Jessie Luna & Brian Dowd-Uribe
Een succesverhaal gebaseerd op gebrekkige studies
“‘Hoe macht het “succesverhaal” van Monsanto in Burkina Faso creëerde’
Verschillende Afrikaanse landen overwegen om genetisch gewijzigde gewassen te introduceren. Het is belangrijk om te leren van de eerdere mislukking in Burkina Faso, en om na te denken over welke rol gevestigde belangen daarbij speelden, zeggen experts Jessie Luna en Brian Dowd-Uribe.
Een katoenboer bij zijn oogst in Dourtenga, Burkina Faso (2008)
KKB / Wikimedia (CC BY-SA 4.0)
Het West-Afrikaanse land Burkina Faso was ooit een uithangbord voor het gebruik van genetisch gewijzigde gewassen (ggo’s). In 2008 werd transgene katoen geïntroduceerd bij kleine boeren om te laten zien hoe technologie armoede kon verlichten en voedselzekerheid kon verbeteren door gewassen te beschermen tegen ziekte en de opbrengst te verhogen.
Maar aan het succesverhaal kwam in 2016 een abrupt einde, toen de regering van Burkina Faso en katoenbedrijven besloten te stoppen met transgene katoen.
Wat was er gebeurd?
Burkina Faso was het eerste Afrikaanse land waar kleine boeren overstapten op hoofdzakelijk gengewassen. De katoenvariëteit was resistent voor insecten en ontwikkeld via een partnerschap met het Amerikaanse bedrijf Monsanto (nu Bayer Crop Science). Op het hoogtepunt plantten 150.000 boeren in het land deze katoen.
De vezels van genetisch veranderde katoen waren tekort waardoor machines minder katoen uit de geoogste bollen haalden.
Voorstanders kwamen al snel met resultaten van studies die lieten zien dat de gemiddelde opbrengst en inkomens toenamen. En al snel ontwikkelde zich een succesvol verhaal.
Bij sommigen was de schok groot toen Burkina Faso acht jaar later niet meer verder wilde met genetisch veranderde katoen. De reden: de vezels waren korter en machines haalden daardoor minder katoen uit de geoogste bollen. Dit leidde tot een verlies van 76 miljoen dollar voor de katoenbedrijven.
Er waren ook andere problemen. Nieuw onderzoek wees erop dat de katoenoogsten maar de helft waren van wat eerder was voorspeld. En er waren aanzienlijke verschillen tussen boeren. Veel boeren verloren geld.
Hoe kon een succesverhaal zo snel uitlopen op een mislukking?
Ons nieuwe onderzoek, waarvoor we 250 gesprekken voerden en diepgaand onderzoek deden in Burkina Faso, traceert wat er misging. Er was niet zozeer sprake van een abrupt besluit, maar de problemen waren in 2006 al bekend in de katoensector – tien jaar voordat Burkina Faso stopt met transgene katoen.
De vraag is hoe zo’n succesverhaal kon worden opgebouwd, terwijl er vanaf de start al duidelijk problemen speelden. De conclusies is, kort samengevat, dat macht hier een belangrijke rol in speelt.
Stilzwijgen en omissies
Het succesverhaal over de katoen in Burkina Faso was gebaseerd op een aantal studies met methodologische problemen. Die hadden betrekking op dataverzameling en onvoldoende controle op verschillen tussen vergelijkingsgroepen. In de meeste gevallen leverden ze ook onvoldoende bewijs om te evalueren hoe de gegevens werden verzameld.
Monsanto had de uiteindelijke controle over de onderzoeksresultaten – en een groot belang bij positieve uitkomsten.
Deze gebrekkige evalutie-onderzoeken rapporteerden opbrengsten en inkomens in gemiddelden, wat al snel circuleerde als bewijs van succes. Dezelfde studies lieten vaak grote verschillen zien in opbrengst en winst voor boeren, maar gaven nauwelijks aandacht aan die bevindingen.
Significante belangenconflicten hadden invloed op het verzamelen van gegevens en het rapporteren van de resultaten. In een contract met het Burkinese Instituut voor Milieu- en Landbouwonderzoek was vastgelegd dat Monsanto de evaluatie-onderzoeken financierde. Dit betekende dat Monsanto uiteindelijk de controle had over de onderzoeksresultaten – en een groot belang bij positieve uitkomsten.
Het instituut was afhankelijk van financiering van Monsanto die samenging met de introductie van de transgene katoen. Hoogopgeleide Burkinese onderzoekers vochten om het beperkte aantal beschikbare banen bij Monsanto.
Uit onze gesprekken, ook met Monsanto-vertegenwoordigers, bleek dat het moeilijk was het succesverhaal te ondergraven. Kritische noten werden genegeerd of niet verder onderzocht. Soms werden kanttekeningen geplaatst bij de expertise van critici.
