Het is tien na twaalf voor het Belgische gevangeniswezen

Jos Vander Velpen

11 mei 2016
Opinie

Het is tien na twaalf voor het Belgische gevangeniswezen

Het is tien na twaalf voor het Belgische gevangeniswezen
Het is tien na twaalf voor het Belgische gevangeniswezen

De gevangenisopstand in Merksplas wordt terecht beschouwd als één van de zwaarste ooit in de Belgische geschiedenis. Deze opstand komt veertig jaar na de acties van de gedetineerden in Leuven-Centraal. De zware incidenten van afgelopen weekend passen in een al decennia aanhoudende reeks opstanden over misstanden in de Belgische gevangenissen.

Bij gevangenisopstanden is er een steeds terugkerend ritueel: het neerslaan van de opstand met fors geweld, de onmiddellijke overplaatsing van de “aanstokers” naar andere gevangenissen en het linken van de onvrede aan infrastructurele problemen.

Middeleeuws

De omvang van de materiële schade en het groot aantal deelnemers aan de opstand moeten iedereen alarmeren. Twee paviljoenen, met honderdtwintig cellen, zijn zo goed als onbruikbaar. Dit is bijna eenderde van de nieuwe gevangenis van Beveren. Naar verluidt namen zo’n tweehonderd gedetineerden deel aan de opstand. Dat is bijna één op drie, wat een enorm verschil is met de opstand eind juli 2008, toen amper een vijftal gevangenen brand stichtte in Merksplas.

Merksplas is bijna twee eeuwen oud met alle gevolgen vandien: schimmel op de muren, cellen zonder toiletten, schrijnend gebrek aan degelijk sanitair en aan mono-cellen. Het is onbegrijpelijk dat de overheid deze Middeleeuwse detentieomstandigheden de voorbije tien jaar niet heeft opgeruimd.

Op 20 april 2015 veroordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) De Belgische Staat terecht voor onmenselijke en vernederende behandeling van een gedetineerde in Merksplas. Het Hof tilde er zwaar aan dat de betrokkene zestig dagen doorbracht in het cellenblok van Merksplas waar hij zowel stromend water als een toilet ontbeerde. Zestien jaar na het bezoek van het Antifoltercomité was de situatie volgens het Hof nog steeds niet merkbaar verbeterd.

Risicobeheersing

Het is ongepast de huidige algemene onvrede te herleiden tot een infrastructurele kwestie.

Het is echter ongepast de huidige algemene onvrede te herleiden tot een infrastructurele kwestie. Naast de vervallen staat en verouderde voorzieningen, slechte hygiëne en overbevolking zijn er nog andere structurele problemen die de gevangenen tot wanhoop dreven.

Na jarenlang politiek geharrewar nam het parlement op 12 februari 2005 de Basiswet waarin de gedetineerde voor het eerst erkend werd als een burger met rechten en plichten. De uitgangspunten waren glashelder: beperking van de detentieschade, normalisering, responsabilisering, inspraak van de gedetineerde. Onafhankelijk toezicht werd toevertrouwd aan lokale Commissie van Toezicht en aan een Centrale Toezichtraad.

De Basiswet kende een voorname rol toe aan het individueel detentieplan en aan het beklagrecht. Al bij al ging het om een radicale verbetering van de rechtspositie van de gedetineerden. Sommigen spraken van ‘een breuklijn in onze penitentiaire geschiedenis’, alsof de Basiswet te vergelijken was met de overgang van de Middeleeuwen naar de Nieuwe Tijd.

Maar goed, de Basiswet schepte een gevoel van optimisme en hoop. De hoop op ommekeer waarmee de gedetineerden zich aanvankelijk door de problemen van overbevolking, armzalige huisvesting en belabberde psychische voorzieningen heen sloegen, maakte de voorbije jaren gaandeweg plaats voor frustratie, verbittering en zelfs haat omdat cruciale onderdelen van de Basiswet - van het recht gewone kleren te dragen tot het beklagrecht - niet werden uitgevoerd. Erger nog, aan de interne bewegingsvrijheid van de gevangenen werd gestaag getornd.

