IPS / The Conversation / Scott Lucas
‘Kans op burgeroorlog op korte termijn eerder beperkt’
“‘‘Deze Afghaanse krijgsheren beslissen over vrede of burgeroorlog’’
De kans dat er snel een burgeroorlog komt in Afghanistan is beperkt, schrijft Scott Lucas, hoogleraar Internationale Politiek aan de University of Birmingham. Hij geeft een overzicht van de krijgsheren die de Taliban wel het vuur aan de schenen zouden kunnen leggen.
Afghaanse mannen tijdens een meeting (details onbekend). Als de Taliban er niet in slagen dienstverlening en veiligheid te garanderen, dan kan de legitimiteit snel verbrokkelen en groeit de ontevredenheid onder de bevolking. Tegenstanders kunnen zich dan snel herpakken en nieuwe rekruten aantrekken, en tijdelijke bondgenoten kunnen van gedacht veranderen, schrijft Scott Lucas, hoogleraar Internationale Politiek aan de University of Birmingham.
PxHere (CC0)
Het is weinig verrassend dat de snelle machtsovername door de Taliban tot vrees voor hernieuwde “burgeroorlog” leidde in de krantenkoppen. Maar het is wel misleidend.
“Burgeroorlog” impliceert immers een situatie waarin een opstandige beweging het opneemt tegen een heersende regering. Maar in 2001 was het niet alleen de door de VS gesteunde Noordelijke Alliantie die de Taliban uit Kaboel verwijderde - ook andere lokale commandanten en politieke leiders daagden hun gezag uit.
In 2021 kwamen de Taliban aan de macht door lokale groepen te belonen voor hun samenwerking of hen te overtuigen aan de zijlijn te gaan staan. Nu de Taliban proberen een regering en instellingen op te richten, is het mogelijk dat deze groepen zich verzetten tegen coöptatie (waarbij de leden van een bestuur zelf nieuwe leden kiezen, red.). Ze kunnen zich gaan ergeren aan een gebrek aan autonomie, of politieke en economische voordelen zien in verzet tegen het nieuwe systeem in Kaboel.
Maar geen van deze groepen heeft het nationale bereik van de Taliban. En in tegenstelling tot 2001 heeft niemand steun van buitenaf om meer te doen dan hun stukje Afghanistan vast te houden.
Dus voor de nabije toekomst blijft het land in het ongewisse. De Taliban hebben geen vaste grond voor de legitimiteit van hun heerschappij, maar er is geen concurrentie die een nationaal alternatief kan bieden.
IS-Khorasan
Paradoxaal genoeg hebben de aanslagen door de Islamitische Staat Khorasan (IS-K) rond de internationale luchthaven op 26 augustus vooral aangetoond dat, hoewel de beweging dodelijk irritant is, het nog geen bedreiging vormt voor de macht van de Taliban.
Met naar schatting vier- tot vijfduizend leden blijft IS-K vooral een lokale groep in het oosten van het land, met name in de provincies Nangarhar en Kunar, bij de grens met Pakistan. Mogelijk hoopt de beweging met de publiciteit van de aanslagen meer rekruten te werven.
Maar in tegenstelling tot de veel grotere Islamitische Staat in Irak of Syrië bestaat de capaciteit vooral uit aanvallen op specifieke burgerdoelen, eerder dan een direct conflict met veiligheidsdiensten of het politiek systeem als geheel. Er zijn nog geen aanwijzingen dat de beweging institutionele aanwezigheid heeft in dorpen zoals de Taliban tussen 2001 en 2021. De kans is ook klein dat de Pakistaanse overheid hun band met de Taliban opgeeft om een rivaal te steunen.
De Pansjhir-vallei en het noorden
Er blijven berichten binnenstromen dat de Taliban de Pansjhir-vallei in het noorden van het land onder controle heeft gekregen. Beelden van de Talibanvlag boven de provinciehoofdstad Bazarak lijken die bewering te ondersteunen.
Het voornamelijk Tadzjiekse verzet werd geleid door Ahmad Massoud, zoon van de vermaarde krijgsheer Ahmad Shah Massoud, en Amrullah Saleh, vicepresident van de gevallen regering in Kaboel. In afwachting van internationale steun beperkte Massoud zich tot de verdediging van de autonomie van de regio. Hij heeft aangeboden te onderhandelen met het oog op een akkoord, maar nu al lijkt die tactiek te laat te komen en lijkt zijn beweging verslagen, tenminste voorlopig.
Tegelijk heeft generaal Abdul Rashid Dostum, van Oezbeekse komaf, zich in een invloedrijke positie gemanoeuvreerd in het noorden van het land. Sinds de jaren 1980, toen hij legercommandant was onder de communistische regering onder de Sovjets, is hij van positie veranderd.