Lokale dynamiek
Bij evaluatie-onderzoeken speelden nog meer problemen, vooral met betrekking tot de verschillende gevolgen van transgene katoen. Uit eerder onderzoek in Burkina Faso was gebleken hoe lokale dynamiek kan bepalen in hoeverre boeren winst maken met de katoenproductie. Deze dynamiek werd niet meegenomen in de evaluatie-onderzoeken waarop het succesverhaal voortbouwde.
Armere boeren hadden te maken met extra uitdagingen
In ons onderzoek keken we wel naar die dynamiek op lokaal niveau. Dit bleek een kritieke factor voor de ervaringen van boeren met transgene katoen.
Armere boeren hadden te maken met extra uitdagingen: ze gebruikten minder kunstmest, wat invloed had op de opbrengst van de katoen, en moesten vaak nogmaals betalen voor vervangende zaden als ze in eerste instantie niet ontkiemd waren. Dit leidde tot extra kosten en een moeilijke relatie tussen de boeren en werknemers van de katoenbedrijven, die zich denigrerend uitlieten over de boeren. Deze dynamiek en de extra kosten waren onzichtbaar in de beperkte opzet van de evaluatie-onderzoeken.
Als gevolg daarvan gaf het succesverhaal de valse indruk dat zelfs boeren met weinig middelen “gemiddelde” opbrengsten haalden.
Een overdreven succesverhaal
De macht om een verhaal te creëren – gebaseerd op gebrekkige studies waarin belangrijke realiteiten werden genegeerd – bleek uiteindelijk voor Monsanto goed uit te pakken. In het royaltycontract dat uiteindelijk werd ondertekend door Monsanto en de Burkinese partners, was bedongen dat 28 procent van de “toegevoegde waarde” van de katoen naar Monsanto zou gaan, en de rest naar de boeren en katoenbedrijven. Maar Monsanto kreeg veel meer.
Het bedrijf kreeg meer dan was afgesproken in het contract, en het risico werd afgewenteld op de boeren en katoenbedrijven.
In het royaltycontract werd uitgegaan van een te hoge schatting van 30 procent toegevoegde waarde uit de katoen. Zelfs in de beste jaren bleek de werkelijke opbrengst hierbij achter.
Monsanto ontving de betaling, gebaseerd op de geschatte opbrengstverhoging, los van de werkelijke prestaties van zijn technologie. De betaling was gebaseerd op het aantal geplante hectares. Zo kreeg het bedrijf meer dan was afgesproken in het contract, en werd het risico afgewenteld op de boeren en katoenbedrijven.
En Monsanto profiteerde van een succesverhaal dat nog steeds gebruikt wordt voor om andere activiteiten in Afrika van de grond te krijgen.
Vooruitkijken
“We zijn naïef als we empirische claims slikken zonder zorgvuldig na te gaan hoe gevestigde belangen de creatie van feiten beïnvloeden”, zei antropoloog Glenn Stone. Deze case laat zien dat gevestigde belangen een significante rol speelden bij het creëren van een succesverhaal, ondanks de duidelijk aanwezige problemen.
Het is belangrijk om te leren van deze zaak in Burkina Faso. Niet alleen over wat er gebeurd is, maar ook hoe kennis is geproduceerd. Een onderzoek naar gevestigde belangen is één manier om dat te doen. Dit is vooral belangrijk nu diverse Afrikaanse landen overwegen verschillende transgene gewassen te gaan telen op commerciële schaal.
Veel te lang werden transgene gewassen los gezien van hun sociale en politieke context.
Veel genetisch veranderde gewassen in Afrika zijn niet afkomstig van grote spelers in de agribusiness, zoals Monsanto. Dit neemt echter niet weg dat gevestigde belangen invloed kunnen hebben op de totstandkoming van kennis over deze gewassen.
Evaluatie-onderzoeken moeten onafhankelijk, transparant, rigoureus en methodologisch divers zijn, om een accuraat beeld te geven van de realiteit rondom deze gewassen. De studies moeten anticiperen op uitdagingen en tekortkomingen. Dit geldt vooral als deze genetisch veranderde gewassen bedoeld zijn om kleine boeren en boerinnen met weinig middelen te helpen.
Veel te lang werden transgene gewassen los gezien van hun sociale en politieke context, alsof ze zich in een vacuüm bevonden. Als we willen weten hoe deze gewassen presteren, moet nauwkeurig gekeken worden naar de context en dynamiek op lokaal niveau. En we moeten begrijpen welke rol macht speelt in die context, en hoe die macht het gebruik van transgene gewassen stimuleert.
Jessie Luna is socioloog aan de Colorado State University en gespecialiseerd in milieu, voedsel en landbouw. Brian Dowd-Uribe doet aan de University of San Francisco onderzoek naar de sociale, agro-ecologische en economische dimensies van landbouw- en waterbeleid in Afrika ten zuiden van de Sahara en in Centraal-Amerika.
Bron: The Conversation