Belgische vakbonden en ngo's*
Ongerustheid over weinig bekend investeringsbedrag inzake energie
“‘‘Energieverdrag uit 1994 bedreigt het klimaatbeleid’’
Vakbonden en ngo’s zijn ongerust over het Energiecharterverdrag, een weinig bekend handels- en investeringsakkoord voor de energiesector. Volgens de middenveldorganisaties bedreigt dit verdrag de noodzakelijke energie-transitie.
Vakbonden en ngo’s zijn ongerust over het Energiecharterverdrag, een weinig bekend handels- en investeringsakkoord voor de energiesector. Binnenkort wordt opnieuw onderhandeld over het verdrag. Maar volgens de middenveldorganisaties bedreigt het de noodzakelijke energie-transitie. 'Door het verdrag kunnen investeerders wetten aanvechten die olieboringen of kolencentrales verbieden of die de elektriciteitsprijs voor de consumenten verlagen.'
Op 9 november gaat een achtste onderhandelingsronde van start voor de modernisering van het Energiecharterverdrag of Energy Charter Treaty (ECT), een weinig bekend maar uitgebreid handels- en investeringsakkoord voor de energiesector.
Vakbonden en ngo’s zijn ongerust over dit verdrag. ‘Het is een heel belangrijk maar vrijwel onbekend multilateraal verdrag dat investeerders en investeringen in de energiesector moet beschermen met onder meer een investeerder-staat geschillenregeling (ISDS). De heel sterke bescherming van investeringen in onder meer fossiele energie maakt het verdrag onverenigbaar met de internationale verplichtingen voor duurzame ontwikkeling, en brengt het klimaatbeleid in gevaar.’
Energie is een sector die zich bevindt op het snijvlak van drie domeinen van het internationaal recht: handel, investeringen en milieu. De reikwijdte van het ECT is enorm. Het betreft alle energiebronnen, zowel steenkool, aardgas, olie en derivaten daarvan, maar ook elektrische energie en kernenergie. Het bestrijkt ook alle stadia van de economische activiteit van de sector, van de exploratie tot de levering aan particulieren en alle tussenstadia.
Een reëel obstakel voor de energietransitie
Milieubescherming wordt weliswaar genoemd in artikel 19 van het verdrag, maar de toepassing daarvan wordt aan het oordeel van de staten overgelaten, in tegenstelling tot de harde bepalingen over handel en investeringen. In feite is het ECT een echt obstakel voor de energietransitie. De energiecontext is de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd en de goedkeuring van het Akkoord van Parijs in 2015 bevat een wereldwijd engagement om de economie CO2-neutraal te maken.
Investeerders kunnen dus wetten aanvechten die olieboringen of kolengestookte centrales verbieden, de productie van kernenergie stopzetten of de elektriciteitsprijs voor de consumenten verlagen.
In overeenstemming met de VN Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, heeft de EU de doelstelling van koolstofneutraliteit tegen 2050 opgenomen in haar Green Deal. Die gaat voor ‘de ontwikkeling van een energiesector die grotendeels gebaseerd is op hernieuwbare bronnen, terwijl snel wordt afgezien van kolen en gas koolstofvrij wordt gemaakt’. Omdat het de investeringen in de sector van de fossiele brandstoffen blijft beschermen, is het ECT dus niet verenigbaar met deze internationale verplichtingen.
Multinationals en investeringsfondsen beroepen zich op het ECT om overheidsmaatregelen ten gunste van hernieuwbare energie en van een sociaal rechtvaardige transitie aan te vechten voor arbitragetribunalen. Geen enkele handels- en investeringsovereenkomst heeft tot meer rechtszaken tussen investeerders en staten geleid dan het ECT: het secretariaat van het Energiehandvest heeft tot nu toe 129 bekende zaken geïdentificeerd, waarvan de meeste de afgelopen jaren zijn aangespannen tegen West-Europese staten (door bedrijven uit ander West-Europese landen) Of beter nog: tegen EU-lidstaten door bedrijven uit ander lidstaten.
Een aanval op de beleidsruimte van de staten
Investeerders die zich direct of indirect benadeeld voelen door het transitiebeleid kunnen zich beroepen op een groot aantal bepalingen in het ECT inzake investeringsbescherming en gebruik maken van arbitragepanels voorzien in de ISDS-clausule (Investor to State Dispute Settlement).
