Dirk Barrez (PALA.be)
Durft de regering de helft van de windconcessies reserveren voor de burgers van het land?
“‘‘In een ideale wereld oogsten burgercoöperaties de helft van de hernieuwbare energie’’
Nieuwe wind- en zonmultinationals eisen wereldwijd een grote plek op in het tijdperk van de elektriciteit. Burgercoöperaties krijgen zelden gelijke kansen om zich even dynamisch te tonen, al zeker niet voor windmolenparken op zee. In een ideale wereld legt de overheid de lat gelijk.
Burgers en samenleving laten de hernieuwbare energie vooral over aan marktspelers. Ze lijken het pleit te verliezen om een relevant deel van de productie zelf in handen te nemen. Of schaart de politiek zich effectief aan de zijde van de samenleving?
PXFuel (CC0)
Nieuwe wind- en zonmultinationals eisen wereldwijd een grote plek op in het tijdperk van de elektriciteit. Burgercoöperaties krijgen zelden gelijke kansen om zich even dynamisch te tonen, al zeker niet voor windmolenparken op zee. In een ideale wereld legt de overheid de lat gelijk door de helft te reserveren voor rechtstreekse burgerparticipatie, schrijft Dirk Barrez, hoofdredacteur van PALA.be.
De snelle opkomst van hernieuwbare energiemultinationals als Orsted, Enel of Iberdrola is zeker ecologisch en ook sociaal te verantwoorden… Maar die evolutie vloekt met de maatschappelijke ambitie om de wind voor iedereen te laten waaien en ze daarom door burgercoöperaties te laten uitbaten. Zijn die coöperaties echter opgewassen tegen de nieuwe multinationals? Kunnen zij een vergelijkbare dynamiek ontplooien?
Krachtmeting
Er speelt zich een belangrijke tegenstrijdigheid af in het revolutionair veranderende energielandschap. Hernieuwbare energie laat toe om de energieproductie fundamenteel te veranderen van een dominant mondiale activiteit – vertrekkend van waar olie, gas en steenkool zich bevinden – naar een veel meer gelokaliseerde activiteit. Er zijn immers zowat overal mogelijkheden om hernieuwbare energiecapaciteit uit te bouwen.
In principe biedt dit uitstekende kansen voor samenlevingen en burgers om de productie van die hernieuwbare energie veel meer in handen te nemen. Het ideale instrument daarvoor is de coöperatieve ondernemingsvorm. En inderdaad laat het begin van de 21ste eeuw een sterke opbloei zijn van energiecoöperaties in nogal wat landen, zeker in Denemarken en Duitsland.
Burgers en samenleving lijken het pleit te verliezen om een relevant deel van de energieproductie zelf in handen te nemen.
Toch lijkt het er sterk op dat hun transitiekracht niet opgewassen is tegen die van de nieuwe energiemajors. Kijk bv. naar de evolutie in Duitsland, een voorloper in coöperatieve energie met maar liefst 896 energiecoöperaties eind 2020. Samen investeerden ze reeds 3,2 miljard euro in hernieuwbare energie. Ter vergelijking, de Belgische burgercoöperaties zitten aan 100 miljoen euro kapitaal.
Maar al vanaf 2013-2014 vertraagt de groei van het aantal Duitse coöperaties sterk. De jongste jaren komen er maar mondjesmaat bij. Belangrijker nog is dat hun gezamenlijke plannen voor het installeren van nieuwe zonne-energiecapaciteit in drie jaar, van 2018 tot 2021, vrijwel zijn gehalveerd.
In de snelle energietransitie die we beleven heeft die vertraging grote gevolgen. Alleen al het Deense Orsted investeert nu elk jaar ruim de helft meer dan alle Duitse coöperaties in de voorbije 15 jaar. Het aandeel van de Duitse hernieuwbare energie dat coöperaties in handen hebben, daalt de jongste jaren fel. Eind 2020 hebben de energiecoöperaties naar eigen zeggen amper 3,5 procent van de hernieuwbare elektriciteitsproductie. Natuurlijk groeien ze nog maar veel minder snel dan de privéproductie van energiemultinationals.
