Tanupriya Singh - Vertaling: Emiel Vervliet
Pakistan vraagt schuldkwijtschelding en klimaatrechtvaardigheid
“‘‘Het zijn altijd de zwaksten die het zwaarst getroffen worden’ ’
Pakistan produceert minder dan 1 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen maar wordt frontaal getroffen door de klimaatcrisis, schrijft Tanupriya Singh. Hij vindt het hoog tijd dat het Globale Noorden zijn verantwoordelijkheid neemt en mee betaalt voor de enorme schade die Pakistan lijdt.
Pakistan werd tussen juni en september getroffen door verwoestende overstromingen.
© European Union, 2022 (photographer: Abdul Majeed) (CC BY 2.0)
Pakistan produceert minder dan 1 procent van de mondiale uitstaat van broeikasgassen maar wordt frontaal getroffen door de klimaatcrisis, schrijft Tanupriya Singh. Hij vindt het hoog tijd dat het Globale Noorden zijn verantwoordelijkheid neemt en mee betaalt voor de enorme schade die Pakistan lijdt.
Het water trekt langzaam terug maar de Pakistani worstelen nog steeds met de vernielingen en de vele doden. De overstromingen die het land tussen juni en september teisterden, hebben meer dan 1.700 mensenlevens geëist, meer dan 12.800 gekwetsten tot gevolg gehad en miljoenen mensen verplicht hun woningen en land te verlaten. Deze cijfers zijn gebaseerd op tellingen tot en met 18 november 2022.
De schaal van de verwoestingen werd stilaan duidelijk op het ogenblik dat de deelnemers aan de klimaatconferentie COP27 van de Verenigde Naties zich in november naar Sharm en-Sheikh in Egypte spoedden. Pakistan was een van de twee landen die uitgenodigd waren om het co-voorzitterschap van de topontmoeting waar te nemen. Het was in 2022 ook voorzitter van de Groep van 77 (G77) en China. Pakistan speelde een cruciale rol bij het opnemen van de oprichting van een Fonds voor compensatie van Verliezen en Schade op de agenda van de conferentie, en dat na decennia van tegenstand van het Globale Noorden.
Het water trekt langzaam terug maar de Pakistani worstelen nog steeds met de vernielingen en de vele doden.
‘De dystopie is al tot aan onze voordeur opgerukt’, zei Sherry Rehman, Pakistan’s minister van Klimaat aan het persagentschap Reuters. Begin september werd de roep om hulp overstemd door protest omdat de overlevenden die in openlucht aan de kant van de wegen leven en sterven door gebrek aan beschutting, honger en ziekte.
Delen van de Sindh-provincie, die het hardst getroffen werd, waaronder de districten Dadu en Khairpur, bleven tot het midden van de maand november overstroomd. Delen van het hoofdzakelijk rurale en verarmde Baluchistan, waar lokale gemeenschappen al in juli om hulp vroegen, moesten maanden op bijstand wachten.
In het begin troffen de overstromingen vooral Lasbela dat dichter bij Karachi in de Sindh-provincie ligt. Daar kon de hulp nog relatief gemakkelijk geleverd worden. Maar toen de overstromingen zich uitbreidden tot andere delen van Baluchistan werd de situatie kritiek. Khurram Ali, algemeen secrtaris van de Awami Workers Party (AWP) zei aan People’s Dispatch: ‘De infrastructuur van Baluchistan was verwaarloosd, de wegen beschadigd en dammen en bruggen niet gerepareerd.’ De overstromingen versnelden de ineenstorting van de infrastructuur waardoor de hulpverlening gehinderd werd. Volgens een rapport van 18 november van de National Disaster Management Authority (NDMA) zijn meer dan 13.000 kilometer wegen en 139 bruggen verwoest.
Taimur Rahman, algemeen secretaris van de Mazdoor Kissan Party (PMKP), verklaarde in september aan People’s Dispatch dat de regering onbekwaam gebleken is om op grote schaal effectieve hulp te bieden en te verzekeren dat die hulp de meest hulpbehoevenden bereikt. Dat heeft volgens Rahman geleid tot de opkomst van woekerhandel, omdat bendes de vrachtwagens overvallen en de gestolen hulpgoederen verkopen. In deze omstandigheden hebben linkse en progressieve organisaties zoals AWP en PKMP geprobeerd de bevolking bij te staan en de gaten in de hulpverlening te stoppen door basisgoederen onder de bevolking te verdelen.
