De valkuilen van het nieuwe normaal

Luc Cortebeeck

20 mei 2020
Opinie

Hoe moet de wereld “na corona” eruitzien?

De valkuilen van het nieuwe normaal

De valkuilen van het nieuwe normaal
De valkuilen van het nieuwe normaal

We hadden de crisis nodig om de sociale zekerheid opnieuw naar waarde te kunnen schatten, schrijft voormalig ACV-voorzitter Luc Cortebeeck. Voor het serieuze werk van de economische relance na corona koos Vlaanderen voor een gespecialiseerd economisch en een maatschappelijk comité. Cortebeeck mist bij de economen wel enkele namen met een wat ander profiel. Een relance kan enkel slagen als álle sociale partners worden betrokken.

public domain (CC0)

public domain (CC0)

Het lijkt wel of de tijd van “de wereld is ons dorp” ver achter ons ligt. Nu is het dorp onze wereld geworden, tenminste als we een goede reden hebben/hadden om het huis te verlaten. Noch de Russen, noch de Chinezen, noch Al Qaeda of IS hebben ons ooit zover kunnen terugdrijven, tot in ons kot. En ondanks vele zagen die gespannen worden, waren en zijn de maatregelen een noodzaak, de gezondheid van de bevolking staat bovenaan.

Diegenen die de economie op gelijke hoogte plaatsen, zouden overschot van gelijk hebben als de economie in dienst van de mensheid zou staan. Daartoe is ze echter te veel in handen gekomen van financiële groepen die zich focussen op de korte termijn en nauwelijks een connectie hebben met de producten die ze maken of de diensten die ze leveren, laat staan met de mensen voor wie ze bestemd zijn of die er werken. Zelfs in de zorg zijn die groepen ver doorgedrongen, via het systematisch opkopen van kleine woonzorgcentra of soms zelfs via openbare aanbestedingen van de overheid.

De helft van de werknemers kan nauwelijks in haar levensonderhoud voorzien

De afweging van gezondheid aan economie hangt samen met de corona-exit strategie. Met een stapsgewijze, weloverwogen en waarschijnlijk langdurige afbouw van de maatregelen zouden we volgens de virologen COVID-19 onder controle kunnen krijgen en houden. Dat is de best mogelijke werkwijze om niet in een tweede lockdown terecht te komen.

De helft van de werkende bevolking, 1,6 miljard mensen op 3,3 miljard verloor 60% van haar inkomen en dreigt zonder bestaansmiddelen te vallen.

Inmiddels is ook de discussie over het zogenaamde nieuwe normaal in het post-coronatijdperk op gang gekomen. De discussies blijven nogal eens hangen bij Vlaanderen en België. Dat moet breder om evidente redenen. Volgens het “dashboard” op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn alle landen van de wereld getroffen. Het gaat dus om een wereldcrisis, voorlopig met 4,6 miljoen mensen die besmet zijn en 310.000 overledenen. De WHO gaat ervan uit dat het aantal slachtoffers veel hoger ligt.

De sociale en economische gevolgen worden constant opgevolgd door de overbuur van de WHO in Genève, de Internationale Arbeidsorganisatie. De IAO spreekt over de breedste en diepste crisis sedert WOII. Het aantal gewerkte uren is wereldwijd met 10,5% afgenomen, dat is het equivalent van 305 miljoen fulltime arbeidsplaatsen die verloren zijn.

De helft van de werkende bevolking, 1,6 miljard mensen op 3,3 miljard, verloor 60% van haar inkomen en dreigt zonder bestaansmiddelen te vallen. Het zijn mensen die in de informele economie werken. 436 miljoen kleine en grote ondernemingen bevinden zich in de risicozone. De Verenigde Naties vrezen voor hongersnood in Afrika en delen van Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië.

Ook in rijke landen zonder sociale zekerheid dreigt armoede, in de Verenigde Staten voor 22 miljoen Amerikanen. De informele economie komt in vele rijke landen sterk op. Allerlei precaire jobs — aangeboden op internetplatformen en uitgevoerd door oneigenlijke zelfstandigen zonder enige sociale bescherming – steken de kop op. Deze informele werkers vallen in de rijke landen gemiddeld terug op 24% van hun inkomsten. Het zijn de nieuwe klanten van de voedselbanken.