Oorspronkelijk was deze clausule in de eerste plaats bedoeld om investeringen te beschermen tegen willekeurige nationalisaties, meer bepaald in de voormalige Oostbloklanden. Ze wordt nu gebruikt om de milieu- of sociale wetgeving aan te vechten op grond van ‘indirecte onteigening’ en ‘winstderving’.
Investeerders kunnen dus wetten aanvechten die olieboringen of kolengestookte centrales verbieden, de productie van kernenergie stopzetten of de elektriciteitsprijs voor de consumenten verlagen. Ze kunnen tot miljarden euro’s compensatie verkrijgen voor gemiste toekomstige winsten. Deze financiële dreiging is een echt zwaard van Damocles: de bedragen die op het spel staan zijn soms zo groot dat de dreiging om een beroep te doen op arbitrage volstaat om staten te doen buigen.
Elke politieke beslissing of aanpassing aan de wetgeving die een financieel project dwarsboomt, kan worden aangevochten voor het arbitragemechanisme. Het ECT heeft dus een grote negatieve impact op de politieke beleidsruimte van de staten.
Wat staat er op het spel bij de huidige onderhandelingen
In een tijd waarin de staten geconfronteerd worden met de Covid-19-crisis, is het ECT onverenigbaar met de uitvoering van een sociaal rechtvaardige ecologische overgang en met de democratie in het algemeen. Het reële gevaar dat het ECT vormt voor de mogelijkheid van onze staten om te reguleren, toont de noodzaak aan van een diepgaande hervorming van dit verdrag.
Een fundamentele hervorming van het ECT houdt noodzakelijkerwijs de afschaffing in van het ISDS-arbitragemechanisme én de neutralisering van de zogenaamde “overlevingsclausule”, die de toepassing van ISDS nog mogelijk laat tot 20 jaar nadat een land zich uit het verdrag heeft teruggetrokken. De aanpassing van het ECT aan de doelstelling van koolstofneutraliteit tegen 2050 is ook noodzakelijk voor de geloofwaardigheid van Europa als wereldspeler in de ecologische en sociale transitie.
Het ECT is een overeenkomst uit een vervlogen tijdperk. Het moet grondig worden herzien.
Maar heeft de EU de middelen om haar ambities waar te maken? Het ECT vereist unanimiteit van alle verdragspartijen om het verdrag te kunnen wijzigen, wat de manoeuvreerruimte zeer beperkt. Bovendien heeft Japan al verklaard dat het zich verzet tegen elke wijziging van de ISDS-clausule.
Voor de EU-lidstaten en eventueel andere landen die uit het ECT willen stappen kan dit opgelost worden door een nieuw ECT-verlatingsverdrag waarin bepaald wordt dat het ISDS-mechanisme geen rechtsgeldig instrument meer is voor actoren binnen de rechtsgebieden van de leden van het Verlatingsverdrag.
Het Europees Hof van Justitie heeft overigens al gevonnist dat bilaterale investeringsverdragen tussen de EU-lidstaten die het ISDS-mechanisme bevatten strijdig zijn met het EU-verdrag en magistraten van het Hof hebben sindsdien al aangeven dat dit ook geldt voor het multilaterale ECT. Met een ECT-verlatingsverdrag kunnen de EU en de EU-lidstaten hun leiderschap kracht bij zetten om fossiele brandstoffen te verlaten en CO2-neutraliteit te bereiken tegen 2050,.
Het ECT is een overeenkomst uit een vervlogen tijdperk. Het moet grondig worden herzien. Als dat niet lukt — moet de volledige afschaffing ervan worden overwogen, rekening houdend uiteraard met de noden van energievoorziening en werkgelegenheid
Ondertekenaars: 11.11.11 -Koepel van Internationale Solidariteit, CNCD-11.11.11, ABVV, ACLVB, ACV, Beweging.net, Broederlijk Delen, Christelijke Mutualiteiten, Climate Express, Commission Justice et Paix , Entraide et Fraternité, FIAN Belgium, Grootouders voor het klimaat, Links Ecologisch Forum, Socmut, Solsoc, WSM, 11 maart beweging