‘Eurosong is een goede manier om de bevolking van Israël rechtstreeks een signaal te geven’
“‘‘Een genocide terwijl de wereld toekijkt? Niets nieuws’’
© Reuters
© Reuters
Mensenrechten verdedigen, en dus ook een genocide voorkomen, is dikwijls het resultaat van binnenlandse politieke berekening. Dat zie je heel goed bij de reactie van president van de Verenigde Staten, Joe Biden. De Genocideconventie verplicht alle staten stappen te zetten om die te voorkomen. Israël uitsluiten op het Eurovisiesongfestival lijkt een goede stap, schrijft MO*redacteur John Vandaele.
Toen ik onlangs op de BBC beelden zag van uitgemergelde stervende Palestijnen in Gaza dacht ik het opnieuw: er is een genocide bezig voor onze ogen. Zou het?
De Pools-Joodse activist Raphaël Lemkin die enkele jaren na de Holocaust na een decennialange strijd bewerkstelligde dat er een Genocideconventie kwam, heeft het ons in elk geval makkelijker gemaakt: er is een duidelijke maatstaf. De conventie definieert immers genocide als elk van de volgende handelingen die begaan worden met het oog op het vernietigen, geheel of gedeeltelijk, van een nationale, etnische of religieuze groep: leden van die groep doden, hen ernstig lichamelijk of geestelijk leed bezorgen, de groep bewust omstandigheden opleggen die zijn fysieke vernietiging geheel of gedeeltelijk veroorzaken…
Wat in Gaza bezig is, doet denken aan eerdere genocides.
Naarmate de dagen voorbijgaan, lijken die voorwaarden steeds meer voldaan. Er zijn al ‘meer dan 30.000 Palestijnen gedood, van wie bijna de helft kinderen’ — en dan rekenen we diegenen die onder het puin liggen niet mee.
En ook: bezorg je de 2,3 miljoen mensen in Gaza ‘geen ernstig lichamelijk of geestelijk leed’ als je maandenlang de toegang tot water of voedsel bemoeilijkt tot aan de hongersnood toe? Of door zowel bij dag als bij nacht elk deel van dit kleine stukje land te bombarderen?
Het lijkt er steeds meer op dat ‘hier omstandigheden worden opgelegd die de fysieke vernietiging van een deel van de Palestijnen in Gaza’ veroorzaken.
Komt daar nog bij dat het er niet naar uit ziet dat Israël veel stappen heeft gezet om genocide te voorkomen zoals het Internationaal Gerechtshof dat vroeg. We moeten natuurlijk het onderzoek van het Hof afwachten, maar een ding is zeker: wat in Gaza bezig is, doet denken aan eerdere genocides.
Politieke berekening
Wat we daaruit immers leren, is dat genocides wel meer gebeuren terwijl de wereld er staat op te kijken. Dat heeft de Iers-Amerikaanse Samantha Power overtuigend aangetoond in haar magistrale boek A problem from hell over de genocides van de 20ste eeuw.
Deze journaliste die later door president Barack Obama werd gevraagd om de VS te vertegenwoordigen in de VN-Veiligheidsraad beschreef hoe politieke leiders vooral op basis van binnenlandse politieke berekening al dan niet ingrijpen; wat ze weten, speelt een minder grote rol.
Zo pleegde de Pools-Joodse leider Szmul Zygielbojm op 12 mei 1943 in Londen zelfmoord om de geallieerden te bewegen tot het bombarderen van Auschwitz. Hij liet een briefje achter: ‘Met mijn dood wens ik mijn sterkste protest uit te drukken tegen de passiviteit waarmee de wereld toekijkt en de uitroeiing van het Joodse volk toelaat.’
Van de Rwandese genocide in 1994 wist de wereld dat ze plaatsvond en er werd niet opgetreden. Meer zelfs: België trok, na de moord op tien Belgische para’s, zijn VN-troepen terug waardoor het moorden makkelijker kon doorgaan.
