft bestaan, zijn de basissen in Irak en Syrië. In het verleden bombardeerde Turkije net als vandaag de Koerden in Irak. Tijdens de eerste Golfoorlog droeg Turkije bij tot een no-fly zone boven Noord-Irak om ervoor te zorgen dat de Koerdische vluchtelingenstroom werd tegen gegaan. Turkije stelt vandaag eenzelfde no-fly zone voor boven Noord-Syrië.

De toenaderingen tussen de Koerdische PYD en het Syrische regime vandaag zijn geen verrassing.

De Koerden hadden ook een goede band met de Syrische president Hafez Al-Assad die met Turkije in conflict was over watervoorraden en een betwiste provincie. Een belangrijk militair hoofdkwartier van de PKK lag zelfs in Damascus. Bijgevolg zijn de toenaderingen tussen de Koerdische PYD en het Syrische regime vandaag geen verrassing.

Ondertussen zijn de grenzen uit het Sykes-Picot verdrag even diep begraven als hun bedenkers. Syrië is amper nog een land en de Koerden zijn reeds de facto onafhankelijk in Irak. De vrede vandaag lijkt nog erg fragiel, maar deze oorlog zal vermoedelijk tot een patstelling leiden.

Om uit deze patstelling te geraken zal een meer ambitieuze internationale conferentie nodig zijn. Mogelijkerwijs hertekent deze conferentie de grenzen van het Midden-Oosten zoals honderd jaar geleden dhr. Sykes en dhr. Picot deden. Gezien de uitzichtloosheid van het geweld in Turkije en het aandeel van de Koerden in de strijd tegen IS zou het evident zijn dat ook een Koerdische delegatie met het oog op meer autonomie aan deze conferentie deelneemt.

Niels Morsink is vrijwillig medewerker bij het Instituut voor de Overheid aan de KULeuven. Hij studeerde politieke wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen en Marmara Universiteit in Istanbul.