‘Het zit er niet in dat we met zijn allen naar een bewoonbare buurplaneet kunnen verhuizen’

Rik Pinxten

07 juni 2023
Opinie

Brieven van Grootouders voor het Klimaat

‘Het zit er niet in dat we met zijn allen naar een bewoonbare buurplaneet kunnen verhuizen’

‘Het zit er niet in dat we met zijn allen naar een bewoonbare buurplaneet kunnen verhuizen’
‘Het zit er niet in dat we met zijn allen naar een bewoonbare buurplaneet kunnen verhuizen’

In het boek “De tijd dringt” schrijven 69 Grootouders voor het Klimaat een brief aan hun kleinkinderen, kinderen of beleidsmakers. MO* publiceert enkele van die brieven. Vandaag: de brief van professor Rik Pinxten aan zijn zoon Simon.

© Paul Verrept

© Paul Verrept

Sint Amandsberg, 7 juni 2022

Aan mijn zoon Simon, holist en maker van de wereld van morgen

Beste Simon,

Je weet wel, ik ben antropoloog, dat wil zeggen een onderzoeker die wil begrijpen hoe mensen met elkaar (en met zichzelf) leven door te leren uit de manieren waarop anderen dat doen of deden. Die anderen, dat kunnen ouders en voorouders zijn, maar ook zogenaamde anderen, die verder wonen of in een vroegere tijd. Door mijn onderzoek leerde ik ook naar onze cultuur te kijken door de bril van die anderen. Dat is soms schokkend en daarover wil ik je iets vertellen.

Wij ontwikkelden een mooie traditie van kritisch onderzoeken, de wetenschap. Elke bewuste kennis nu, ook de wetenschap, elke vraag en elk antwoord bestaat maar omdat we ze interessant of betekenisvol vinden. En dat komt omdat we die vraag en dat antwoord in de zoek- en ziestrategie plaatsen van onze intuïties. Wat daarbuiten valt ‘zien’ we niet, en dus zoeken we er niet naar of wijzen het af wanneer we het al tegenkomen.

Onze intuïties gaan ervan uit dat in de realiteit twee soorten fenomenen voorkomen, of eigenlijk dat er twee realiteiten bestaan: die van de mens en die van de (rest van de) natuur. De mens is één realiteit: we zien die als een wezen met een (vrije) wil, en dus met een geweten en moraal, en dus met aan die mens toegeschreven rechten. Die laatste kunnen zeer uitgebreid zijn; denk maar aan onze wildgroei van regels en rechten in de voorbije paar eeuwen.

De ‘tweede realiteit’, de natuur, zien we als inert: dat wil zeggen, dat zijn al die andere bestaande fenomenen die geen wil hebben, en dus geen moraal en dus geen … rechten. Daar horen bij: dieren, planten, water, lucht, bergen … de aarde en de rest van het universum. In een tweede stap zien wij in onze cultuur dan de mens als de enige die het volle recht heeft om al de rest (de natuur, de aarde) te gebruiken zoals wij dat kunnen en goed zouden vinden. Zie het Adam- en Evaverhaal, bijvoorbeeld.

Alles wat de natuur aan voor ons bruikbaar materiaal heeft, zetten we om in privé-eigendom en mogen we dan gebruiken zoals wij dat willen, menen we. Dat leidde tot ontginning en mijnbouw, omzetten van woud in landbouwgrond, tegen wilde dieren ten voordele van ecologisch bezwarende veesoorten die onze vleesfabrieken vormen, enzovoort. Die houding binnen onze cultuur noemt men extractivisme.

Op ongeveer driehonderd jaar (dus 0,1 procent de tijd dat wij bestaan) zijn we erin geslaagd om vanuit die houding het leven van de mensheid als geheel in zijn voortbestaan te bedreigen. Na de meteoor die de dino’s uitroeide zal misschien binnen een generatie of twee de mens de mens uitroeien. Maar niet alle mensen denken zo. Andere culturen hebben vaak andere intuïties. Zij denken – ook onbewust meestal – holistisch over de realiteit: mens en andere fenomenen op de aarde bestaan in een horizontaal geheel in diepe verbondenheid.

We moeten bescheidener worden, luisteren naar andere mensen dan de ondernemende kapitaalbezitters, en dan bewust en verantwoord kleinschalig ageren samen met de rest van de natuur, want we zijn er een deel van.

De laatste vijf eeuwen (sinds de ontdekkingsreizen) noemden we die andere culturen ‘primitief’: hun intuïties zetten mensen en andere fenomenen in de natuur op gelijke hoogte. Bovendien, of vooral, verhinderde een dergelijke houding natuurlijk dat je extractivist kon worden: je kon niet gewoon pakken voor eigen winst wat je wilde uit die ‘natuur zonder wil en dus zonder rechten’.

Volgens die holistische visie is alles verbonden. Onze reactie was om die primitieven te behandelen zoals we de inerte natuur behandelden: gebruiken als lastdieren (slavernij) of als goedkope werkkrachten en als ze onwillig waren ze elimineren. Het ongeluk wil dat we nu, drie eeuwen na de industrialisering van de aarde, zover gekomen zijn dat we die aarde grondig in haar evenwichten verstoord hebben en dreigen voor de mens ongeschikt te maken.

En ondanks de cynische luxespelletjes van enkele miljardairs die nu reisjes met raketten organiseren zit het er niet in dat we met zijn allen naar een bewoonbare buurplaneet kunnen verhuizen. Het zal hier te doen zijn of niet. Dit is dan eindelijk, zij het bijzonder laat, het moment om ons als westerling bescheiden en zelfkritisch op te stellen. We kunnen dat doen door te luisteren naar die andere invulling van de mens-natuurverhouding, die van de holisten.

We kunnen van hen leren ons verbonden te voelen en te denken met alle andere fenomenen: we kunnen (heel westers maar toch een stapje vooruit) bijvoorbeeld gemeenschappelijke rechten formuleren voor mens en omgeving (lucht, water, ondergrond) en die afdwingbaar maken. We kunnen belangrijke delen van de natuur en de natuurvoorraden streng en gecontroleerd onttrekken aan privé-eigendom.

Een stapje verder kunnen we een basisplicht instellen van herverdeling van producten, te beginnen met voedsel. Dat zou honger elimineren en obesitas sterk reduceren. Ook daarover kunnen we van die ‘primitieven’ iets leren. Het toppunt is: terwijl stormen en jaarlijkse branden, hittegolven en overstromingen ook in ons deeltje van de wereld toenemen, leven vele van die ‘primitieve’ overlevingsvormen elders gelukkig nog deels door en ze worden weer sterker (convivir, commons).

Samenvattend dus: de zaak is niet uitzichtloos. We moeten echter bescheidener worden, luisteren naar andere mensen dan de ondernemende kapitaalbezitters, en dan bewust en verantwoord kleinschalig ageren samen met de rest van de natuur, want we zijn er een deel van.

Liefs van je vader Rik

Rik Pinxten is antropoloog, emeritus hoogleraar aan de UGent en ambassadeur van Grootouders voor het Klimaat.

“De tijd dringt. Brieven van Grootouders voor het Klimaat” is uitgegeven bij EPO.