Als oprichter van de noordelijke alliantie heeft hij sindsdien vooral tegen de Taliban gevochten. Hij was een cruciale link met de Verenigde Staten in de alliantie die de Taliban uit Kaboel verdreef in 2001. Hij heeft verschillende politieke rollen gespeeld in regeringen met Amerikaanse steun en overleefde minstens twee moordpogingen. Maar toen de Taliban in augustus oprukten, trok hij zich terug in Oezbekistan.
Atta Mohammad Noor, een etnische Tadzjiek, heeft de handen ineengeslagen met Dostum. Na een rol als commandant van de moedjahedien in de jaren 1980 werd hij commandant in de noordelijke alliantie tegen de Taliban. Dostum en Noor hebben zich bondgenoot verklaard van het verzet van Massoud, maar komen daar mogelijk op terug als de Pansjhir-vallei inderdaad gevallen is. Nog voor de gevechten liet Noor in een interview met Reuters weten dat politiek prioriteit kreeg boven militaire actie.
(vlnr Ahmed Massoud, Amrullah Saleh, Abdul Rashid Dostum, Atta Mohammed Noor en Ismail Khan
Wikipedia
Ismail Khan en Iran
Sinds 2001 is de leidende kracht in het westen van Afghanistan Ismail Khan, een Tadzjiek die steun geniet vanuit Iran. Khan leidde in de jaren 1980 een grote groep mujahideen en werd later gouverneur van Herat, de belangrijkste stad van de regio.
Sindsdien ging het hem niet altijd voor de wind. Hij veroverde - en verloor - een aantal politieke rollen en overleefde moordaanslagen door de Taliban. Zijn macht in Herat smolt vorige maand weg - door de dreiging van de Taliban of door een geheim akkoord.
Khan was naar verluidt gevangengenomen op 13 augustus, maar dook enkele dagen later op in de Iraanse stad Mashhad. Er wordt gespeculeerd dat hij steun krijgt vanuit Teheran, maar de strategie van Iran blijft onduidelijk.
Hekmatyar en Hezb-e-Islami
Misschien wel de meest intrigerende dynamiek is het potentieel van de oude Taliban-vijand Gulbuddin Hekmatyar in een Talibanregering. Hekmatyar richtte in de jaren 1980 Hezb-e-Islami op (de Partij van de Islam) en kreeg steun van de CIA via Pakistan in de strijd tegen de Sovjets. Hij wordt beschouwd als een van de brutaalste militieleiders in de jaren 1990 en was even premier vooraleer de Taliban in 1996 aan de macht kwamen.
Gulbuddin Hekmatyar en Abdullah Abdullah
Na de val van de Taliban vluchtte hij naar Pakistan en deed zijn troepen strijden tegen de regering-Karzai en de internationale coalitie, waardoor hij op de “kill list” van de VS terechtkwam. Hij overleefde lang genoeg om een deal te sluiten met de Afghaanse regering in 2016 en keerde terug uit ballingschap.
Nu onderhandelen Hekmatyar, zijn voormalige vijand Karzai en politiek veteraan Abdullah Abdullah met de Taliban die een regering proberen op te zetten. Hekmatyar heeft al laten weten samen te willen werken met de Taliban, zelfs al wordt hij geen minister: “We stellen geen voorwaarden voor de samenstelling van de nieuwe regering, enkel dat het competente personen zijn.”
Wachten op economische implosie?
Het zou dom zijn om de mogelijkheid van een gewapende strijd om de macht weg te wuiven, in een land dat al bijna vijftig jaar doordrongen is van conflict. Maar voorlopig hebben de Taliban ruimte omdat de actuele of potentiële vijanden gefragmenteerd, gehavend of verdeeld zijn, of bereid zijn deals te maken.
Maar die ruimte is fragiel. Als de Taliban er niet in slagen dienstverlening en veiligheid te garanderen, dan kan de legitimiteit snel verbrokkelen en groeit de ontevredenheid onder de bevolking. Tegenstanders kunnen zich dan snel herpakken en nieuwe rekruten aantrekken, en tijdelijke bondgenoten kunnen van gedacht veranderen.
Daarmee lijkt vooral de economie de voornaamste bezorgdheid van de Taliban, eerder dan gewapende tegenstanders. Nu de internationale hulp opgeschort is en de buitenlandse deviezen bevroren zijn, wordt de situatie snel prangend voor Afghanen, of ze nu voor een lege geldautomaat staan, in duisternis moeten leven of tot de 14 miljoen mensen met ernstig voedseltekort horen.
Als de Taliban daardoor hun greep op het dagelijkse leven van mensen verliezen, is het niet ondenkbaar dat Massoud, Dostum, Khan en Hekmatyar hun plannen herzien.
Deze analyse verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner The Conversation.