Een vals gevoel van veiligheid en zekerheid

Natuurlijk moeten we ons beschermen tegen COVID-19, maar niet alles wat van buiten komt, hoeft ons angst aan te jagen. Ons terugtrekken in eigen regio of land is geen optie. Toch lijkt die krimpende beweging naar het eigen kleine speelveld aan te slaan.

Op het eerste gezicht zijn daar ook goede redenen voor. Bijvoorbeeld vanuit klimatologisch oogpunt klinkt het goed dat minder mensen en goederen overgevlogen worden, dat opnieuw bij ons meer moet geproduceerd worden, als het maar duurzaam is. Dat kan met de nieuwe technologieën, goedkoop zelfs, maar zonder extra werkgelegenheid.

Om totaal andere en minder legitieme redenen zou die trend ook goed kunnen liggen bij nationalisten en isolationisten: de economische, politieke en culturele terugplooi naar eigen regio en land. De globalisering maakte stukken omdat ze vrijheid, blijheid en welvaart beloofde maar in de realiteit niet bijgestuurd werd met mensen- en werknemersrechten, zodat velen bedrogen uitkwamen. Maar het andere uiterste is een terugval op protectionisme, de richting van VS en Brexit. Bij ons zou dit tot een economische en sociale ramp leiden, zeker in een land dat het moet hebben van een open economie.

Professor Internationale politiek, David Criekemans (UAntwerpen, KULeuven en Genève) pleit voor ‘globalisering van onderaf’. Dat betekent bijvoorbeeld dat we lering moeten trekken uit de coronacrisis, zo moeten de lange bevoorradingsketens voor noodzakelijke producten zoals beschermingsmateriaal voor de zorg en voor voeding ingekort worden door de productie dichterbij te brengen. Maar gaan we dat voor alles doen?

Ook voor ons zou het gevaarlijk zijn om onder het mom van ‘vrees voor wat van buitenaf komt’ onze verbondenheid met de wereld te verliezen.

Hoe laag de lonen in Bangladesh of Cambodja ook zijn, voorlopig hebben ze er geen andere bestaansmiddelen. Zolang de internationale bevoorradingsketens niet verplicht worden zich te houden aan de fundamentele conventies van de IAO, wordt de informele economie in die landen niet geformaliseerd en hebben de werknemers er geen enkele bescherming.

Niet alleen voor hen, ook voor ons zou het gevaarlijk zijn om onder het mom van ‘vrees voor wat van buitenaf komt’ onze verbondenheid met de wereld te verliezen. Ongetwijfeld zullen we ons anders moeten organiseren, door minder te vliegen bijvoorbeeld, door meer te investeren in lange en snelle treinverbindingen en door toch nog meer te halen uit de mogelijkheden die de communicatietechnologie ons biedt. Want als wij ons laten terugdringen naar onze eigen cocon, verliezen we de kracht van verbondenheid, de enige goede voedingsbodem voor het soort bescherming waar de wereld nu nood aan heeft.

In het andere geval kiezen we bijvoorbeeld voor “eigen vaccin eerst”, enkel voorbehouden voor inwoners van enkele landen. Een werkwijze die bij voorbaat tot mislukken gedoemd is omdat COVID-19 bij wijze van spreken ‘te slim is om dit niet te doorzien’. De enige mogelijkheid om het wereldvirus te verslaan, is een vaccin dat samen met de WHO uitgewerkt en universeel verdeeld wordt.

De landen die er tot nu toe best in slagen de negatieve gevolgen van de coronacrisis in te perken zijn de landen met een uitgebouwd sociaal zekerheidssysteem.

Een afgezwakt multilateralisme geeft landen en grote en kleine machtshebbers vrij spel om universele mensen- en werknemersrechten te fnuiken, denk aan Hongarije. Het maakt de baan vrij voor de technologische en digitale giganten die de wereld nog meer zullen controleren, staten nog meer tegen elkaar zullen uitspelen, onze data onbeperkt zullen gebruiken en er bovendien geen dollar of geen euro belasting voor betalen. Dat is nochtans de compensatie die ze ons verschuldigd zijn en de wereld zou toelaten haar bewoners de sociale bescherming te bieden die ze verdienen. We mogen de wereld evenmin overlaten aan grootmachten, welke ook. Nu is dat een oprukkend China dat met graagte de geopolitieke leemten invult die de Verenigde Staten openlaten, en gebruik maakt van de economische zwakte van Rusland om met coronadiplomatie Europa en Afrika te charmeren.

