Bernard Mazijn
Er moet dringend een Nationaal Crisiscentrum voor Klimaat opgericht worden
“‘Het huis staat in brand, bel het crisiscentrum!’
Het is hoog tijd voor een Nationaal Crisiscentrum voor Klimaat, vindt professor Duurzame Ontwikkeling Bernard Mazijn. 'We mogen verwachten dat onze overheden op de klimaatcrisis reageren zoals bij natuurrampen, een ramp in de chemische industrie of in een kerncentrale, de terreurdreiging, een cyberaanval en noem maar op.
Na de verwoestende bosbranden in Portugal in 2017
Regine Stiller (CC BY-NC-ND 2.0)
‘And then one day you find ten years have got behind you. No one told you when to run, you missed the starting gun.’
Wie het klimaatbeleid in België volgt, kan niet anders dan de indruk hebben dat onze politici en bedrijven nog altijd vertoeven op de Dark Side of the Moon (want uit die iconische Pink Floyd plaat komt het citaat) en dat ze dus het startschot gemist hebben. Maar stilstaan is geen optie, en dus moet er dringend een Nationaal Crisiscentrum voor Klimaat opgericht worden.
Het gaat van kwaad naar erger
Half januari 2020 publiceerde de overheid de nieuwe cijfers over de uitstoot van broeikasgassen door België. Hieruit blijkt dat de dalende trend die sedert 2004 werd ingezet, tien jaar later is gestopt. Dit betekent dat we de doelstelling van -20 procent in 2020 ten opzichte van 1990 onmogelijk kunnen halen.
De Europese Unie als geheel doet het beter (23 procent minder uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990), maar om de doelstelling van een daling van 40 procent tegen 2030 te halen, en zelfs 80 tot 95 procent tegen 2050, zullen nog zware inspanningen nodig zijn. Intussen blijft de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd stijgen.
Het is niet verwonderlijk dat wetenschappers hun jargon wijzigden van klimaatverandering naar klimaatcrisis.
Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat wetenschappers hun jargon hebben gewijzigd. Tot voor enkele jaren spraken ze over klimaatverandering, nu gaat het steevast over een klimaatcrisis. Ook de term klimaatnoodtoestand wordt vaker gehanteerd.
De Club of Rome (waarin onder andere diplomaten, wetenschappers, voormalig staatshoofden, politici, etc. zetelen, red.) publiceerde eind 2018 een Climate Emergency Plan met een reeks maatregelen die in 2020 moeten zijn uitgevoerd. Het Europees Parlement nam op zijn beurt op 28 november 2019 een resolutie aan ‘over de noodsituatie op het gebied van klimaat en milieu’.
Als we de wetenschappelijke rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) erbij nemen, dan weten we dat de situatie ernstig is. De internationale onderhandelaars binnen het klimaatverdrag moesten trouwens over de jaren heen vaststellen dat de gevolgen van klimaatverandering meer en meer een bedreiging vormen voor de mensheid. Omdat de klimaatcrisis zich verder zet, wordt ook in onderhandelingen anders over de aanpak gesproken dan dertig jaar geleden.
Tot midden de jaren ’90 hadden we het bijna alleen over de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (‘mitigation’). Tien jaar later werd aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering (‘adaptation’) even belangrijk: internationale organisaties zoals het Rode Kruis en Oxfam getuigden immers toen al over de effecten op de armste mensen in de wereld. Nog eens tien jaar later werd in het Akkoord van Parijs (2015) een derde concept toegevoegd: ‘loss and damage’. Grote verzekeringsmaatschappijen signaleerden dat de kosten (lees: de uitbetalingen) voor het verlies en de schade veroorzaakt door de gevolgen van klimaatverandering sterk stijgen. Welke categorie zullen we in 2025 toevoegen?
Niet alleen crisismanagement, maar ook preventie
We zouden dus kunnen verwachten dat de overheden op elk niveau de situatie ernstig nemen en dat de beleidsverantwoordelijken reageren zoals bij natuurrampen, een ramp in de chemische industrie of in een kerncentrale, de terreurdreiging, een cyberaanval … noem maar op. We hebben voor dergelijke crisissen in ons land trouwens het Nationaal Crisiscentrum.
‘Met moet niet alleen oog hebben voor crisisbeheer, maar ook voor preventieve en voorbereidende aspecten’, aldus het Nationaal Crisiscentrum.
