De stille plundering van onze ziekteverzekering (met de hulp van Maggie De Block)

Dirk Van Duppen

05 november 2018
Opinie

De Block wijzigt spelregels in het voordeel van farmamultinationals

De stille plundering van onze ziekteverzekering (met de hulp van Maggie De Block)

De stille plundering van onze ziekteverzekering (met de hulp van Maggie De Block)
De stille plundering van onze ziekteverzekering (met de hulp van Maggie De Block)

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block gaat er prat op dat ze in 2015 een toekomstpact heeft afgesloten met de farmaceutische industrie over de prijsbepaling van geneesmiddelen. Maar door de koehandel die daaruit voortkomt, is er totaal geen controle meer mogelijk.

TaxRebate.org.uk (CC BY 2.0)

De farmaceutische industrie rekent de hoogst mogelijke prijs aan die patiënten en de ziekteverzekering bereid zijn te betalen.

TaxRebate.org.uk (CC BY 2.0)

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) gaat er prat op dat ze in 2015 een toekomstpact heeft afgesloten met de farmaceutische industrie over de prijsbepaling van geneesmiddelen.

Een van de onderdelen van dit pact zijn de geneesmiddelen die onder het fameuze artikel 81 vallen. Dat zijn peperdure nieuwe geneesmiddelen, waarbij de minister geheime prijsafspraken maakt met de multinationals. De industrie zou prijskortingen geven. In ruil daarvoor zou de overheid de prijsafspraken geheim houden, om op die manier de industrie toe te laten in andere landen betere prijsafspraken te bedingen.

Door die koehandel is er totaal geen controle meer mogelijk. Omwille van de geheimhouding hebben we geen zicht meer op de concrete prijzen, alleen nog op de globale cijfers. En die zijn verontrustend.

De betaalbaarheid van een handvol innovatieve geneesmiddelen wordt door minister De Block op het spel gezet.

Het geneesmiddelenbudget voor 2018 bedraagt 4,5 miljard euro. Bijna een kwart daarvan, 1 miljard euro, gaat naar geneesmiddelen die onder artikel 81-contract liggen. Dat is een verzesvoudiging op drie jaar tijd.

Voor volgend jaar verwacht de minister opnieuw een budgetoverschrijding van 500 miljoen euro. Nog nooit heeft onze ziekteverzekering zo onder druk gestaan omwille van de exorbitante prijzen van een handvol geneesmiddelen voor een relatief klein aantal patiënten en aan die snelheid. De betaalbaarheid ervan wordt door deze minister op het spel gezet.

40.000 tot 100.000 euro en meer voor één behandeling

Het gaat hier hoofdzakelijk over innovatieve geneesmiddelen tegen kanker zoals de nieuwe immuuntherapie. De prijzen liggen tussen de 40.000 en 100.000 euro en meer om één patiënt te behandelen. Uiteindelijk betreft het slechts een paar duizend patiënten, op wier behandelingen de farmaceutische multinationals woekerwinsten maken.

Farmaceutische multinationals zijn bezig onze ziekteverzekering te plunderen. Met de hulp van Maggie De Block.

De kortingen die de minister in ruil krijgt, zou globaal zo’n 27 procent op die woekerprijzen bedragen. Dat is eigenlijk niets als je weet dat de productiekost van die geneesmiddelen tussen de 100 à 300 euro per behandeling ligt, minder dan één procent van de verkoopprijs. Farmaceutische multinationals zijn bezig onze ziekteverzekering te plunderen.

Ze krijgen daarbij alle mogelijke hulp van minister Maggie De Block. Nog nooit heeft een minister in dit land zulk vriendelijk beleid gevoerd voor die multinationals.

In november 2016 benoemde ze in alle stilte Bart Vermeulen, gewezen topman van de lobbymachine Pharma.be, tot haar adjunct-kabinetschef. Vermeulen leidt het geneesmiddelenbeleid op haar kabinet. Haar huidige kabinetschef Bert Winnen ambieert de job van directeur-generaal van het departement Geneeskundige Verzorging van het RIZIV. In die functie zou hij onder meer mee beslissen over welke medicijnen terugbetaald worden en aan wie.

Vanaf 1 juli 2018 heeft de minister de spelregels van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen (CTG) drastisch gewijzigd ten voordele van de farmamultinationals. Deze commissie moet advies geven over prijssetting en terugbetaling van nieuwe geneesmiddelen. De Block heeft ervoor gezorgd dat de kritische actoren in die commissie, de mutualiteiten die het algemeen belang en in het bijzonder de belangen van de patiënten verdedigen, hun mogelijkheid tot blokkering verliezen.

