‘Mensenrechten worden geschonden met Europees belastinggeld’

Hans van Scharen

12 november 2020
Opinie

Er heerst een gebrek aan verantwoordingsplicht, transparantie en personeel bij de Europese Investeringsbank

‘Mensenrechten worden geschonden met Europees belastinggeld’

‘Mensenrechten worden geschonden met Europees belastinggeld’
‘Mensenrechten worden geschonden met Europees belastinggeld’

‘Wordt de EIB bevolkt door gewetenloze geldwolven en schurken? Natuurlijk niet’, zegt Hans van Scharen. ‘Maar een combinatie van (neoliberale) ideologie, onvoldoende politieke én publieke controle, verantwoordingsplicht en een gebrek aan transparantie zorgen voor mensenrechtenschendingen.’

CC0

CC0

De Europese Investeringsbank wil zich maar al te graag verder profileren als de Europese Ontwikkelingsbank. Maar wat het voorstelt als duurzame ontwikkelingsprojecten, gefinancierd met privaat en publiek geld, komt in de praktijk te vaak neer op flagrante mensenrechtenschendingen, zegt Hans van Scharen. ‘De EU kan echt bijdragen aan duurzame ontwikkeling, maar dan moet het tenminste aanbevelingen van experts lezen.’

Op verzoek van Frankrijk en Duitsland, timmert de Europese Unie al enkele jaren aan een compleet nieuwe financiële architectuur voor alles wat te maken heeft met het financieren van buitenlands beleid. Het gaat dus ook over ontwikkelingsprojecten in het Zuiden en de ondersteuning van directe buurlanden van Europa.

Als de nieuwe meerjarenbegroting (MFF) volgend jaar begint te lopen, worden alle instrumenten samengevoegd tot één groot nieuw beleidsinstrument. Dat kreeg de naam Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI) en werd in de Europese begroting van 2021 -2027 ingeschreven voor het mooie bedrag van 96 miljard euro. Daar kunnen binnenkort nog enkele miljarden bijkomen.

Het NDICI dus. Zoals het vaker Europese acroniemen betreft, is er wel erg veel geld mee gemoeid, heeft het enorme implicaties, maar kraait er slechts hier en daar slechts een schorre haan naar. Het verdriet van Europa, want hebt u er al over gehoord?

Een belangrijke vraag in dit verhaal, is de manier waarop al die miljarden besteed gaan worden. Het antwoord is “blending”. Het is binnen de EU al langer een trend en als het aan de Europese Commissie en de lidstaten ligt, zal hier de komende jaren pas echt een turbo aangezet worden. Kort samengevat wil dat zeggen dat belastinggeld wordt ingezet om private investeerders aan te moedigen om in bijvoorbeeld Afrika te investeren. Het samengaan van publieke en private fondsen, de “blending”, zorgt voor een soort hefboomeffect dat de economie van Afrikaanse en andere landen een boost moet geven.

Het Afrikaanse continent is belangrijk gezien de politieke context. Nadat Ursula von der Leyen bijna een jaar geleden als Commissievoorzitter aantrad, was dit continent het eerste dat ze bezocht. Hoewel Afrika in de meest recente State of the Union-toespraak tot een voetnoot werd gereduceerd, benadrukken von der Leyen en andere Europese topshots graag de basis van gelijkwaardigheid waarop de relatie tussen de EU en Afrika zal worden uitgebouwd.

De vraag is wat voor soort ontwikkeling de Europese beleidsmakers precies in gedachten hebben.

Sinds de politiek gecreëerde migratiecrisis is het bon ton in Europese middens om te pleiten voor meer investeringen in Afrika. Die moeten dan de ‘grondoorzaken van migratie’, zijnde armoede en werkloosheid, aanpakken om de migratie in te dammen. Ondertussen is geweten dat die aanpak niet werkt, want meer economische ontwikkeling leidt juist tot méér migratie op de korte termijn. De nood aan goed bestuur en meer democratie zijn voor veel migranten zeker even belangrijke redenen om te migreren als economische uitzichtloosheid. De vraag is daarom wat voor soort ontwikkeling de Europese beleidsmakers precies in gedachten hebben.

Mensenrechtenschendingen als “nevenschade”

Dan komen de zogenaamde ontwikkelingsbanken op het toneel. Dat zijn nationaal of regionaal georganiseerde banken die met overheidsgeld kapitaal injecteren in doorgaans ontwikkelingslanden. De projecten waarin ze investeren moeten op midden- en langetermijn voor economisch ontwikkeling zorgen.

Zo heeft de Europese Investeringsbank (EIB) de ambitie om behalve de Europese “Klimaatbank” ook de Europese Ontwikkelingsbank te worden. Op een bijeenkomst van ruim 400 ontwikkelingsbanken in Parijs, presenteerde de EIB zich afgelopen week als dé investeringsbank die het goed meent met klimaat en duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de VN. Daarvoor is de in Luxemburg gevestigde financiële arm van de EU in een concurrentiestrijd verwikkeld met de in Londen gevestigde European Bank For Reconstruction and Development (EBRD).

