‘Europa exporteert haar eigen energieonzekerheid’

Mathieu Blondeel

11 april 2022
Opinie

De Europese ‘scramble for gas’

‘Europa exporteert haar eigen energieonzekerheid’

‘Europa exporteert haar eigen energieonzekerheid’
‘Europa exporteert haar eigen energieonzekerheid’

Het plan van de Europese Unie om Europa minder afhankelijk te maken van Russische fossiele brandstoffen, heeft grote gevolgen voor landen met minder financiële slagkracht, schrijft onderzoeker Mathieu Blondeel. ‘De EU riskeert ermee om niet-westerse ontwikkelingslanden verder te vervreemden.’

Peter Prokosch / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)

Een Russische olietanker in de haven van Moermansk. Hoewel de kaarten moeilijk liggen, meent de EU het om ‘zo snel mogelijk’ haar afhankelijkheid van Russische energie af te bouwen.

Peter Prokosch / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)

Dat Europa iets moet doen om af te geraken van Russisch gas, is niet nieuw. Maar willen we onafhankelijk worden van Russische fossiele brandstoffen, enkel om ze te vervangen door Amerikaanse LNG, Saudische olie en Duitse bruinkool?, vraagt onderzoeker Mathieu Blondeel zich af. En wat met ontwikkelingslanden die niet kunnen concurreren met de Europese prijzen? ‘De EU riskeert ermee om niet-westerse ontwikkelingslanden verder te vervreemden.’

De oorlog in Oekraine maakt duidelijk dat de EU te afhankelijk is van Russische fossiele brandstoffen. Hoewel de kaarten moeilijk liggen, meent de EU het om ‘zo snel mogelijk’ haar afhankelijkheid van Russische energie af te bouwen. Vooral gas is een probleem.

Het REPowerEU plan, in maart gelanceerd door de Europese Commissie, schrijft onder andere voor dat tegen eind 2022 de Russische gasimport met twee derde moet verminderd worden. Tegelijkertijd wil ze Europese gasopslagfaciliteiten verplichten om tegen november 2022 tenminste voor 80% gevuld te zijn. Dit zou moeten oplopen tot 90% in de volgende jaren. Niet alleen de vraag naar gas moet dus flink dalen, we zullen ons gas ook elders moeten halen.

De Europese crisis loopt nu al over in een energiecrisis in verschillende ontwikkelingslanden.

De EU wil vooral de import van vloeibaar aardgas (LNG) verhogen. In tegenstelling tot pijpleidingen, die geografisch beperkter zijn, kan LNG vanuit de hele wereld verscheept en geïmporteerd worden.

Concurrentie met een Europese afnemer die bereid is om om het even welke prijs te betalen op de markt, is natuurlijk moordend voor anderen met minder financiële slagkracht. De Europese crisis loopt nu al over in een energiecrisis in verschillende ontwikkelingslanden. Landen die niet kunnen concurreren met de Europese prijzen. Secundaire gevolgen, zoals voedseltekorten (tijdens Ramadan in Moslimlanden), inflatie en een deuk in het voorzichtig economisch herstel na COVID-19, kunnen zo leiden tot politieke instabiliteit.

In de mondiale energie ‘zero-sum’ is de zekerheid van het ene land, de onzekerheid van het andere.

De ‘onzichtbare’ crisis buiten Europa

Vooral ontwikkelingslanden die de afgelopen jaren flink ingezet hebben op LNG—om zo hun afhankelijkheid van steenkool en olie af te bouwen—en waar al publieke onvrede met het gevoerde beleid was, lopen gevaar.

In Azië gaat het dan om landen zoals Sri Lanka, Pakistan of Bangladesh. Initieel probeerde men in Pakistan en Bangladesh om prijsstijgingen voor bedrijven en gezinnen te counteren door subsidies uit te delen. Maar dat legde natuurlijk een financiële strop rond de nek van de regeringen. In Pakistan en Sri Lanka leidden de prijsstijgingen al tot publieke protesten. Al is energie zeker niet de enige factor die hierin speelde.

