“Goesting in taal” is niet hetzelfde als talen moéten leren

Sofie Begine

06 november 2017
Opinie

“Goesting in taal” is niet hetzelfde als talen moéten leren

“Goesting in taal” is niet hetzelfde als talen moéten leren
“Goesting in taal” is niet hetzelfde als talen moéten leren

Beste meneer Zinzen, ik moet eerlijk toegeven dat ik, toen ik de titel van uw artikel “Leer je talen, vreemdeling!” las, bijna achterover viel en al helemaal wanneer u beweerde dat anderstaligen volgens mij zowel standaardtaal als tussentaal als dialect moeten leren. Anderzijds ben ik blij en dankbaar dat u me de kans geeft het een en ander te verduidelijken.

Public domain (CC0)

Public domain (CC0)​

Moeten, moeten, moeten…

Link

Lees de column: Leer je talen, vreemdeling!

Allereerst dat alomtegenwoordige woord moeten. Uiteraard vind ik niet dat anderstaligen tussentaal of dialect moeten leren. Mijn project heet niet voor niets Goesting in Taal. Voor mij staat dat moeten haaks op het leren van een taal. Ik wil mensen net goesting geven om met de taal in al haar vormen bezig te zijn.

Ook het nietszeggende woord integratie geeft me de kriebels. Mijn doel is dat mensen zich in België thuis kunnen voelen, dat ze warme contacten met Belgen kunnen hebben en dat ze een job kunnen vinden waarin ze zich op hun gemak voelen. U ziet het, kunnen is mijn favoriete woord, niet moeten. We hebben het uiteindelijk over volwassenen, die elk vanuit hun eigen achtergrond heel goed zelf kunnen bepalen wat ze wel en niet willen.

Misschien helpt het als ik even wat context geef over mijn achtergrond. Ik kom uit de taaltrainingswereld. Daar is er geen leerplan, geen handboek, niemand van bovenaf die bepaalt wat we gaan doen. Alles vertrekt vanuit de individuele student(en). Wie zijn ze? Wat hebben ze nodig? En vooral, wat willen ze kunnen in het Nederlands?

Gewoon babbelen

Na enkele jaren voor de klas merkte ik dat mijn studenten, ondanks grote vooruitgang binnen het klaslokaal, heel veel moeite bleven hebben om in informele situaties met hun Vlaamse collega’s en kennissen te babbelen en hen te begrijpen.

Je kan niet verwachten dat een groep collega’s plots onderling standaardtaal zal beginnen spreken als er een anderstalige collega bij komt

Uiteraard vind ik dat wij als Vlaming ons best moeten doen om verstaanbaar te zijn in een gesprek met een anderstalige, al is het met handen en voeten. Maar je kan niet verwachten dat een groep collega’s plots onderling standaardtaal zal beginnen spreken als er een anderstalige collega bij komt, of dat allerlei Vlaamse cultuurproducten (series, films, comedy, theater) plots allemaal in standaardtaal geproduceerd gaan worden. Je kunt dat wel willen, maar daarom gebeurt het nog niet. Anderstaligen zijn zich hier erg van bewust en zijn dan ook vaak zelf vragende partij om meer over spreektaal te leren. Zo gek is dat immers niet: als ik een andere taal leer, is het ook mijn ultieme ambitie om uiteindelijk als een moedertaalspreker aan de maatschappij te kunnen deelnemen.

Ik heb soms het gevoel dat er in het publieke NT2-onderwijs heel top-down wordt gedacht. Wij bepalen dat het standaardtaal moet zijn, omdat dat zo hoort. Wij bepalen welke inhoud relevant is. Het komt niet eens in ons op om even bij het doelpubliek, volwassen taalleerders dus, na te gaan wat zij willen leren. Uiteraard heb ik het hier niet over de leerkrachten. Zij staan met hun twee voeten in de realiteit en zien de uitdagingen waar hun studenten mee worstelen. Zij ervaren dat hun studenten vragende partij zijn om meer over spreektaal te leren. Dat bleek toch uit mijn enquête, die door 294 docenten NT2 werd ingevuld. Is het dan niet onze verplichting om aan die vraag tegemoet te komen?

Laten we de zaken eens op hun kop zetten

Het treft dat u als voorbeeld de “hypothetische” ervaring van een Belg die naar de Arabische wereld trekt aanhaalt. Het zal u misschien verbazen, maar dat is net de ervaring die aan de basis van mijn project lag.

De situatie in Libanon kun je heel goed vergelijken met die in Vlaanderen. Er is de standaardtaal die in heel formele contexten wordt gebruikt. Daarnaast heb je de Libanese spreektaal.