We verwijzen in het bijzonder naar de wetswijzigingen betreffende de naaktfouilles en de tuchtprocedures. Incidenten resulteerden in het beperken van activiteiten voor gedetineerden en een lik-op-stuk beleid bij “overtredingen”.

In deze nieuwe tijdsgeest is het kennelijk normaal dat de gevangenen in Merksplas nog steeds geen burgerkleren kunnen dragen.

Minister Geens kondigde in zijn jusititieplan aan dat hij de Basiswet volledig uit zou voeren. Na elf jaar heerst bij de gevangenen echter alom cynisme en ongeloof. De roep om meer veiligheid en ‘de gevoelstemperatuur van de burger’ worden graag aangegrepen om de gevangenis om te vormen tot een instrument van ‘risicobeheersing’.

In deze nieuwe tijdsgeest is het kennelijk normaal dat de gevangenen in Merksplas nog steeds geen burgerkleren kunnen dragen. Met hun klachten kunnen ze nauwelijks terecht bij de Commissie van Toezicht en van een echt beklagrecht is er in de verste verte geen sprake. In een recente veroordeling van België (17 november 2015) maant het Europees Hof België dringend aan om het beklagrecht in te voeren. Op dit ogenblik hebben gedetineerden geen juridisch verhaal tegen overplaatsingen en bijzondere veiligheidsmaatregelen.

Re-integratie

De opstandige langgestraften in Merksplas klagen terecht aan dat zij vaak met lege handen voor de Strafuitvoeringsrechtbank moeten verschijnen. Al in 1978 was de onzekerheid over de datum waarop zij vrijkwamen een belangrijk pijnpunt voor de actievoerende gedetineerden in Leuven.

Gevangenen slagen er vaak niet eens in om een uitgangsvergunning of een penitentiair verlof te bekomen om bijvoorbeeld werk of therapie te zoeken.

Voorwaardelijke invrijheidsstelling lijkt anno 2016 voor gedetineerden nog steeds op een dobbelspel: vrijlating hangt af van de rechter, van de opstelling van de slachtoffers, van je gevangenisgedrag. Steeds meer gedetineerden kunnen binnen de gevangenismuren niet voldoen aan de strenge voorwaarden die de Strafuitvoeringsrechtbank stellen voor een voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Zij slagen er niet vaak niet eens in om een uitgangsvergunning of een penitentiair verlof te bekomen om bijvoorbeeld werk of therapie te zoeken. Zowel de psychosociale dienst als de diensten van de Vlaamse Gemeenschap beginnen bovendien dikwijls maar aan het voorbereidingstraject wanneer de tijd begint te dringen. Resultaat: sommige dossiers zijn onvolledig wanneer de gevangenen voor de Strafuitvoeringsrechtbank komen.

Velen zitten dan ook tot het einde van hun straf waardoor ze als het ware ongecontroleerd in de samenleving terugkeren. Het is hoe dan ook cruciaal om de gedetineerde vanaf dag één van zijn detentie op zijn re-integratie voor te bereiden. Daarom moet er veel meer geïnvesteerd worden door de Vlaamse Gemeenschap in begeleiding, bijvoorbeeld in het volgen van een opleiding, het vinden van werk en huisvesting.

Moraal van het verhaal

Een humane detentie is een basisvoorwaarde voor het tegengaan van het afschuwelijke recidivecijfer (ruim veertig procent).

Een humane detentie is een basisvoorwaarde voor een geslaagde terugkeer in de samenleving en voor het tegengaan van het afschuwelijke recidivecijfer (ruim veertig procent). Het is ook een basisvoorwaarde voor een veilige werksfeer voor het gevangenispersoneel en een vruchtbare wisselwerking tussen bewaker en gevangene.

Een dergelijke humane detentie kan helaas nauwelijks of niet worden gerealiseerd binnen een vermolmd gevangenisstelsel als Merksplas waarin gedetineerden en geïnterneerden, jong en oud, onder één dak verblijven en waarin de balans al te nadrukkelijk naar de kant van veiligheid doorslaat ten nadele van individuele rechtsbescherming. Een dergelijk systeem kan de penitentiaire malaise alleen maar bestendigen en draagt in zich de kiemen voor nieuwe uitbarstingen van geweld.

Jos Vander Velpen is voorzitter van de Liga voor Mensenrechten