Pascal Debruyne en Jan Deduytsche
“‘Het witte middenveld’
‘Uit De Marge is een witte organisatie.’ We kregen het enkele dagen geleden in een opiniestuk op MO.be voor de voeten geworpen. Het stuk werpt pertinente vragen op, vragen waar wij als organisatie al langere tijd mee worstelen. Wie ontkent dat er een probleem is qua diversiteit en representativiteit in het brede middenveld ontkent het licht van de zon. Pascal Debruyne en Jan Deduytsche van Uit de Marge kijken in de spiegel én ze blikken vooruit.
Vele middenveldsectoren zijn niet aangepast aan de superdiverse stedelijkheid. Ondanks een reeks goede intenties en allerlei plannen, komt er pas recent lichte schot in de zaak. Hand in eigen boezem trouwens. Ook voor Uit De Marge is het opnemen van superdiversiteit geen automatisme gebleken, maar iets waar we nog dagelijks werk van moeten maken.
Het probleem met diversiteit in het middenveld zit diep. Het pas nadien rekening houden met ‘diversiteit’ tijdens de organisatie van evenementen toont dit. Bijvoorbeeld de gevoeligheid dat er bijna niemand van Hart Boven Hard aanwezig was op de actie ‘Wij zijn een meerwaarde’, gaat ook daarover. Dat dit in het verkeerde keelgat schiet, zou ‘ons’ als al te ‘wit’ middenveld wakker moeten schudden.
Het debat over diversiteit en racisme bewust of onbewust wegduwen is onrealistisch en onwenselijk
Solidariteit organiseer je niet door in tweede orde mensen ‘erbij te vragen’, maar door elkaar te ondersteunen in een gezamenlijke strijd en van solidariteit een tweerichtingsverkeer te maken.
De problematiek wordt dus terecht aangekaart. Laat ons duidelijk zijn: diversiteit en antiracisme zijn onvermijdelijke en noodzakelijke debatten, en de inzet van strijd in een maatschappij in verandering.
Dit debat bewust of onbewust wegduwen is onrealistisch en onwenselijk. Werken aan en met culturele diversiteit is niet ondergeschikt aan de strijd tegen sociaal-economische ongelijkheid. Beide hangen bovendien onlosmakelijk samen. Tot veertig procent van de mensen met migratieroots zit onder de armoedegrens. Uit De Marge probeert als organisatie met vallen en opstaan aan die twee problematieken te werken, net omdat onze doelgroep zowel cultureel miskend als sociaaleconomisch uitgesloten wordt.
We doen dit op de volgende manier. Wellicht valt er veel op aan te merken, maar dit is waar wij als organisatie staan.
De lange weg naar diversiteit in team en bestuur
Ten eerste****. Uit cijfers en praktijken blijkt dat Uit De Marge op weg is om een meer diverse organisatie te worden. Uit De Marge is opgericht in de jaren 1980 door lokale jeugdwerkingen, om hen te ondersteunen én om op te komen voor de belangen van de kinderen en jongeren die zij bereiken. Onderzoek van Vermeersch (2013) leert ons dat 62 procent van de jongeren die deze jeugdwerkingen bereiken, 39 procent van de jeugdwerkers en 65 procent van de vrijwilligers, migratieroots hebben.
Wat zegt dat over Uit De Marge als ‘koepel’? Vandaag stelt Uit De Marge 21 mensen te werk. Vier collega’s op verschillende ‘echelons’ van de organisatie hebben migratieroots. Dit is een kleiner aandeel dan bij de lokale jeugdwerkingen maar een stap vooruit. We streven niet alleen meer culturele diversiteit na. We laten mensen in een moeilijke sociaal-economische positie doorgroeien in de organisatie, door opleiding, ervaring en ondersteuning aan te bieden.
We streven meer culturele diversiteit na en laten mensen in een moeilijke sociaal-economische positie doorgroeien in de organisatie
Ook onze raad van bestuur verandert. Op de volgende algemene vergadering stellen twee bestuurders met migratieroots zich kandidaat. Zij volgen het reilen en zeilen van de organisatie nu al op. We hebben hen gevraagd, niet alleen omwille van hun roots, maar ook omwille van hun ervaring met structurele problematieken die ook jongeren met migratieroots raken.
Beiden zijn ook actief bij burgerrechtenbeweging Movement X, en hebben syndicale expertise en expertise in belangenvertegenwoordiging, Daarmee blijven we kiezen voor geëngageerde profielen. En die zoektocht gaat door. Namen zeggen ook niet alles: een huidig bestuurslid is dochter van een Poolse mijnwerker en trots op haar roots.
Bij de organisatie van studiedagen proberen we aandacht te hebben voor de praktijken en knowhow op de werkvloer. Ook dan houden we zoveel als mogelijk rekening met de toenemende diversiteit bij de jongeren en jeugdwerkers. Een voorbeeld. Op het congres van het jeugdwelzijnswerk in november lieten we 37 sprekers aan het woord. Dertien mensen hadden migratieroots. Volgend jaar staan opnieuw studiemomenten over thema’s als cultuur, religie en (intersectionele) identiteit op onze agenda. Ze zijn in een superdiverse stedelijke conditie niet meer weg te denken.