Een lawine van crisissen
Op 17 september waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor een tweede catastrofe in Pakistan, een golf van ziekten en overlijdens als gevolg van de klimaatverandering. De WHO schat dat over het hele land meer dan 2.000 gezondheidsinstellingen geheel of gedeeltelijk beschadigd zijn, en dat terwijl ziekten zoals covid-19, malaria, dengue, cholera, dysenterie en ademhalingsziekten een groeiend deel van de bevolking treffen. Meer dan 130.000 zwangere vrouwen hebben dringende zorg nodig in een land waar de moedersterfte ook voor de overstromingen al zeer hoog was.
De schade in de landbouwsector doet vrezen voor massale hongersnood.
De schade in de landbouwsector, waar de oogsten door de overstromingen op 4,4 miljoen acres (bijna 2 miljoen hectaren) vernield werden, doet vrezen voor massale hongersnood. In een rapport van het Wereldvoedselprogramma van juli werd geschat dat 5,9 miljoen mensen in de provincies Baluchistan, Khyber Pakhtunkhwa en Sind tussen juli en november 2022 een voedselcrisis zouden kennen. Tussen december 2022 en maart 2023 zouden volgens OCHA (United Nations Office fort he Coordination of Humanitarian Affairs) 14,6 miljoen mensen voedselhulp nodig hebben en de alarmdrempels zijn vooral in sommige districten in Baluchistan en Sind overschreden.
Maar niet alleen zijn de zomeroogsten vernield, ook de rabi of wintergewassen zoals tarwe worden bedreigd omdat het nog maanden kan duren vooraleer het water teruggetrokken is. En tot overmaat van ramp zijn nu toe naar schatting 1,1 miljoen stuks vee verdronken.
De verliezen aan mensenlevens en bestaansmiddelen hebben zich voorgedaan tegen de achtergrond van een economische crisis, gekenmerkt door een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans en een snelle daling van de deviezenreserves.
En toen kwam het Internationaal Monetair Fonds
In een poging om een 50 miljard dollar hulpprogramma van het IMF nieuw leven in te blazen, verhoogde Pakistan in juni de benzineprijzen en werden enkele subsidies verminderd. ‘De voorwaarden van het IMF versterkte nog de crisis van inflatie en stijging van de levensduurte’, aldus Rahman. ‘Zij legden aan het land een belastingpolitiek op die aan de ene kant de overheidsbegroting in evenwicht zou moeten brengen, maar die aan de andere kant het welzijn van de bevolking ondermijnde en een zodanig hoge stijging van de levensduurte veroorzaakte dat miljoenen mensen tot armoede en de hongerdood veroordeeld werden.
Pakistan zal verplicht worden om nog meer te lenen om zijn stijgende schuld terug te betalen.
Op het einde van augustus keurde het IMF een financiële injectie van 1,1 miljard dollar goed. De prijzen waren toen met 27,3% gestegen, de sterkste stijging in bijna 50 jaar. De voedselprijzen stegen met 29,5% op een jaar tijd, in september waren groenten 500% duurder geworden.
‘We vroegen het IMF 1,1 miljard dollar maar de schade aan de Pakistaanse economie bedraagt op zijn minst 11 miljard dollar. De Wereldbank raamt de schade van de overstromingen nu op 10 miljard dollar. Het IMF blijft maar aandringen op het verlagen van de invoertarieven, het verminderen van de subsidies, het liberaliseren van de handel, de verzelfstandiging van de centrale bank, de deregulering van private kapitaalstromen en bankverrichtingen en het in evenwicht brengen van het budget.’
‘De hakbijl treft altijd de meest kwetsbaren’, aldus nog steeds Rahman. ‘Meer dan de helft van het budget, dat op zichzelf slechts een klein deel van het bruto binnenlands product uitmaakt, gaat naar het terugbetalen van de schuld. Een vierde gaat naar het leger en dan blijft er niet veel meer over. Het IMF geeft altijd dezelfde adviezen: verminder de rol van de staat, laat de markten doen waar ze goed in zijn. Maar kijk naar de resultaten – de Pakistaanse economie zit volledig aan de grond. Besparingen opleggen op een ogenblik dat Pakistan te kampen heeft met massale overstromingen en de economie in vrije val verkeert, is het equivalent van wat de Britse kolonisator deed tijdens de hongersnood in Bengalen (in 1943 – noot van de vertaler) – ze nam de voedselvoorraden weg.’
Pakistan zal verplicht worden om nog meer te lenen om zijn stijgende schuld terug te betalen, terwijl de voorwaarden van het IMF elke heropleving voor de armen en gemarginaliseerden onmogelijk maken. Het Fonds heeft nu nog strengere voorwaarden opgelegd als voorwaarde om 3,5 miljard dollar vrij te maken voor de bestrijding van de gevolgen van de overstromingen. Het is bijlange na niet genoeg om de 30 miljard dollar aan economische schade te compenseren. Het IMF eist onder andere een verhoging van de gasprijzen en besparingen in sommige ontwikkelingsprojecten.
