Wouter Arrazola de Oñate
“‘Lenen bij het IMF leidt tot meer tuberculose’
Soms wordt de toekomst voorspellen echt wel heel erg gemakkelijk gemaakt. Vooral als beleidsmakers chronisch en koppig blijven weigeren om te leren uit de geschiedenis en van de wetenschap. Ik wil u het voorbeeld geven van de recente economische ontwikkelingen, de aan landen opgelegde besparingseisen en de gevolgen die dit zal hebben op de aanwezigheid van een dodelijke, besmettelijke ziekte, tuberculose (TBC).
Meer armoede, meer TBC
Tuberculose is één van de meest aan armoede gerelateerde ziekten. Dit is door de eeuwen heen reeds veelvuldig wetenschappelijk aangetoond. Dit ziet men bijvoorbeeld in het feit dat de sterkste daling van de gevallen van TBC in Europa er reeds kwam voordat er überhaupt antibiotica, anti-TBC medicijnen of vaccins beschikbaar werden. De sterkste daling viel samen met de snelle verbetering van de levenskwaliteit en het aanpakken van de armoede in de eerste helft van de 20e eeuw.
De link armoede – tuberculose werd recent nogmaals bestudeerd door het European Centre for Disease Control (ECDC) in het wetenschappelijk tijdschrift van zijn Amerikaanse tegenhanger (het gerenommeerde CDC) . Een sterke omgekeerde relatie wordt gezien tussen de Public Wealth Index (een combinatie van factoren van economisch welzijn en sociale cohesie) en het relatief aantal TBC gevallen.
Kort samengevat: hoe armer een land, regio, stad of buurt, hoe meer gevallen van TBC men er zal zien. Dat dit ook op microniveau geldt toonden we zelf ooit aan in de 19 gemeenten van Brussel. De gemeenten die het laagst scoren op de inkomensindicatoren hadden het hoogst aantal gevallen van TBC hebben en andersom, met enorme verschillen in het voorkomen van TBC binnen één en dezelfde stad.
Lenen van IMF, meer TBC
In een andere studie tonen wetenschappers van de eveneens gerenommeerde universiteiten Yale en Cambridge een sterk verband tussen het stijgen van tuberculose mortaliteit en of een land een lening van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) ontvangt.
Het IMF stelt namelijk, zoals alle andere banken, strenge voorwaarden aan landen die hulp ontvangen. Deze “conditionaliteiten” gaan over het voldoen aan bepaalde economische beleidsmaatregelen, de zogenaamde structurele aanpassingsprogramma’s (SAP). Deze programma’s eisen vooral fiscale austeriteit door verminderde overheidsuitgaven en subsidies, het neerhalen van barrières voor internationale handel en privatisering. Er is enkel oog voor de macro-economische stabiliteit van het land terwijl er te vaak voorbij wordt gegaan aan de interne micro-economische of sociale gevolgen ervan.
De onderzoekers gebruiken het voorbeeld van de landen van de voormalige Sovjetunie tijdens de eerste helft van de jaren negentig, in het post-communistisch tijdperk dus. Deze landen hadden voorheen een relatief sterk openbaar gezondheidszorgprogramma, met een goed georganiseerde bestrijding van tuberculose. Met hun strikte voorwaarden legden de IMF-leningen echter drastisch verminderde overheidsuitgaven op. Minder gezondheidsbudget per capita, een verlaagde dekkingsgraad voor tuberculosebehandeling en dus een stijgende mortaliteit door TBC tot gevolg.
De Oost-Europese en ex-USSR landen zijn sinds kort ook de landen met de hoogste percentages aan multiresistente tuberculose (MDR). De belangrijkste reden voor het ontstaan van multiresistentie is het ontbreken van een juiste en lang genoeg volgehouden behandeling door gebrek aan fondsen.
Van Oost-Europa naar Griekenland is een kleine stap, slechts een reis van enkele uren.
Griekenland
Griekenland staat sinds kort onder curatele van het IMF en Europa en er wordt veel externe druk gelegd op het land om extreem te bezuinigen in de publieke uitgaven. Dat hierdoor openbare gezondheidsprogramma’s ook zullen getroffen worden is een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Zeker als het om een politiek onpopulaire ziekte gaat zoals tuberculose.
Naast dit directe effect op het functioneren van de tuberculoseprogramma’s is er ook nog een tweede – en allicht sterker – indirect effect. Door de economische crisis in het algemeen en de forse bezuinigingen worden meer mensen onder de armoedegrens gedreven: mensen die hun job of uitkering verliezen komen in de financiële moeilijkheden. Een nieuwe kwetsbare bevolkingsgroep ontstaat met implicaties voor factoren die de motor zijn van de TBC-epidemie: kwaliteit van huisvesting en hygiëne, sociale uitsluiting, verpauperde voedingspatronen, overbevolkte huizen en vervuilde binnenlucht.
Voeg daarbij het effect van verzwakte controleprogramma’s en we kunnen de toekomst voorspellen. Het aantal gevallen van tuberculose in Griekenland zal sterk stijgen in de komende jaren en samengaan met het ontstaan van meer multiresistente gevallen. Dit is zekerder dan een belegging op de beurs. Dit is waartoe een te nauwe focus op economie kan leiden.
Naast het Internationaal Monetair Fonds bestaat er bij de Verenigde Naties ook het Globaal Fonds tegen Tuberculose, Malaria en Aids. Beide zijn wereldwijde fondsen, met grote budgetten binnen internationale instellingen. Het ene is enkel geïnteresseerd in de puur macro-economische stabiliteit van een land en zal via zijn voorwaarden en door het hierboven beschreven dubbel effect voor meer tuberculose zorgen. Het andere besteedt dan weer net heel veel geld om dezelfde ziekte te bestrijden en te voorkomen.
Dit is op zijn zachtst uitgedrukt een vreemd voorbeeld van globaal bestuur. Enig overleg tussen de twee zou heel wat ellende kunnen voorkomen. Maar alweer is hiervoor politieke interesse, politieke moed en politieke wil nodig die door de lidstaten kan aangewakkerd worden. Helaas discussiëren onze eigen beleidsmakers liever met een stijf been over een ander zéér belangrijk drieletterwoord.
Dokter Wouter Arrazola de Oñate is arts–onderzoeker infectieziekten