‘Gezonde voedselomgevingen zijn geen micromoralisme, maar een zaak van volksgezondheid’

Maarten Corten (Rikolto)

21 augustus 2024
Opinie

Mag de overheid ingrijpen om de vloedgolf aan nieuwe fastfoodzaken tegen te gaan?

‘Gezonde voedselomgevingen zijn geen micromoralisme, maar een zaak van volksgezondheid’

Mogen lokale besturen ingrijpen om de vloedgolf aan nieuwe fastfoodzaken tegen te gaan? De aankondiging van minister Hilde Crevits om de mogelijkheden daartoe te onderzoeken, lokte vorige week veel reactie uit. In De Morgen noemde Bart Eeckhout het ‘micromoralisme’: de neiging van politici om voortdurend in te grijpen in hoe burgers hun persoonlijke leven inrichten’, en hij ziet meer brood in betere gezondheidspreventie. Volgens Maarten Corten van Rikolto zijn er een aantal kanttekeningen te maken bij deze lezing van de feiten.

Laat ons eerst nog eens kijken naar die feiten. Negen op tien Vlamingen woont in een buurt met meer ongezonde dan gezonde verkooppunten van voeding, blijkt uit onderzoek van Sciensano. Een kwart van de Vlamingen woont zelfs in een buurt met uitsluitende ongezonde verkooppunten.

Bovendien zijn die zogeheten voedselmoerassen tussen 2008 en 2020 sterk toegenomen in Vlaanderen, en met de plannen van McDonald’s om het platteland te veroveren, is het einde nog niet in zicht. Ook in de supermarkt is bijna 70% van de schapruimte gevuld met ongezonde voeding, en ook meer dan de helft van hun promo’s zijn uitgesproken ongezond.

Een overheid die de gezonde optie wil waarborgen in de voedselomgeving, is niet bezig met micro-ingrepen in de privé-sfeer, maar beschermt de volksgezondheid.

Eén derde van alle straatadvertenties in schoolomgevingen promoten ultrabewerkte voeding. In ziekenhuizen, studentencampussen en sportcentra zien we ongezonde en ultrabewerkte voeding in vier op vijf advertenties.

Zelfs als je voedselkeuzes zou beschouwen als een volledig individuele en zuiver rationele keuze door de burger, dan moet die wel op zijn minst kunnen kiezen voor gezonde voeding en dat kan in Vlaanderen op steeds minder plaatsen. Een overheid die de gezonde optie wil waarborgen in de voedselomgeving, is niet bezig met micro-ingrepen in de privé-sfeer, maar beschermt de volksgezondheid. Dat is geen micromoralisme, maar niets minder dan een kernopdracht van onze overheid.

Want vergis je niet: die volksgezondheid heeft wel degelijk te lijden onder de alomtegenwoordigheid van ongezond eten, niet in het minst onze jeugd. Een kwart van de Vlaamse jongeren kampt met overgewicht, één op twintig lijdt op jonge leeftijd al aan obesitas, blijkt uit cijfers van het WHO.

Daarnaast eten onze kinderen over het algemeen te weinig verse groenten en fruit, stelt het Vlaams Instituut Gezond Leven. Precies in die vormende levensjaren moeten we jongeren alle kansen geven om gezonde eetgewoontes eigen te maken. Als we daarin slagen, voeren we een enorme besparing door op toekomstige kosten voor onze gezondheidszorg.

Wat voor zin heeft het om te leren over gezonde voeding in de klas, wanneer je buiten de schoolpoorten enkel of hoofdzakelijk ongezonde keuzes krijgt voorgeschoteld?

Betere gezondheidspreventie is daarbij absoluut nodig, maar het één sluit het ander niet uit, integendeel. Wanneer jongeren voedselvaardigheden aanleren, moeten ze die ook kunnen toepassen in de praktijk. Alleen zo’n geïntegreerde aanpak (wij noemen dat de ‘Whole School Food Approach’) heeft kans op slagen.

Wat voor zin heeft het om te leren over gezonde voeding in de klas, wanneer je buiten de schoolpoorten enkel of hoofdzakelijk ongezonde keuzes krijgt voorgeschoteld? Bovendien hebben gesuikerde en vetrijke voeding verslavende kwaliteiten en zijn ze alomtegenwoordig via reclame, dus dat verkoopt zichzelf. Om een echt gelijk speelveld te creëren, moet gezonde voeding uitdrukkelijk gepromoot worden en letterlijk meer plaats krijgen.

Eeckhout waarschuwt voor discriminatie: als je McDonald’s en co weert uit schoolomgevingen, geldt dat ook voor frietkoten en snoepwinkeltjes. Dat klopt. Ook dat zijn ongezonde verkooppunten, waarbij de vraag mag gesteld worden waar en hoeveel we er zo nog extra nodig hebben. Want laat ons niet vergeten: er wordt niet gesproken over harde sluitingen, wel over de vraag wat er nog bij moet komen.

En wat dan met schoolbuurten in steden, waar fastfood koning is? Eeckhout vreest hier voor onuitvoerbaarheid. De concrete situatie is hier inderdaad extra moeilijk, maar moet daarom het ganse principe op de schop? Laat ons het eerst eens geraken over welke voedselomgeving we willen, op het platteland en in onze steden, rond onze scholen en in onze woonwijken. Er zijn genoeg voorbeelden in het buitenland ter inspiratie. En laat ons dan bekijken hoe we snel en daadwerkelijk tot zo’n voedselomgevingen kunnen komen. Het voornemen van minister Crevits lijkt daartoe een klein stapje in de juiste richting.

Maarten Corten is medewerker bij Rikolto, een ngo die streeft naar duurzame voedselsystemen.