Bovendien moeten de bedrijven de prijs niet meer laten zakken wanneer zij voor een peperduur geneesmiddel de terugbetaling vragen voor een grotere groep patiënten. Voordien probeerde de ziekteverzekering te onderhandelen over een prijsdaling op het geneesmiddel, zeg maar een “volumekorting”. Ook daar heeft De Block nu een einde aan gemaakt.

Tenslotte zijn er heel wat geneesmiddelen die onder artikel 81-contract liggen waar het advies van de CTG negatief is, omwille van te hoge prijssetting of van te twijfelachtige werkzaamheid van het product, maar de minister legt die adviezen gewoon naast zich neer.

Je geld of je leven

De kostprijs van peperdure innovatieve geneesmiddelen staat los van de reële ontwikkelingskosten die de firma had. De farmaceutische industrie rekent de hoogst mogelijke prijs aan die patiënten en de ziekteverzekering bereid zijn te betalen.

Slechts 1,5 procent van de kostprijs van een geneesmiddel gaat naar echt innovatief onderzoek.

Uit een onderzoek uit 2007 van toenmalig Eurocommissaris voor Concurrentie Neelie Kroes (VVD) blijkt dat 23 procent van de kostprijs van een geneesmiddel gaat naar reclame en 17 procent naar onderzoek en ontwikkeling. 1,5 procent gaat naar echt innovatief onderzoek, de rest naar de ontwikkeling van varianten van bestaande lucratieve geneesmiddelen.

De basissubstantie van zulke geneesmiddelen is het resultaat van jarenlang fundamenteel (en dus duur en risicovol) onderzoek door gepassioneerde wetenschappers van verschillende universiteiten, gefinancierd met overheidsgeld. Als sector behoort de farmaceutische industrie steevast tot de top wat betreft winstgevendheid, met een gemiddeld rendement boven de 20 procent (Forbes 2015). De hoge prijs van commerciële geneesmiddelen is dus het gevolg van patentmisbruik.

Nobelprijs Geneeskunde voor immuuntherapie

Het is de immuuntherapie tegen kanker die vandaag het gros van de één miljard euro van het artikel 81-budget opslorpt, en die de farmaceutische multinationals exorbitante winsten oplevert.

Dit jaar ging de Nobelprijs voor Geneeskunde naar de Amerikaan James Allison en de Japanner Tasuku Honjo, die de basis legden van die immuuntherapie. Het curriculum van beide wetenschappers laat zien dat het gros van het onderzoek en ontwikkeling van deze innovatieve geneesmiddelen het resultaat zijn van meer dan twintig jaar volgehouden onderzoek, met publieke middelen aan de universiteiten van Berkeley, Texas, Tokyo en Kyoto. Maar het zijn de farmamultinationals die de buitensporige winsten weten binnen te rijven door patententering en commercialisering.

De lasten voor de gemeenschap, de lusten voor de farmaceutische bedrijven.

De lasten voor de gemeenschap, de lusten voor de farmaceutische bedrijven. Zo betaalt de patiënt dubbel voor innovatieve geneesmiddelen. De eerste maal via belastingsgeld dat gaat naar publiek onderzoek, en een tweede maal voor de woekerprijzen van succesvolle geneesmiddelen, die dankzij dat publiek onderzoek tot ontwikkeling zijn gekomen.

Wat te doen?

Minister De Block verdedigt haar beleid door te zeggen dat ze niet anders kan dan geheime prijsafspraken te maken, om patiënten snel de toegang tot innovatieve geneesmiddelen te verlenen. In het buitenland doen ze het ook en “Er is geen alternatief” (TINA, There Is No Alternative), aldus de minister.

Nochtans zijn er drie strategieën die de macht van farmaceutische multinationals en hun woekerprijzen kunnen tegen gaan:

  1. Het kiwimodel, een vorm van openbare aanbesteding, wanneer voor één indicatie meerdere gelijke of gelijkwaardige geneesmiddelen op de markt komen.

  2. Onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen ontkoppelen van de prijssetting, door onderzoek onder publieke controle te brengen.

  3. Het toepassen van dwanglicenties.

Kiwimodel maakt bloedkankermedicijn 869 euro per doosje goedkoper

Het kiwimodel maakt gebruik van de collectieve koopkracht van de ziekteverzekering om de beste prijs te bedingen via openbare aanbestedingen voor het beste geneesmiddel. Het systeem werd voor het eerst toegepast in Nieuw-Zeeland.