Voor een gedragen relance

De IAO tracht niet alleen de sociaal-economische gevolgen van COVID-19 in kaart te brengen. Ze volgt ook de maatregelen op die door de 187 lidstaten worden genomen. Het laat zich raden welke landen er tot nu toe best in slagen de negatieve gevolgen in te perken. Het zijn de landen met een uitgebouwd sociaal zekerheidssysteem, dat indien nodig nog kan aangevuld worden met bijkomende maatregelen.

Het zijn niet alleen sociale maar ook economische stabilisatoren die werken als bruggen voor ondernemingen, werknemers en zelfstandigen naar de andere oever, die van betere tijden, die hopelijk niet te ver af ligt. Het zijn de landen waar sociale partners (vakbonden en werkgevers) samen met de politiek vormgeven aan de noodmaatregelen en samen de veilige heropening van bedrijven, scholen, diensten en maatschappelijk leven voorbereiden en gidsen. België behoort tot die groep. Zelfs N-VA en ook CD&V en Open VLD ministers namen woorden in de mond als ‘sociaal overleg ‘, ‘sociale partners’ en ‘vakbonden’. Voor sommigen was dit lang geleden, voor anderen compleet nieuw.

Heropbouwen en reconstrueren doe je samen. In Versailles werd na de Eerste Wereldoorlog de Internationale Arbeidsorganisatie opgericht om een universele arbeids- en sociale wetgeving te maken, omdat duurzame vrede niet lukt zonder sociale rechtvaardigheid. Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1944 werd tussen Belgische werkgevers en werknemers een sociaal pact gesloten dat nog steeds een richtsnoer is.

We hadden de crisis nodig om de sociale zekerheid opnieuw naar waarde te schatten.

Er werd van iedereen wat gevraagd, van politiek om de ruimte vrij te maken, van ondernemingen om te investeren en van werknemers om de productiviteit te verbeteren. De compensatie voor de werknemers was billijk: behoorlijke lonen, sociale zekerheid, vormen van inspraak. Het legde de naoorlogse economie geen windeieren.

De coronacrisis heeft de fundamentele uitdagingen niet achtergelaten, integendeel ze heeft ze nog aangescherpt: het klimaatprobleem, de groeiende ongelijkheid, de arbeidsbescherming in tijden van digitalisering, de demografie, de toekomst van de sociale zekerheid. We hadden de crisis nodig om deze laatste opnieuw naar waarde te schatten. Maar net nu de economie in sectoren en ondernemingen stilaan terug opstart, in vele gevallen goed ondersteund door sociaal overleg, worden door de federale en Vlaamse beleidsmakers enkele beslissingen genomen die vragen oproepen. De federale regering vindt het plots nodig een volmachtbesluit uit te vaardigen om de opvordering van het zo hooggeprezen zorgpersoneel mogelijk te maken. Een sterkere blijk van wantrouwen is moeilijk mogelijk.

En dan is er de relance in Vlaanderen, voor het “serieuze werk” heeft de regering gekozen voor een economisch en een maatschappelijk relancecomité. Mensen met een staat van dienst, al mis ik bij de economen enkele namen met een wat ander profiel. Los daarvan is het een goed idee wetenschappers en specialisten te betrekken. Maar hoe verstandig hun aanbreng ook zal zijn, zij kunnen niet voor de nodige draagkracht zorgen die een relanceplan kans op slagen biedt. Dat kunnen sociale partners, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties samen met de politiek, wel.

Ik weet hoe moeilijk sociaal overleg is, even complex als de democratie. Maar om uit een ernstige en diepgaande crisis te komen, waarbij een beroep moet gedaan worden op iedereen, is dit de goede weg. Zo staat het ook omschreven in Aanbeveling 205 van de Internationale Arbeidsorganisatie (2017) aan de lidstaten over relance na oorlogen of zware crisissen van allerlei aard. Een aanbeveling die onderhandeld en goedgekeurd werd door regeringen, werkgevers en werknemers (Ook de Belgische regering en de Belgische sociale partners).

De instellingen zijn er: in Vlaanderen de Sociaal Economische raad van Vlaanderen en VESOC, het overlegplatform van sociale partners en regering. Federaal zijn er de Groep van 10, de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en zijn de sociale partners vertegenwoordigd in de Economic Risk Management Group (ERMG). Nu de politieke wil nog.