Mijn ervaringen met het Arabisch hebben me namelijk aan den lijve doen ondervinden hoe een anderstalige zich moet voelen in België. De situatie in Libanon kun je namelijk heel goed vergelijken met die in Vlaanderen. Er is de standaardtaal, die je op het nieuws hoort, die je in de krant leest, die je op school leert en die in heel formele contexten wordt gebruikt. Daarnaast heb je de Libanese spreektaal, een gesproken variant, die - nog meer dan in het Nederlands - van de standaardtaal afwijkt op vlak van grammatica en uitspraak en die vol typische woorden en uitdrukkingen zit.

Omdat ik met mijn schoonfamilie wilde kunnen communiceren en het land beter wilde begrijpen, studeerde ik enkele jaren Arabisch aan het ILT. Met fantastische docenten en op papier elk jaar mooie eindresultaten. Toch stelde ik tot mijn afschuw vast dat ik de familie van mijn man amper kon begrijpen en zelfs in de meest eenvoudige situaties niet vlot kon communiceren.

Toen ik het Saifi Instituut in Beirut ontdekte, waar ze opleidingen gesproken Libanees gaven, schreef ik me prompt in voor een intensieve opleiding van vier weken. Wat een wereld van verschil maakte deze kennismaking met de spreektaal voor me! Voor de eerste keer werd wat ik in de les had geleerd, ook bevestigd door wat ik buiten de les hoorde. Wat een geruststellend gevoel.

Bovendien werd ik overspoeld door de warme reacties van de Libanezen wanneer ik de typische woorden van daar gebruikte. Alleen al het gebruik van ‘kifak’ en ‘kifik’, de Libanese versie van ‘oewist?’, zeg maar, werd op veel enthousiasme onthaald. En op het einde van de vier weken was ik eindelijk in staat vlotter met mijn schoonouders te babbelen.

Waarom zou dit in België niet mogelijk zijn? Natuurlijk moeten we rekening houden met de verschillende achtergronden en doelen van onze studenten. Natuurlijk is het niet voor iedereen een goed idee om het plaatselijke dialect te leren. Natuurlijk brengt spreektaal aanleren heel wat pedagogische dilemma’s met zich mee en moeten we nadenken hoe we dit het beste aanpakken. Maar het is te belangrijk om het niet te proberen.

‘Dat vervloekte Standaardnederlands’,
‘dat verschrikkelijke Verkavelingsvlaams’

Ik blijf bewust op afstand van alle taaldebatten waarbij een bepaald soort taal als goed of slecht wordt bestempeld. Het zijn vaak oeverloze discussies die op niets nuttigs uitdraaien. Als ik al een positie wil innemen in dit debat, kom ik steeds weer terug bij deze quote van Bart Peeters: Dialect, tussentaal, Algemeen Nederlands, sms-taal… laat duizend registers bloeien.

Mijn project wordt vaak verward met een aanval tegen de standaardtaal. Niets is minder waar.

Mijn project wordt vaak verward met een aanval tegen de standaardtaal. Niets is minder waar. Ik hou van de standaardtaal, net zoals ik van tussentaal hou. Ik luister graag naar een spreker die zijn gedachten meesterlijk in standaardtaal verwoordt. Maar ik hoor even graag iemand passioneel over een idee of project spreken in tussentaal. Ik hou van romans in standaardtaal, maar kan diep getroffen worden door een gedicht als ‘Bij mij zijt ge veilig’ van Wim Helsen of een liedje als ‘Nog altijd zot van oa’ van Els De Schepper.

En ik denk dat heel wat Vlamingen op dezelfde positieve manier hun taal ervaren. De liefde voor taal, in al zijn facetten, is alomtegenwoordig. Kijk naar wat de taalweek allemaal bij de Vlaming losmaakt. Kijk naar de talloze verzamelwerken van typisch Vlaamse woorden. Kijk naar de massa’s humoristische sketches met taalvariatie als basis. De taal is zo verweven met identiteit, met gevoelens, met humor. Het zou zo zonde zijn als we dit niet toegankelijk maken voor anderstaligen. Wat een enorm onontgonnen potentieel ligt hier immers om Vlamingen en anderstaligen dichter bij elkaar te brengen.

Ik ben geen ideoloog. Mijn enige ideologie is: behandel je studenten zoals je zelf behandeld wil worden. Luister naar wat zij nodig hebben. Luister naar wat hun doelen zijn. En reik hen die instrumenten aan waarmee ze die doelen kunnen bereiken.

Sofie Begine is de bezielster van het project Goesting in Taal