Argentinië heeft enkele van de grootste (schalie)gasreserves ter wereld. Maar door jaren van onderinvestering kan het nu niet langer aan de binnenlandse vraag naar gas voldoen.

Om de fabrieken en elektriciteitscentrales toch draaiende te houden in Pakistan, schakelt men u in toenemende mate over naar goedkopere, maar uiteraard veel meer vervuilende steenkool uit Afghanistan. In de top tien van steden met de meest vervuilde lucht staan er al drie Pakistaanse.

De omslag naar steenkool zal dit uiteraard niet ten goede komen. Op langere termijn werpt het ook een schaduw over de politieke wil en financiële mogelijkheid van deze landen om hun economieën klaar te stomen voor de noodzakelijke energietransitie.

Ook ver weg van Azië voelen ze de pijn. Argentinië heeft sommige van de grootste (schalie)gasreserves ter wereld. Maar door jaren van onderinvestering kan het nu niet langer aan de binnenlandse vraag naar gas voldoen. Laat staan dat het erin slaagt om serieuze hoeveelheden te exporteren. Bij de start van de winter in het zuidelijke halfrond moet het nu gaan concurreren met de EU, VK en Japan op de wereldgasmarkt. Een schier onmogelijke taak.

Misschien is het dan toch niet zo verrassend dat de wereld niet zo verenigd is in de reactie tegen Rusland. Mede-BRICS-landen China, India en Zuid-Afrika onthielden zich bij de stemming van de resolutie in de Algemene Vergadering van de VN op 2 maart die Rusland opriep om zich terug te trekken. Andere grote ontwikkelingslanden, zoals Mexico en Brazilië, doen niet mee met het westerse sanctieregime.

De EU moet zich bewust zijn van de gevaren van haar sanctiepolitiek.

De Indiase regering heeft zich de toorn van de voormalige kolonisator op de hals gehaald door Russische ruwe olie aan dumpingprijzen te kopen. Al trekt het zich daar niks van aan. OPEC, de groep van olieproducerende en -exporterende landen weigert tot dusver om productie op te drijven om eventuele Russische outputverliezen op te vangen.

Traditionele bondgenoten van de VS, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, zijn de enige OPEC-leden met extra pompcapaciteit, maar zij zijn best tevreden met de hoge prijzen. Als gevolg hiervan heeft president Biden een historische 180 miljoen olievaten uit de strategische reserve op de markt moeten brengen.

En nu?

Uiteindelijk riskeert de EU om niet-westerse ontwikkelingslanden enkel verder te vervreemden. Waarom zouden ze partij kiezen voor een actor die hen onrechtstreeks economisch treft in een conflict waar ze überhaupt niks mee te maken hebben?

Willen we onafhankelijk worden van Russische fossiele brandstoffen, enkel om ze te vervangen door Amerikaanse LNG, Saudische olie en Duitse bruinkool?

De EU moet zich dus van de gevaren van haar sanctiepolitiek bewust zijn: van een geopolitieke herkalibrering voor ontwikkelingslanden richting China (en in mindere mate zelfs Rusland) tot het uitstel van een broodnodige energietransitie.

Om dit scenario te vermijden moeten moet er dringend een sanctiestrategie uitgewerkt worden die ook rekening houdt met verzuchtingen van potentiële partners buiten de EU. Willen we onafhankelijk worden van Russische fossiele brandstoffen, enkel om ze te vervangen door Amerikaanse LNG, Saudische olie en Duitse bruinkool? Of willen we inzetten op een algemene fossiele uitstap en een versnelde energietransitie naar een groene, hernieuwbare Europese economie?

Enkel via de tweede optie kunnen we Rusland treffen en klimaatleiderschap opnemen. Bovenal staat het ontwikkelingslanden toe om op hun tempo de energietransitie in te zetten.

Dr. Mathieu Blondeel is Research Fellow aan de Warwick Business School (UK) waar hij onderzoek verricht naar de geopolitiek van de energietransitie.