Het is in deze context dat activisten de volledige kwijtschelding van de schuld eisen, en betalingen voor de schade die Pakistan lijdt door de klimaatverandering.
Het Globale Noorden moet betalen
Van 2010 tot 2019 werden 15,5 miljoen Pakistani verplicht hun woonplaats te verlaten als gevolg van natuurrampen. Pakistan produceert minder dan 1 procent van de mondiale uitstaat van broeikasgassen maar wordt frontaal getroffen door de klimaatcrisis. In de openingstoespraak op de COP27 zei de Pakistaanse ambassadeur Munir Akram in naam van de G77 en China: ‘We leven in een tijd waarin vele ontwikkelingslanden reeds geconfronteerd worden met de verwoestende impact van de klimaatverandering, hoewel ze slechts in zeer beperkte mate daartoe hebben bijgedragen. Een grotere solidariteit om de verliezen en de schade te compenseren, is geen liefdadigheid – het is enkel klimaatgerechtigheid.’
Er is ook gerechtvaardigde kritiek op Pakistan, omdat de regering nagelaten heeft het land op de crisis voor te bereiden.
In het rapport van februari 2022 erkende het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dat ‘historische en actuele patronen van ongelijkheid zoals het kolonialisme de kwetsbaarheid voor klimaatveranderingen hebben vergroot. Maar terwijl het Globale Zuiden met existentiële dreigingen worstelt, verhindert het Globale Noorden actief maatregelen voor goedmaking en schadeloosstelling.’
‘Goedmaking gaat over het terugkrijgen van waarop je recht hebt’, aldus klimaatjurist Ahmad Rafay Alam in een gesprek met Peoples Dispatch. ‘Naarmate de klimaatcrisis dringender wordt, zal de discussie over herstel aan kracht winnen. De eisen zullen niet enkel uit Pakistan komen. We zullen ze ook uit Afghanistan horen waar de bevolking elke infrastructuur mist en tijdens de winter bevriest, en wanneer de Malediven en de Seychelleneilanden in zee beginnen te verdwijnen.’
De strijd om klimaatrechtvaardigheid is een globale strijd, maar er is ook gerechtvaardigde kritiek op Pakistan, omdat de regering nagelaten heeft het land op de crisis voor te bereiden, vooral in de nasleep van de dodelijke overstromingen in 2010. Iedereen kon voorzien dat de moessonregens catastrofale gevolgen zouden hebben. De National Disaster Management Authority had genoeg tijd om zich voor te bereiden. Maar niets wijst er op dat de NDMA concrete maatregelen nam om zich op de moesson voor te bereiden. Ze hebben zelfs geen afdeling om preventieve maatregelen te nemen.
Volgens Alam is het cruciaal de regering verantwoordelijk te stellen voor het gebrek aan preventie en voorbereiding. Maar gezien de impact van de klimaatcrisis op het Globale Zuiden zijn er grenzen aan wat met aanpassing bereikt kan worden. ‘Er is geen middel om je aan te passen aan de vorming van een meer van 100 km in het centrum van een provincie.’
Activisten vragen aandacht voor de infrastructuurprojecten van de staat en hoe die projecten het milieu en lokale gemeenschappen in gevaar brengen. ‘Als de wederopbouw begint is het belangrijk deze fouten uit het verleden niet te herhalen’, aldus klimaatjurist Alam. Het zijn de ontwikkelingsprojecten die de rivierbeddingen en andere kwetsbare plaatsen in gevaar brengen. De projecten worden dikwijls uitgevoerd op landbouwgronden of ecologisch kwetsbare gronden zoals bossen, en dragen daardoor bij tot de ernst van toekomstige crisissen.
‘We zitten nu in een gevaarlijke situatie omdat het imperialistische streven naar winst het klimaat en regio’s die al verkeerd ontwikkeld zijn aantast’, aldus Khurram Ali. ‘We leven in Pakistan in semi-feodale en semi-koloniale omstandigheden, met sterke banden tussen de imperialistische machten en de kapitalisten, die allemaal geld verdienen aan onze miserie. Wij hebben geen andere keuze dan deze krachten te bestrijden, er is geen andere optie dan een revolutie van en door het volk.’
Tanupriya Singh woont in Delhi in India en schreef deze bijdrage in samenwerking met Peoples Dispatch, Globetrotteren Independent Media Institute.
Vertaald uit het Engels door Emiel Vervliet.