Power trok de conclusie dat het al of niet optreden tegen genocide vooral het resultaat is van een binnenlandse politieke berekening. Ze baseerde haar besluit in de eerste plaats op de studie van de Amerikaanse politiek. Als het voor de Amerikaanse president politiek voordeliger was om niet in te grijpen, werd er niet ingegrepen. Rwanda was daarvan een voorbeeld maar ook de genocides op de Koerden in Irak, de joden in Europa, …
Was het wél voordelig, dan werd er wel ingegrepen: de publieke opinie zette de Amerikaanse president Bill Clinton in de jaren ‘90 zo onder druk dat hij wel moest optreden in Bosnië. Mensenrechten verdedigen – en dus ook genocide, de grootste schending ervan, voorkomen – gebeurt niet in abstracto, maar is het resultaat van binnenlandse politieke berekening.
Ook nu kan je de politieke berekening van president Joe Biden bijna dagelijks volgen. Hij balanceert voortdurend tussen enerzijds genoeg naast Israël blijven staan om de joodse achterban niet te verstoren, maar daarin anderzijds ook niet te ver te gaan om de Arabische kiezers – vooral die in swing states zoals Michigan – niet zo kwaad te maken dat ze niet meer op hem zullen stemmen in de komende presidentsverkiezingen. Enerzijds zonder voorwaarden wapens leveren aan Israël, anderzijds voedselpakketten uitstrooien nu de Palestijnen aan het sterven zijn van de honger.
Dat die “afweging” ook echt iets van theater heeft, bleek vorige week toen Biden onbedoeld op camera werd vastgelegd, terwijl hij, enigszins grappend, aan enkele omstaanders zei dat hij “Bibi” al gezegd had dat ‘ik hem op de vingers zal moeten tikken’ omdat hij hulp blijft bemoeilijken.
Het opmerkelijke is dat Samantha Power, als hoofd van het Amerikaanse hulpagentschap USAID, nu onder vuur ligt van haar eigen personeel dat haar stellingen uit haar boek over genocides nu toepast op de regering Biden waar zij een deel van uitmaakt.
Meer druk op Israël
Als het Internationaal Gerechtshof Israël aanmaant stappen te zetten om genocide te voorkomen, geldt dat ook voor alle andere staten: ook zij moeten de nodige stappen zetten. Doet Europa dat?
Er kan veel meer druk komen op de regering van Israël die in feite gegijzeld wordt door figuren die door Israëlische rechters in het recente verleden werden veroordeeld voor racisme of medewerking aan terrorisme. De Europese macht is beperkt maar als de EU dat echt wil, kan ze als belangrijkste handelspartner van Israël meer doen.
En waarom zou de EU geen samenwerking zoeken met de leidende landen van het Globale Zuiden om gezamenlijk de positie te verdedigen dat het zo niet langer kan? Om mensenlevens te redden, maar ook ons laatste restje geloofwaardigheid als verdediger van de mensenrechten overeind te houden buiten de westerse wereld?
De Europese politici kunnen zich ook meer rechtstreeks richten tot de bevolking van Israël die blijkens opiniepeilingen niet meer achter de huidige regering staat. Het komende Eurovisiesongfestival is een uitgelezen kans om meer rechtstreeks te communiceren met de bevolking van Israël: nee, we kunnen niet zomaar gezellig naar het Eurovisiesongfestival zitten kijken – nootjes bij de hand – terwijl een van de deelnemende landen wellicht een genocide aan het plegen is.
Tegelijk moeten de contacten met de Israëlische leiders, vooral zij die nog openstaan voor een dialoog met de Palestijnen, opgevoerd worden. Als de EU dat wil, of erin slaagt – met haar 27 lidstaten – om dat te willen, is er meer mogelijk.
Deze menselijke ramp, zowel de moordende Hamastocht als wat erop gevolgd is, mag niet voor niets gebeurd zijn: de internationale gemeenschap moet de twee kampen die verblind zijn van woede en lijden, bijstaan – en onder grote druk zetten – om een ‘regeling’ tot stand te brengen die een herhaling kan voorkomen.