Deze internationale top, de Finance in Common Summit, liep van 9 tot 12 november en was de allereerste in zijn soort. Het moet een jaarlijks walhalla worden voor publieke én private bankiers. Het mantra van de top mag dan ‘veerkracht bouwen voor mens en planeet’ zijn, ngo’s waren amper uitgenodigd.

De EIB was er als big spender de primus inter pares. Het spendeert grosso modo 10 procent van zijn jaarlijks budget, een dikke 7 miljard euro, buiten Europa. Dat gebeurt grotendeels via commerciële banken, buitenlandse overheden en private bedrijven die waar ook ter wereld willen investeren. Met dat nieuwe acroniem, NDICI, zal de EIB de komende jaren dus vele miljarden meer te besteden hebben.

Volgens een vlijmscherp ngo-rapport is de EIB niet in staat om de Europese ontwikkelingsbank te worden.

De ngo’s Counterbalance en Bankwatch publiceerden met de start van de conferentie in Parijs een vlijmscherp rapport over het functioneren van de EIB. Conclusie: door de staat van dienst is de EIB momenteel niet in staat om de Europese ontwikkelingsbank te worden. Het zou goed zijn dat de Europese ministers van Financiën, die de dienst uitmaken bij de EIB, dit rapport eerst eens goed doornemen vooraleer ze beslissingen nemen. Of dat federale parlementsleden eens wat kritische vragen beginnen stellen over de EIB.

Want wat deze onderzoekers met beperkte middelen boven spitten, is niet min. Op papier klinken de principes van de EIB, over ecologische en sociale waarden bij zijn financieringsvoorwaarden, mooi. In de praktijk lijkt dat geen zoden aan de dijk te zetten. De EIB financiert over het algemeen in grote infrastructurele projecten, zoals stuwdammen en andere grote energiegerelateerde projecten, grote wegen, havenwerken enzovoort. Het motto is dat die de economie van een land stimuleren en dat de voordelen daarvan doorsijpelen naar de armere lagen van een samenleving. Het is een van de onderdelen van de economische trickle-down theorie, waarvan vele economen na enkele decennia neoliberaal beleid stellen dat die niet werkt, of dat de nevenschadevan dergelijke projecten voor lokale gemeenschappen onverantwoord groot is.

Bij de beoordeling van gefinancierde projecten, worden financiële of zakenpartners onvoldoende gescreend en wordt niet tot weinig gescreend of de projecten geen sociale rechten of milieuschade zullen aanrichten. Zo wordt de schending van mensenrechten in de praktijk door de EIB beschouwd als “nevenschade” voor de grote ontwikkeling. Counterbalance en Bankwatch screenden enkele projecten in bijvoorbeeld Georgië, Kenia en Nepal en kwamen tot de vaststelling dat rechten van lokale inheemse groepen geschonden werden.

Personeelsgebrek

Wordt de EIB dan bevolkt door gewetenloze geldwolven en schurken? Natuurlijk niet. Maar een combinatie van (neoliberale) ideologie, onvoldoende politieke én publieke controle, onvoldoende verantwoordingsplicht en een gebrek aan transparantie zorgen de facto wel voor mensenrechtenschendingen met Europees belastinggeld. Een factor die misschien onbenullig lijkt, maar wellicht een van de belangrijkste is, is personeelsgebrek. De Europese ministers van Financiën en andere excellenties leggen steeds meer taken en verantwoordelijkheden op de schouders van de EIB, maar zetten daar onvoldoende extra mensen en middelen tegenover.

‘Wat ze hier in Nepal toelaten, zou in Europa geen waar zijn. Ja, wij willen ontwikkeling, maar mogen we daar ook iets over te zeggen hebben?’

De Nepalese expert Anirudga Nagar voert samen met inheemse Nepalese groepen een jarenlange strijd tegen de EIB en diens partners in een omvangrijk project rond elektriciteitsdistributie. De EIB hanteert er volgens Nagar dubbele standaarden en er zou volgens hem sprake van racisme zijn. ‘Wat ze hier in Nepal toelaten, zou in Europa geen waar zijn. Ja, wij willen ontwikkeling, maar mogen we daar ook iets over te zeggen hebben?’

Het is niet vreemd dat Nagar en zijn medestanders kwaad zijn. Op indrukwekkende wijze verzamelden ze jarenlang informatie en klachten en rapporteerden die bij de EIB. De waarde van hun gronden bleek nog amper iets waard te zijn door een woud van elektriciteitsmasten. Mensen werden ziek, of raakten zelfs geëlektrocuteerd, waaronder ook kinderen. Bij protest was er sprake van bedreiging door betrokken overheidsfunctionarissen.

De ngo’s klagen dit niet alleen aan, maar doen ook aanbevelingen over hoe het beter kan. Ook het Center for Global Development vatte op twee pagina’s samen wat de EU echt kan doen als het wil bijdragen aan duurzame ontwikkeling. Als onze ministers van Financiën geen tijd hebben voor uitgebreide rapporten, kunnen ze op zijn minst de aanbevelingen lezen.

Hans van Scharen is freelance journalist en werkt bij lobbywaakhond Corporate Europe Observatory (CEO).