Een warm Vlaanderen en warm Brussel in tijden van corona?
“‘Geprangd tussen warme en koude solidariteit’
De coronacrisis zet verschillen tussen mensen op scherp en houdt ons een spiegel voor. Vier onderzoekers observeren solidariteit die zich de afgelopen weken ontplooide. Ze menen dat ook basis- en zelforganisaties een blijvende erkenning verdienen voor hun rol in onze samenleving.
Mensen die om welke reden dan ook geen persoonlijk netwerk van familie en vrienden, buren of kennissen hebben om op terug te vallen blijven grotendeels in de kou staan bij de golf van spontane solidariteit en engagement die de huidige coronacrisis teweegbrengt. Nochtans is solidariteit net voor deze groep mensen erg belangrijk.
Tom / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
De coronacrisis zet verschillen tussen mensen op scherp en houdt ons een spiegel voor. Vier onderzoekers observeren de praktijken van solidariteit die zich de afgelopen weken ontplooiden. Ze situeren een échte ‘vermaatschappelijking van de zorg’ daar waar zich vitale coalities smeden tussen professionele hulpverleners, vrijwillige basiswerkingen of zelforganisaties en overheden.
De afgelopen jaren zet de Vlaamse overheid in op een vermaatschappelijking van de zorg, waarbij we met z’n allen (terug) meer zorg dragen voor elkaar. Vlaanderen — en bij uitbreiding Brussel — moet warmer zijn, zo luidt het. Daarom roept de Vlaamse overheid ons op om de handen uit de mouwen te steken, de regie van de eigen zorg meer in handen te nemen en waar mogelijk mee zorg te dragen voor hulpbehoevende familieleden, vrienden, buren en kennissen.
De kritiek op dit verhaal over een warm Vlaanderen en warm Brussel bleef niet uit. Verschillende wetenschappers en vertegenwoordigers van het middenveld wezen erop dat een dergelijke invulling een achteruitgang betekent in de toegang tot welzijn en zorg, in het bijzonder voor mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie. Voor mensen die om welke reden dan ook geen persoonlijk netwerk van familie en vrienden, buren of kennissen hebben om op terug te vallen.
De grenzen van warme solidariteit
Deze groep van mensen blijft ook grotendeels in de kou staan bij de golf van spontane solidariteit en engagement die de huidige coronacrisis teweegbrengt. Nochtans is solidariteit net voor deze groep mensen erg belangrijk. Zij voelen als eersten en vrijwel onmiddellijk de gevolgen van de maatregelen tegen het virus.
Vlaanderen en Brussel zijn in coronatijden verre van inclusieve en warme plekken voor iedereen.
Allerlei voorzieningen waar ze normaal beroep op kunnen doen, sluiten. De voedselbedeling waar sommigen wekelijks een pakket oppikken, krijgt onvoldoende overschotten geleverd. Psychiatrische centra stoppen met dagtherapie. Mensen op de vlucht kunnen helemaal nergens meer terecht omdat de asielopvang geen extra mensen binnen neemt. Openbare toiletten en diensten waar dak- en thuislozen kunnen douchen, zijn bijna allemaal gesloten.
En tegelijk zijn het uitgerekend deze groepen mensen die niet per definitie kunnen terugvallen op een zorgkrachtig persoonlijk netwerk van familie, vrienden, buren en kennissen.
Ook de overheid, verantwoordelijk voor een “koude” solidariteit, blijkt er vaak niet in te slagen om haar burgers op een gelijke manier te beschermen tegen het virus, noch tegen de gevolgen van de quarantainemaatregelen. Vlaanderen en Brussel zijn in coronatijden verre van inclusieve en warme plekken voor iedereen.
Solidariteitspraktijken met kwetsbare groepen
We zien ook veel voorbeelden van solidariteit met kwetsbare groepen. Het gaat om solidariteitspraktijken die ontstaan in de schoot van de goed uitgebouwde “sociale infrastructuur” die Vlaanderen en Brussel rijk is: de vele sociale professionals, burenhulpnetwerken, etnisch-culturele zelforganisaties, jeugdorganisaties en vrijwillige burgers die aan nabijheidspolitiek doen.