De poging om het kiwimodel in een Belgische wet te gieten, werd in het parlement getorpedeerd door Maggie De Block.

Toenmalig minister van Volksgezondheid Rudy Demotte (PS) wilde in het voorjaar van 2005 dit systeem ook in België in een wet gieten. Deze poging werd in het parlement getorpedeerd door Maggie De Block en Yolanda Avondroodt van de Open VLD, hoewel die partij toen zelf in de regering zat. Dat verklaart wellicht de viscerale aversie die De Block telkenmale tegen het kiwimodel tentoonspreidt.

Het kiwimodel wordt bij ons wel toegepast bij de aankoop van vaccins door de gemeenschappen. Zo schreef Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) in 2010 een openbare offerteaanvraag uit voor het innovatieve vaccin tegen HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt. Er waren slechts twee spelers op de markt. En toch deed de aanbesteding de prijs zakken van 375 euro naar 51 euro per drie inspuitingen. Daardoor kon het vaccin gratis worden toegediend aan de schoolmeisjes van het eerste middelbaar.

Nemen we nog als illustratie voor wat met het kiwimodel kan bereikt worden: Glivec, het innovatieve middel tegen bepaalde vormen van bloedkanker. Tien jaar lang heeft Glivec in de top 25 gestaan van geneesmiddelen die voor het RIZIV het duurst zijn. Jaarlijks werd voor dit ene medicijn meer dan 26 miljoen euro uitgegeven, voor de behandeling van amper een duizendtal patiënten.

Glivec (met werkzaam bestanddeel imatinib) is een efficiënt medicijn tegen chronische myeloïde leukemie (CML), een vorm van bloedkanker. Het werkt ook tegen enkele andere kankers en staat op de 'Lijst van Essentiële Geneesmiddelen' van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

Het onderzoek naar de werkzaamheid van Glivec (imatinib) tegen chronische myeloïde leukemie werd geleid door de Amerikaanse kankerspecialist Brian Druker van de universiteit van Oregon in de Verenigde Staten. Hij werkte daarvoor samen met andere Amerikaanse, Britse en Italiaanse publieke universiteiten.

Professor Druker leidde de klinische studies met Glivec, maar heeft zelf nooit een patent willen nemen op het geneesmiddel en heeft er ook nooit maar iets aan verdiend. Het is Novartis dat het product patenteerde, commercialiseerde en er in het topjaar 2012 4,7 miljard dollar inkomsten uithaalde. Brian Druker werd daarentegen actief in een wereldwijde campagne van protest tegen de woekerprijzen die Novartis vraagt.

Tot 2016 vroeg Novartis voor een doosje Glivec met 30 tabletten in België 2491 euro. De productiekost bedraagt 100 euro. In 2017 verviel het patent en brachten acht verschillende firma’s imatinib op de markt. Ze lieten de prijs zakken tot 983 euro voor datzelfde doosje van 30 pillen, of 33 euro per pil.

Maar in Nieuw-Zeeland, waar men een openbare aanbesteding of het kiwimodel toepast, en die firma’s laat concurreren voor de beste prijs, zakt die prijs tot 114 euro (of 197 NZD) per doosje of 4 euro per pil. Dat is meer dan achtmaal of 869 euro goedkoper voor één maand behandeling.

In ons land moeten ruim duizend patiënten dagelijks Glivec gebruiken, goed voor zo’n 255.000 dagdosissen per jaar. Als we de Nieuw-Zeelandse kiwi-prijs zouden toepassen op het verbruik in België, dan wint het RIZIV jaarlijks zo’n 7,5 miljoen euro.

Onderzoek en ontwikkeling in publieke handen

In juni 2016 publiceerden het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) en zijn zusterorganisatie, het Zorg­instituut Nederland (ZIN), een rapport om de spiraal van de steeds stijgende prijs voor geneesmiddelen te doorbreken. Dat rapport kwam tot stand na maandenlange studie en discussie door een internationale denktank met experts van het KCE en het ZIN, en vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, regeringen, de industrie, academici, regulerende instanties en zorgbetalers.

‘De ontwikkeling van geneesmiddelen zou voornamelijk een publieke onderneming moeten zijn.’

Samen met haar toenmalige Nederlandse collega-minister Edith Schippers (VVD) schreef De Block de inleiding van dit rapport 'dat zou prikkelen tot debat'. Maar verder verzwijgt ze zoveel ze kan de conclusies van het KCE-ZIN.

