“‘Eind 2012, en Iran bestaat nog’
Begin maart waagde Gie Goris zich aan twee voorspellingen in verband met Iran: de parlementsverkiezingen zouden gewonnen worden door de regerende meerderheid met 63 procent, en voor het einde van het jaar zou er wellicht een aanval komen van Israël op de nucleaire installaties in Iran. Het eerste was verrassend accuraat (62,7 procent van de zetels ging naar de conservatieve meerderheid), het tweede werd gelukkig niet bewaarheid. Of toch?
‘2012 wordt het jaar van de waarheid voor Iran’, schreef ik in de inleiding van het dossier in het maartnummer van MO*. ‘Israël bereidt militaire acties voor indien de internationale sancties niet snel genoeg een einde maken aan het Iraanse atoomprogramma. De Verenigde Staten en Europa verkiezen het diplomatieke pad, maar schuwen de dreigende taal niet. Intussen keldert de Iraanse economie en groeien de politieke tegenstellingen binnen het regime. De oppositie wordt monddood gemaakt en de bevolking voelt zich machteloos om al dat naderende onheil af te wenden.’
Niet het einde
De apocalyps heeft intussen niet plaatsgevonden. Niet bij de Maya’s en niet bij de Perzen. De Israëlische gevechtsvliegtuigen bestookten in 2012 wel weer Gaza –naar eigen zeggen meer dan 1500 “militaire doelwitten” en ze rukten ook uit voor een precisiebombardement op een Soedanese munitiefabriek –omdat daar een goed deel van het Hamas-arsenaal geproduceerd zou worden-, maar ze stegen niet op voor de gevreesde aanval op Bushehr, Isfahan, Natanz, Parchin, Qom en Teheran. Daar worden over het algemeen twee plausibele verklaringen voor gegeven.
Eén: het krijgshaftige duo aan het hoofd van de Israëlische politiek –Ehud Barak en Benjamin Netanyahu- bluften begin dit jaar meer dan ze dreigden, om zo de EU en de VS te dwingen zo streng mogelijke sancties af te dwingen en de IAEA te dwingen zo agressief mogelijk te opereren. Check. Twee: president Obama heeft voldoende duidelijk gemaakt dat een aanval voor de presidentsverkiezingen van 7 november niet alleen voor hemzelf en de Democratische partij onaanvaardbaar was, maar dat ook het establishment in Washington er (nog) geen pap van lustte. Obama herverkozen: check.
Maar er is volgens veel waarnemers een derde reden waarom de gevreesde oorlog niet uitgebroken is: hij was al volop aan de gang, zonder dat iemand het hardop gezegd heeft. De intensiteit van de geheime operaties tegen het Iraanse atoomprogramma was een jaar geleden groter dan vandaag.
Op 12 november vorig jaar ontplofte de basis van de Revolutionaire Wachters in Bid Kaneh. Daarbij kwamen 17 mensen om. Een paar dagen eerder ontplofte een uranium-verrijkingsinstallatie bij Isfahan, en enkele weken later gebeurde dat nog eens. Begin dit jaar werden twee wetenschappers die heel nauw betrokken waren bij het Iraanse atoomprogramma vermoord met kleefbommen aan hun auto, terwijl het hoofd van de Iraanse Atoomenergie Organisatie, Fereydoun Abbasi-Davani, bij zo’n aanslag zwaar gewond werd.
De nucleaire installatie van Bushehr werd aangevallen door Stuxnet, een zeer gesofisticeerd en precies gericht computervirus, terwijl dit jaar een ander computervirus, Flame, ontdekt werd dat voor de Iraanse machthebbers mogelijk nog schadelijker was, omdat het massaal informatie verzamelde en doorstuurde. Begin december 2011 viel een Amerikaanse RQ-170 spionage-drone in handen van Iran, wat alvast materieel bewijs was van de aanwezigheid van Amerikaans materieel op of boven Iraans grondgebied.
Patrick Clawson, van het Washington Institute for Near East Policy, zei toen aan de Los Angeles Times: ‘Dit lijkt een 21ste eeuwse vorm van oorlogsvoering. Ik heb de indruk dat er een campagne gelanceerd werd van moorden, cyberoorlog en sabotage.
Oorlog in de winkel
De confrontatie tussen Iran en het Westen annex Israël (of omgekeerd) was in 2012 minder gewelddadig. Centraal stonden de economische sancties die de VS en de EU in onderlinge afstemming oplegden. Elk contact met Iraniërs dat ik in de loop van dit jaar had, stond stijf van de klachten over de impact van die sancties. Dat gevoel leefde al eind januari, toen de nieuwe EU-sancties met hun quasi algemene verbod op import van Iraanse olie, pas aangekondigd waren. Tijdens latere contacten en gesprekken met mensen in Teheran of daarbuiten bleek de wanhoop alleen maar toe te nemen.
Tijdens een verhelderend gesprek met een journalist in Teheran noteerde ik eind januari: ‘De sancties zijn natuurlijk niet alleen bedoeld om kernwapenprogramma te voorkomen. Ze zijn een instrument om de controle over de hele regio en haar olierijkdom te verwerven. Alleen gehoorzame staten krijgen van de VS het recht om te bestaan, de andere moeten gebroken worden. Dat is de echte agenda. De Iraniërs, van hun kant, willen voor zichzelf en voor de wereld bewijzen dat ze technisch en bestuurlijk in staat zijn om kernenergie te bemeesteren. Als Pakistan dat kan, dan toch zeker ook Iran?’