Ook informeel sociaal werk blijkt in tijden van crisis kort op de bal te kunnen spelen.
Straathoekwerkers, straatverplegers, opbouwwerkers, jeugdwerkers, wijkgezondheidscentra en armoedeverenigingen houden een cruciale vinger aan de pols. Allemaal organisaties en mensen die door besparingen tot voor kort onder vuur lagen.
Maar ook informeel sociaal werk blijkt in tijden van crisis kort op de bal te kunnen spelen. Zo richtten Gentse burgers en informele vrijwilligersorganisaties een solidariteitsfonds op dat mikt op kwetsbare burgers. De Belgisch-Turkse organisatie Femmes Epanouies et Actives is deze dagen één van de schakels in de informatiestroom tussen het Schaarbeeks bestuur en de lokale gemeenschappen. “Maakbar Leuven” coördineert de productie van mondmaskers door mensen en materiaal op te roepen en te herverdelen.
Vitale coalities en responsieve overheden
Een échte vermaatschappelijking — zo konden we de afgelopen weken observeren — speelt zich af daar waar er “vitale coalities” ontstaan tussen sociale professionals en vrijwillige burgers, tussen formele en informele sociaalwerkpraktijken en concrete overheidsinterventies.
We waren de afgelopen weken getuige van het ontstaan van dergelijke “vitale coalities”, bijvoorbeeld in Brussel waar sociale professionals zich niet aflatend inzetten om tegemoet te komen aan de grote noden van de dak- en thuislozen, waar het Burgerplatform voor de Steun aan de Vluchtelingen extra opvangplaatsen voorziet en inzamelacties voor kleding, voeding en andere broodnodige materiële hulp organiseert voor mensen op de vlucht.
De Brusselse overheid trekt terecht een bijkomende 4 miljoen uit voor de dak- en thuislozensector om zowel de capaciteit van de nachtopvang als deze van de dagopvang te kunnen uitbreiden en ook de verschillende Brusselse gemeenten en OCMW’s hebben initiatieven opgezet om de daklozenrondes te versterken en de meest kwetsbare mensen op de straat te bereiken.
We zien ook hoe in Brussel Samenlevingsopbouw Brussel, het burgerinitiatief Cultureghem, Growfunding en Abbatoir Anderlecht samenwerken om op korte termijn meer dan 600 voedselpakketten te kunnen uitdelen aan mensen die in armoede leven en we lezen het goede nieuws in Bruzz dat de Brusselse overheden het welzijnsbudget de komende periode fors zullen optrekken.
Samen maken sociale professionals, informele sociaal werkpraktijken en overheden een belangrijk verschil, maar sociale professionals en vrijwilligers zouden nog meer moeten kunnen rekenen op de overheden. Mensonwaardige situaties waarin dak- en thuislozen en mensen die in armoede leven terecht komen in deze crisistijden houden toch aan en zijn onaanvaardbaar.”
Veranker zelforganisaties
Net zoals zorgverleners hopen dat de erkenning die ze vandaag krijgen ook na de coronacrisis zal blijven duren, verdienen ook de basis- en zelforganisaties een blijvende erkenning voor hun rol in onze samenleving. Want als er iets is dat de coronacrisis ons nu al leert, is dat het een misvatting is om de vermaatschappelijking van de zorg te situeren op het niveau van de individuele burger.
Dit werd heel zichtbaar tijdens deze gezondheidscrisis, maar geldt natuurlijk ook wanneer alles zijn gangetje gaat: in een verschuiving naar meer individuele verantwoordelijkheid in de organisatie van de zorg, vallen de meest kwetsbare groepen uit de boot. Het is op het niveau van basis- en zelforganisaties dat een échte verantwoorde vermaatschappelijking van de zorg zich verder kan doortrekken.
Mieke Schrooten (lector en onderzoeker sociaal werk aan hogeschool Odisee en Universiteit Antwerpen), Elke Plovie (docent sociaal werk en onderzoeker Inclusive Society aan hogeschool UC Leuven-Limburg), Pascal Debruyne (dr. in de Politieke Wetenschappen, onderzoeker Odisee hogeschool), Rebecca Thys (socioloog en doctor in politieke en sociale wetenschappen)