Zo laten burgers en samenleving de hernieuwbare energie vooral over aan marktspelers. Ze lijken het pleit te verliezen om een relevant deel van de productie zelf in handen te nemen. Of schaart de politiek zich effectief aan de zijde van de samenleving?
Doet politiek het tij keren?
Misschien keert het tij opnieuw. Al in 2015 ziet de Europese Unie een rol voor energiegemeenschappen en dus burgerinitiatieven om de energietransitie voluit te laten slagen. Nederland vertaalt dit in 2019 in verplichte burgerparticipatie (tot de helft) voor nieuwe zonne- en windenergieprojecten op land.
Ook België voorziet in 2019 het principe van burgerparticipatie. Half 2021 komt er zicht op een concrete invulling als de burgers via hun energiecoöperaties uitgenodigd worden om te participeren in de nieuw te bouwen windmolens op zee.
Principes, intenties en uitnodigingen vanwege de politiek zijn mooi maar de geschiedenis leert hoe weinig daarvoor wordt gekocht. Veel beter en echt relevant is de omzetting ervan in verwezenlijkingen. Er blijft immers grote onzekerheid hangen boven het initiatief Burgerwind op Zee.
Zeker is dat privébedrijven volop zullen lobbyen om de wind zoveel mogelijk en liefst uitsluitend voor hen te laten waaien.
Samen met één of meer consortia kunnen de verzamelde coöperaties dan wel meedoen aan de tenderprocedure voor windconcessies – die is voorzien voor 2023 – daarom zijn ze nog niet bij de winnaars. Dat zou wel het geval zijn indien burgerparticipatie verplicht wordt voor elk consortium … aan de politiek om alsnog die stap te zetten.
Vanuit maatschappelijk standpunt is het meest ideale dat de overheid wettelijk vastlegt dat een aanzienlijk deel van de nieuwe windmolens eigendom moet worden van burgers via hun burgercoöperaties. Als die stap niet wordt gezet, kan er enkel burgerparticipatie komen indien Burgerwind op Zee aansluiting vindt bij één of meer van de winnende consortia.
En er zijn nog wel wat stappen te zetten, zoals hoe hoog moet of kan het aandeel van de burgers dan wel zijn? Is het bijvoorbeeld 5, 20 of 50 procent van het nieuwe energievermogen? Het persbericht bij de lancering van Burgerwind op Zee verstrekt daarover geen informatie. De overheid heeft er (nog) niets over bepaald. Lijkt in een meer ‘ideale wereld’ vijftig procent niet meest logisch en fair? De helft voor de samenleving en de helft voor de privésector, wie kan daar tegen zijn?
Belgische coöperaties mikken op 20 procent nieuwe windmolens op zee
Contact met REScoop Vlaanderen leert dat de verzamelde burgercoöperaties mikken op twintig procent van het nieuwe vermogen van in totaal 2,1 GW. Dat is een forse maar geen onmogelijke ambitie. Om dat financieel waar te maken zouden de Belgische burgers zowat 250 miljoen euro aan kapitaal moeten investeren in Burgerwind op Zee.
Mits een goed aangepakte campagne en voluit steunend op hun 100.000 leden zou dat laatste niet de zwaarste uitdaging mogen zijn.
Of de burgercoöperaties die kans krijgen of afdwingen … en of die kapitalisering vervolgens lukt? Dat verhaal wordt in de nabije toekomst geschreven. Zeker is dat privébedrijven volop zullen lobbyen om de wind zoveel mogelijk en liefst uitsluitend voor hen te laten waaien.
Attente samenlevingen en coöperaties zullen zich zo goed mogelijk verweren. Beslissend zal de opstelling van de politiek zijn. Durft zij de helft van de windconcessies reserveren voor de burgers van het land?
Dirk Barrez is hoofdredacteur van PALA.be en auteur van Transitie. Onze welvaart van morgen en 11 politieke dwaasheden. 50 jaar schuldig verzuim van onze politici