Begrijpelijk, voor een minister met een neoliberaal beleid. Want op termijn zou volgens de onderzoekers ‘de ontwikkeling van geneesmiddelen voornamelijk een publieke onderneming moeten zijn, enkel gericht op de reële behoefte. De private farmaceutische bedrijven zouden nog wel de geneesmiddelen kunnen produceren en zouden op concurrentiële basis diensten kunnen leveren aan de publieke leverancier. Octrooien en monopolies zouden geen reden van bestaan meer hebben, omdat geneesmiddelen en andere gezondheidstechnologieën als publieke goederen worden beschouwd.’

De onderzoekers pleiten ervoor om de kosten van onderzoek en ontwikkelen volledig los te maken van de prijssetting van geneesmiddelen.

Dwanglicenties

Maar ook op korte termijn heeft De Block instrumenten om de woekerprijzen voor nieuwe geneesmiddelen aan banden te leggen. Dat kan door dwanglicenties toe te passen: de overheid verplicht een bedrijf een licentie van een belangrijk geneesmiddel te geven aan een ander bedrijf dat goedkoop produceert. In ruil daarvoor krijgt de patenthouder een billijke vergoeding.

Het internationale patentrecht laat toe om die dwanglicenties te gebruiken in geval van patentmisbruik, of wanneer de betaalbaarheid van de gezondheidszorg op de helling komt te staan. Dit recht is afgedwongen eind de jaren 1990. In Zuid-Afrika ging Nelson Mandela toen, gesteund door talrijke ngo’s en volksbewegingen wereldwijd, de strijd aan met de farmaceutische multinationals. Die verhinderden dat goedkope HIV-medicatie vanuit India in Zuid-Afrika werd ingevoerd.

Vandaag worden dankzij het systeem van dwanglicenties jaarlijks twintig miljoen mensenlevens in Afrika gered.

Vandaag worden dankzij het systeem van dwanglicenties jaarlijks twintig miljoen mensenlevens in Afrika gered, omdat ze deze in oorsprong onbetaalbare geneesmiddelen toegankelijk maken. Maar ook in de rijke landen komt nu de betaalbaarheid van de ziekteverzekering in het gedrang door de exorbitante prijzen van nieuwe essentiële geneesmiddelen, en daardoor is er ook bij ons meer en meer belangstelling voor dit verworven internationaal recht.

De Ierse artsenorganisatie verzocht vorig jaar haar overheid om een dwanglicentie af te geven voor sofosbuvir, een middel tegen hepatitis C. Het kost 45.000 tot 90.000 euro om er één patiënt mee te genezen. Een team in Liverpool heeft aangetoond dat de productiekosten van een behandeling met sofosbuvir amper 100 euro bedragen.

In India maken generische producenten onder licentie sofosbuvir tegen een prijs van 300 euro.

De farmareus Gilead bracht het medicijn op de markt en berekende zijn prijs in functie van wat het de patiënt en de gemeenschap kost om een levertransplantatie uit te voeren, een ingreep die kan worden voorkomen met sofosbuvir. Dat is een absurde prijszetting. Hoeveel moet je dan niet betalen voor bijvoorbeeld een airbag in je auto? Het is de patentwetgeving die tot zulke wanpraktijken leidt.

Ondertussen kwam er een vijftal andere gelijkwaardige geneesmiddelen tegen hepatitis C op de markt. Normaal gezien zou je verwachten dat dat hun prijs zou doen zakken, door de concurrentie. Maar bij ieder nieuw product weet de firma bij de minister een even hoge prijs geregeld te krijgen, van zo’n 50.000 euro per behandeling. De productiekost voor deze geneesmiddelen schommelt tussen de 130 en 270 euro per behandeling. Ook deze geneesmiddelen vallen onder de geheime contracten van het zogenaamde artikel 81.

De Nederlandse Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS), een onafhankelijk strategisch adviesorgaan voor de overheid, riep in november vorig jaar eveneens op om dwanglicenties toe te passen. De RVS merkte daarbij fijntjes op dat de Belgische wetgeving het zelfs makkelijker maakt dan de Nederlandse om het systeem van dwanglicenties toe te passen.

‘Als het vrije ondernemingsbeleid botst met de vrijheid op leven, welke vrijheid zullen we dan moeten inperken?’, vraagt het gerenommeerde medisch vaktijdschrift The Lancet zich af. ‘De functie van dwanglicenties is een wettelijke kwestie, maar de toepassing ervan vereist politieke wil.’

Dirk Van Duppen is auteur van ‘De Cholesteroloorlog. Waarom geneesmiddelen zo duur zijn’ en initiator van het kiwimodel in België.