Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu)
Bond Beter Leefmilieu hekelt besparingen op kap van milieu en gezondheid
“‘‘Hoe ernstig neemt Vlaanderen de bescherming van leefmilieu en volksgezondheid?’’
Het enige onafhankelijke overheidslabo voor milieuanalyses wordt mogelijk opgedoekt, en dat wekt de verontwaardiging van Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu). Hij hekelt de besparingen op de kap van milieu en gezondheid. ‘Milieurisico’s beheersen en de volksgezondheid beschermen zijn kerntaken van de overheid.’
Het enige onafhankelijke overheidslabo voor milieuanalyses wordt mogelijk opgedoekt, en dat wekt de verontwaardiging van Erik Grietens (Bond Beter Leefmilieu). Hij hekelt de besparingen op de kap van milieu en gezondheid. 'De politieke verontwaardiging over het PFOS-schandaal en stikstofgate zijn nauwelijks geluwd, of de jarenlange besparingsdrift die aan de basis ervan lag wordt gewoon verdergezet.’
Het VMM-labo, het enige onafhankelijk overheidslabo voor milieuanalyses in Vlaanderen, wordt mogelijk opgedoekt door besparingen. Milieurisico’s beheersen en de volksgezondheid beschermen zijn kerntaken van de overheid. Dat de overheid daar in het PFOS-dossier en bij stikstofgate niet in slaagde, valt niet los te zien van de jarenlange besparingen op leefmilieu — waar deze besparingen bij het laboratorium van VMM slechts een onderdeel van vormen.
In heel de keten van vergunningverlening over monitoring tot handhaving, zorgen de besparingen nu al voor grote problemen.
In heel de keten van vergunningverlening over monitoring tot handhaving, zorgen de besparingen nu al voor grote problemen: te weinig tijd voor vergunningsaanvragen, meetnetten voor lucht en water die worden afgebouwd, duizenden terreincontroles minder per jaar. En nu mogelijks ook het enige labo dat wordt gesloten.
Kroniek van drie besparingsrondes
Binnen de Vlaamse overheid werden al 3 besparingsrondes voor het personeel uitgewerkt, voor de periodes 2009 tot 2014, 2014 tot 2019 en 2019 tot 2024. Voor de milieudiensten binnen de overheid zorgt dit voor serieuze personeelstekorten. VMM, verantwoordelijk voor lucht- en waterkwaliteit, moet het op tien jaar tijd met 203 personeelsleden minder doen, op een totaal van 1067, een besparing van 20%.
Bij VLM, onder andere bevoegd voor mestcontroles, was er op 10 jaar tijd een daling in personeel van 120 voltijdsequivalenten (VTE), op een totaal van 774. OVAM moet het met 70 mensen minder doen. Ook de milieu-inspectie werd grondig afgebouwd, met ongeveer 50 VTE, waardoor er nu per jaar 2000 controles minder plaatsvinden.
Het gaat trouwens niet alleen over besparingen op personeel, maar ook op materieel en metingen. Het investeringsbudget is in twee jaar tijd met 60% gedaald, waardoor ze nog nauwelijks state-of-the-artapparatuur kunnen aankopen. Zo moet er gesnoeid worden in de metingen voor luchtkwaliteit. Het MAP-meetnet (mest) zou worden uitbesteed. Het meetnet voor waterzuiveringsinstallaties en het meetnet voor riooloverstorten werd eerder al uitbesteed. En nu staat ook de analyse door een onafhankelijk labo op het spel. Die uitbestedingen zorgen trouwens niet voor échte besparingen, maar wel voor een verlies aan onafhankelijkheid en expertise binnen de milieuadministraties.
Besparen: van vergunningsaanvraag tot handhaving
In de hele keten van het milieubeleid zorgen deze besparingen nu al voor problemen. Het begint al bij advisering over vergunningsaanvragen. Van verschillende diensten vernemen we dat ze minder of helemaal geen tijd meer hebben om adviezen uit te brengen in de milieuvergunningscommissies. Hier worden de voorwaarden afgesproken waaraan bedrijven moeten voldoen. Het gaat vaak om technische dossiers, waarvoor voldoende expertise noodzakelijk is. Als die wegvalt, dan leidt dat doorgaans tot zwakkere vergunningsvoorwaarden.
Dit labo uitbesteden, zal ten koste gaan van de onafhankelijkheid.
Een tweede stap in de keten is de monitoring. Ook deze staat onder druk door de besparingen bij de meetnetten voor lucht en water. En nu ook door de besparingen op het VMM-laboratorium. Dit labo uitbesteden, zal ten koste gaan van de onafhankelijkheid. Bovendien heeft het VMM-labo een grote expertise opgebouwd rond analysetechnieken. Die expertise is nodig om voor nieuwe probleemstoffen methodes te ontwikkelen, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van private spelers op de markt. PFOS is daar een heel duidelijke illustratie van.
De derde stap is de handhaving, het sluitstuk van het beleid. Ook hier is het grote pijnpunt dat er veel te weinig handhavers zijn, zowel Vlaams als lokaal. De milieu-inspectie werd afgebouwd tot ongeveer 100 VTE en moet daarmee instaan voor de controle op meer dan 10.000 klasse 1-bedrijven, waaronder 300 Seveso-bedrijven (waar men werkt met gevaarlijke producten). Op gemeentelijk niveau zijn er ongeveer 50.000 klasse 2-bedrijven. Daartegenover staan slechts 153 VTE aan gemeentelijke toezichthouders. Er zijn bovendien gemeenten die helemaal geen toezichthouder hebben.
Waarom dat zo’n probleem is? Dat bleek recent in het stikstofonderzoek van De Standaard. Verschillende bedrijven stoten veel meer stikstof uit dan hun vergunning toelaat, er worden andere luchtzuiveringssystemen gebruikt dan wat de vergunning voorschrijft en er wordt amper gecontroleerd of die luchtwassers ook effectief ingeschakeld worden. Zo is het niet verwonderlijk dat het stikstofprobleem niet opgelost raakt.
Instrumenten worden versoepeld
Momenteel wordt ook de milieueffectenrapportage (MER) ‘gemoderniseerd’. In een MER worden maatregelen vastgelegd om de schadelijke effecten op het milieu van een project te voorkomen. Door de voorgestelde hervorming moet een MER niet langer formeel goed- of afgekeurd worden door de dienst MER. Dat wordt vervangen door een niet-bindend ‘kwaliteitsadvies’. Vlaanderen kijkt vooral naar hoe MER’s eenvoudiger kunnen voor de vergunningsaanvrager, niet naar hoe we projecten maatschappelijk en ecologisch beter kunnen maken.
Hun belangrijkste aanbeveling: versterk de overheidsdiensten voor natuur, milieu en gezondheid.
Een brede coalitie van milieu- en natuurverenigingen en gezondheids- en gezinsorganisaties formuleerde vorige week 28 aanbevelingen na het PFOS-schandaal en een petitie. Hun belangrijkste aanbeveling: versterk de overheidsdiensten voor natuur, milieu en gezondheid. De nakende sluiting van het VMM-labo en de afbouw van het milieueffectenrapport gaat daar diametraal tegenin.
Tijd om het roer om te gooien en opnieuw te investeren in een gezond leefmilieu. Want de besparingen op milieubeleid, betalen we hoe dan ook cash terug, in gezonde levensjaren en milieuproblemen.
Erik Grietens is beleidsmedewerker bij de Bond Beter Leefmilieu.