Op de website van dat Crisiscentrum lees je onder ‘Risicocyclus’ het volgende: ‘Wanneer gesproken wordt over risico’s, wordt vaak verwezen naar crisismanagement. Op dat moment is het mogelijk al te laat. Het is daarom belangrijk om de hele cyclus van risico’s te bekijken, en daarbij alle mogelijke partijen te betrekken. Vanuit een totaalvisie op risicobeheersing, moet men niet alleen oog hebben voor het crisisbeheer, maar ook voor preventieve en voorbereidende aspecten.’
Er wordt ook aandacht besteed aan ‘weerbaarheid’: ‘… dat is de kracht om als samenleving het hoofd te kunnen bieden aan een noodsituatie, ze te kunnen doorstaan en opnieuw te boven te komen’.
De gebruikte termen klinken alsof ze uitgevonden zijn om de strijd tegen klimaatverandering aan te gaan: totaalvisie, preventieve en voorbereidende aspecten, alle mogelijke partijen betrekken, crisismanagement, weerbaarheid, … Dat rijmt allemaal figuurlijk op mitigation, adaptation en loss and damages.
Waar blijft de burgemeester van de Stad Brugge of de gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen? Waarom wacht het Vlaamse Gewest met een adequate totaalvisie? Moet de federale regering niet meteen een crisiscentrum belasten met het beheer van de risicocyclus om de klimaatcrisis aan te pakken? Dringt België wel aan bij de Europese Unie om de inspanningen te coördineren over de grenzen heen? Horen ze startschot nog altijd niet?
Klimaatontkenners of -sceptici gaan misschien moord en brand schreeuwen omdat volgens hen een Crisiscentrum overkill zou zijn. Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieu Agentschap, geeft hen ongelijk: ‘[Klimaatmaatregelen] zijn niet enkel goed voor het klimaat, maar ook voor luchtkwaliteit, geluidsvervuiling, onze gezondheid en de leefbaarheid van onze steden_._’ In het Engels noemen we dat de ‘co-benefits’ van een beleid gericht op het bannen van fossiele brandstoffen.
Daar blijft het niet bij. Er zijn ook de economische argumenten voor de uitstap uit fossiele brandstoffen: afhankelijkheid van buitenland verlagen, handelsbalans verbeteren, nood aan transportinfrastructuur verminderen en het verbeteren van het concurrentievermogen – onafhankelijkheid van stijgende en fluctuerende prijs van fossiele brandstoffen, creatie werkgelegenheid, technologische innovatie, …
Is dit de toekomst?
De Club van Rome publiceerde in 2019 ‘Planetary emergency plan — Securing a New Deal for People, Nature and Climate’. De uitdaging waarvoor we staan, gaat inderdaad om veel meer dan het klimaat. Een crisiscentrum in ons land zal verschillende planetaire grenzen moeten opvolgen via de risicocyclus, willen we onze kinderen en kleinkinderen nog een toekomst en een fatsoenlijke samenleving nalaten.
Dit is de toekomst waarop onze kinderen en kleinkinderen recht hebben: een land in een Europa van de Oeral tot Gibraltar, waar een koolstofarme circulaire economie wordt gerealiseerd. Waar het gebruik van energie, grondstoffen en water drastisch wordt verminderd. Een toekomst waarin de afhankelijkheid van de rest van de wereld sterk teruggedrongen is, waardoor de sociaal-economische kwetsbaarheid is afgenomen. Een samenleving waarin consumanderen (anders gaan consumeren, red.) en consuminderen zich hebben doorgezet. Een toekomst waarin financiële, economische en – bijgevolg – sociale crisissen zich minder en minder voordoen, waarin de sociale ongelijkheid sterk gedaald is en Europa/België heeft bijgedragen tot een wereldwijde rechtvaardige transitie.
Onze (klein)kinderen hebben recht op een toekomst waarin België heeft bijgedragen tot een wereldwijde rechtvaardige transitie.
In 2020 ligt België op de Dark Side of the Moon, maar in 2030 zullen wij niet kunnen zeggen dat we het startschot van het IPCC en de wereldwijde klimaatbeweging niet hebben gehoord. Er rest ons nog pakweg tien jaar om een bocht van 180 graden te maken in de strijd tegen klimaatverandering, in een poging om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde onder de 1,5 tot 2°C te houden. Het beleid toont zich allerminst betrouwbaar om dat engagement waar te maken. Daarom hebben we een nationaal crisiscentrum voor het klimaat nodig.
Bernard Mazijn is verbonden aan het Instituut voor Duurzame Ontwikkeling vzw en aan de Universiteit Gent