Een ander voorbeeld. Op dezelfde dag als de ‘Wij zijn de meerwaarde’-manifestatie in Brussel, hielp Uit De Marge een toonmoment organiseren met het PSC Vluchtelingenwerk in Antwerpen. Het is een werking met onder meer jongeren zonder papieren, die vorig jaar werd genomineerd voor de Cera-prijs van het jeugdwelzijnswerk voor haar werk met een van de meest kwetsbare groepen in onze steden.
De voorzitter hield er, na getuigenissen van de jongeren over de muren waar ze elke dag tegen aanlopen, een lezing over de blindheid van het beleid inzake integratiepogingen van onderuit. De meerwaarde van migratie in de kijker stellen en de jongeren aan het woord laten over hun ervaringen, is een deel van ons dagelijks werk. Het toont de twee kanten van superdiversiteit: de kant waar de focus ligt op alledaagse praktijken van en pogingen tot integratie.
En de kant waar superdiversiteit allerminst ‘super’ is, waar de samenleving en het beleid niet mee willen om deze jongeren een toekomst te geven. Deze bijeenkomst eindigde zoals ze begon, met deze jongeren aan het woord te laten. Ze boksten een hiphop-song in elkaar over hun leven: hier en nu en de toekomst.
Werken aan diversiteit mag zich niet beperken tot het tellen van werknemers, bestuurders en sprekers met andere roots: dus enkel culturele diversiteit in rekenschap brengen. Aantallen zijn belangrijk. Vandaar de quota-eisen die leven in een groot deel van de organisaties die ijveren voor gelijke rechten van mensen met migratieroots. Maar cijfers over culturele achtergrond alleen lossen niet alles op. Een voorbeeld.
Dé uitdaging is om deze jongeren met elkaar te verbinden en hun krachten te bundelen, met respect voor hun verschillen.
Het schrappen van de inschakelingspremie voor ‘schoolverlaters’ die drie jaar werkloos zijn, treft jongeren met en zonder migratieroots. In samenwerking met lokale jeugdwerkingen en vakbonden proberen we jeugdwerkers en hun jongeren te informeren en te mobiliseren. De jongeren die deze jeugdwerkingen bereiken, hebben met elkaar gemeen dat ze worden uitgesloten en dat hun talenten niet worden erkend, ongeacht hun roots.
Het gaat om jongeren met verschillende etnisch-culturele identiteiten die vaak in dezelfde sociaal-economische positie zitten. Dé uitdaging is om deze jongeren met elkaar te verbinden en hun krachten te bundelen, met respect voor hun verschillen.
Uit De Marge is “een koepel” voor lokale jeugdwelzijnswerkingen die dat “gemengd publiek” bereiken. Ook onze jeugdopbouwwerkers werken met dit gemengde publiek van “allochtone” en “autochtone” kwetsbare jongeren.
Spreken is zilver, luisteren goud
Ten tweede. De basishouding van de jeugdwerker is wellicht even belangrijk als zijn ‘bagage’. Een voorbeeld. Een collega werkt vrijwillig mee in een jongerenwerking met anderstalige minderjarige nieuwkomers. Deze collega was en is een ankerfiguur voor verschillende jongeren.
Luisteren naar kinderen en jongeren, jezelf in vraag durven stellen, bereid zijn om te leren van hen… Basiswerkers met en zonder migratieroots die dagelijks werken met kinderen en jongeren, kunnen inzicht verwerven in hun leefwereld en voor hen een betekenisvolle persoon worden. Daarom sturen wij onze medewerkers nog altijd het veld in, zodat ze praktijk met beleid kunnen verweven. Ook dat gaat over diversiteit.
Gras groeit niet door er aan te trekken
Ten derde. De genoemde lokale jeugdwerkingen en Uit De Marge proberen op die manier jeugdwerk uit te bouwen. Een voorbeeld. Een jeugdwerker laat jonge MC’s met vallen en opstaan zelf hun optredens organiseren. Een andere basiswerker ondersteunt jongeren die een gevechtsportclub willen oprichten nadat een lokaal bestuur zijn steun intrekt omdat ze gevaarlijk zouden zijn.
Kinderen en jongeren het woord geven en hun stem versterken. Daar gaat emanciperen over.
Kinderen en jongeren bewust maken van hun situatie en van hun sterktes, waardoor ze hun leefomgeving mee vorm kunnen geven. Hen het woord geven en hun stem versterken. In de buurt, in de stad en in de samenleving. Daar gaat emanciperen over. Een proces dat je van buitenaf kan ondersteunen, maar dat vooral vertrekt van mensen zelf, in concrete praktijken.
Dit geldt ook voor organisaties en hun ontwikkeling. Werken aan diversiteit binnen Uit De Marge is even goed een emancipatieproces. Het gaat niet (alleen) om grote verklaringen of plannen, maar wel om praktijken van elke dag. Steeds opnieuw evidenties bevragen.
We hebben als organisatie nog een hele weg af te leggen inzake diversiteit, maar we hebben al een tijd de bocht genomen. Een reeks maatschappelijke instituties die niet zijn aangepast aan de superdiverse realiteit, moeten ook dringend die bocht nemen. We hopen dat we allen met een meer gedeelde agenda uit dit debat komen. United we stand, divided we fall.