Begin oktober leidden de gevolgen van die sancties –inflatie, devaluatie van de Iraanse munt, schaarste op de markten, ook voor medische goederen, moeilijkheden bij het overschrijven van geld uit het buitenland, steeds moeilijkere toegang tot internet en sociale media… zelfs tot straatprotest. Er waren gretige westerse commentatoren die het geluid van vallende ayatollahs al hoorden, maar dat bleek voorbarig. Alweer.
2012, take two?
De schokken en turbulenties binnen de Iraanse samenleving en in de verhoudingen met het Westen hebben tot een nieuw soort Koude Oorlog geleid: een uitgesproken en wederzijdse vijandigheid die gekenmerkt wordt door de stabiliteit van een tijdelijke impasse. Wie echter hoopt dat de oorlogsgevaar op duurzame wijze bezworen is nu het jaar van de dreiging afloopt, vergist zich duidelijk.
Eind oktober verklaarde Robert Wood, een hoge ambtenaar van het Amerikaanse State Department, tegenover de raad van gouverneurs van het Atoomagentschap IAEA: ‘Indien Iran tegen maart [2013] geen substantiële samenwerking met het IAEA begonnen is, zullen de Verenigde Staten samen met andere leden van de raad gepaste acties ontwikkelen en de raad vragen dit gebrek aan medewerking te rapporteren aan de VN-Veiligheidsraad.’ Dat is zoveel als een nieuwe deadline die razendsnel dichterbij komt.
Herman Nackaerts, de Belgische onderdirecteur Safeguards bij de IAEA, stelde weliswaar op 14 december dat de gesprekken met Teheran vrij goed verliepen en dat hij hoopte tegen eind januari een echte samenwerking rond een aantal “onduidelijkheden” rond te hebben. Nackaerts houdt er dus de moed in, maar internationaal stijgt de onrust weer aanzienlijk.
The Times of Israel sprak daarover met Dennis Ross, tot november 2011 de belangrijkste adviseur voor president Obama voor Iran binnen de National Security Council, en James Jeffrey, de voorbije twee jaar Amerikaans ambassadeur in Irak. Beide topadviseurs bevestigen volgens de krant dat de VS of Israël op een bepaald moment –en wellicht in 2013- zullen overgaan tot openlijke militaire actie tegen Iran. Dat klinkt als het scenario door voorzien was voor 2012 en dus zou ook 2013 wel eens beter kunnen aflopen dan voorzien.
Barometer staat op onweer
Degenen die hopen op een snelle doorbraak in de internationale polarisering over het Iraanse atoomprogramma, moeten hun voorzichtige optimisme zeker naar onderen bijstellen aangezien het land op 14 juni 2013 een opvolger zal kiezen voor de controversiële president Mahmoud Ahmadinejad. Verkiezingsperiodes zijn traditioneel heel gespannen in de Islamitische Republiek en dat zal in 2013 zeker het geval zijn, aangezien het regime de groene opstand na de vorige presidentsverkiezingen in 2009 nog zeer vers in het geheugen heeft. De machthebbers rond ayatollah Khamenei zullen er zeker voor proberen zorgen dat de kernfiguren van de oppositie –Moussavi, Khatami, Karroubi en zelfs Rafsanjani- niet aan deze presidentsverkiezingen zullen deelnemen. Men mikt wellicht op het scenario van de parlementsverkiezingen begin maart, waarbij de strijd effectief beperkt bleef tussen diverse fracties van de islamistische meerderheid.
De grote delen van de bevolking die af willen van de huidige machthebbers of zelfs van de Islamitische Republiek zijn zo ontgoocheld door het mislukken van hun Iraanse Lente vier jaar geleden, en zo kwetsbaar gemaakt door de internationale sancties en het economische beleid van de regeringen onder Ahmadinejad, dat weinig waarnemers een nieuwe opstoot van georganiseerd verzet verwachten. Maar het regime zal in de eerste helft van het jaar zeker niet in de stemming zijn om toegevingen te doen aan het Westen of Israël.
Een uitweg uit het rethorische, economische en in toenemende mate militaire opbod rond Iran blijft mogelijk, op voorwaarde dat het Westen afziet van de ambitie om het regime in Teheran van buitenuit te wijzigen en het recht op kernenergie voor Iran erkent –inclusief verrijkingscyclus, zolang die binnen het spectrum van de civiele toepassing blijft-, terwijl Iran het recht van Israël op veiligheid erkent en zich engageert voor de energiebevoorrading van het Westen.
Het lijkt simpel en, als het de bedoeling zou zijn om een eventuele nucleaire bewapening van Iran te voorkomen, ook doenbaar. De kernvraag is echter welke de werkelijke doelstellingen zijn van de internationele coalitie die zich tegen Iran gevormd heeft. Het antwoord op die vraag zal bepalend zijn voor de kansen op een niet-gewapende, misschien wel vredevolle afloop van het geopolitieke conflict. En daardoor ook voor de kansen van de Iraanse bevolking om haar huidige, repressieve regime te vervangen door het democratische bestuur dat ze verdient.