Een coronajaar vol nieuwe woorden en, vooral, nieuwe betekenissen
“‘Hoe we het woordenboek herschrijven met de pen van de hoop’
Al was het een snertjaar, MO* sluit het af met een positieve noot. Ook veel woorden kregen in 2020 een andere betekenis. Vrijheid, geluk, vriendschap, liefde, normaal. Maar het mooie, vindt MO*eindredactrice Lieve Van den Bulck, is dat we zelf kiezen wat die nieuwe betekenis kan zijn.
Veel woorden kregen in 2020 een nieuwe betekenis, maar het mooie is dat we zelf kiezen wat die nieuwe betekenis kan zijn.
CC0
Ook woorden zijn sinds maart 2020 niet meer wat ze waren. Wie had ooit gedacht dat we weer zouden gaan nadenken over wat vertrouwde begrippen als vrijheid, geluk, democratie of vriendschap betekenen? Is liefde nu samenzijn of net afstand houden? Op café gaan, en daarmee anderen mogelijk besmetten, is dat vrijheid? Het mooie aan deze harde reset, volgens MO*eindredactrice Lieve Van den Bulck, is dat we zelf kiezen welke nieuwe betekenissen we toevoegen aan ons collectieve woordenboek.
‘Nooit was ik getuige van een taaljaar zoals dit’, las ik deze maand in The Guardian. De woorden kwamen van Casper Grathwohl, een man die al meer dan 22 jaar aan de Oxford-woordenboeken werkt, en dan betekent zo’n uitspraak wel wat. ‘Het is tegelijk ongezien,’ vervolgde hij, ‘en ietwat ironisch, in een jaar dat ons soms sprakeloos deed staan: 2020 zat zo vol nieuwe woorden als geen enkel ander jaar.’
Bedankt, 2020!
Vaarwel, sayonara, auf Wiedersehen! Al was het een snertjaar, MO* probeert het af te sluiten met een positieve noot in zijn eindejaarsreeks. Want ook in moeilijke tijden zijn lichtpuntjes te vinden, bakens van hoop om mee te nemen naar 2021 en verder. Dus: bedankt, 2020, en tot nooit meer.
Bekijk de keuze van de volledige redactie.
Een opsomming is niet meer nodig, we beginnen bij de meeste van die woorden met z’n allen spontaan te kermen en kreunen. We moeten ze niet meer, de lockdowns, contactspeurders, aanlooplessen, zoomsessies en bubbels die niet in een gekoesterde fles zitten. Als magere troost is de brexit er weer, dat woord dat we na 2019 dan weer niet meer konden horen of zien.
We moeten ze niet meer, de lockdowns, contactspeurders, aanlooplessen, zoomsessies en bubbels die niet in een gekoesterde fles zitten.
Ons woordenboek werd niet alleen fenomenaal en massaal aangevuld dit jaar, het is ook toe aan een totale reset. Niet mijn idee, maar dat van schrijfster Elif Shafak in haar recente essay Zo houd je moed in tijden van verdeeldheid. Want zoveel interessanter zijn de woorden die we al hadden en die grondig van betekenis veranderden in 2020.
‘Veel te lang hebben we in sociaal en politiek opzicht alleen maar telkens hetzelfde oude, in leer gebonden woordenboek geraadpleegd dat grotendeels in de nasleep van de Koude Oorlog is samengesteld’, stelt Shafak treffend.
Democratie, noemt ze als voorbeeld. Geluk. Vrijheid. Egoïsme. Normaal.
Wie nam een jaar geleden nog de moeite om na te denken over de betekenis, maatschappelijk of persoonlijk, van het woord ‘normaal’? Laat staan dat we zouden spreken over een ‘nieuw normaal’ en wat dat dan zou moeten zijn? Wat is vrijheid wanneer ze de gezondheid van anderen in gevaar brengt? Welke persoonlijke en maatschappelijke prijs willen we betalen voor de vrijheid om te kunnen gaan shoppen, naar een theatervoorstelling gaan kijken, onze geliefden te kunnen zien?
'Er staat een brandende kaars naast het woordenboek, en voor we het doorhebben is die omgewaaid.’
‘We zijn er zo aan gewend geraakt om die dikke pil te gebruiken als ons referentiekader,’ gaat Shafak verder, ‘dat we niet langer de behoefte voelen om elementaire woorden op te zoeken, omdat we ervan uitgaan dat we de betekenis daarvan al heel goed kennen. Maar nu waait er een harde wind, die de bladzijden te snel omslaat. Er staat een brandende kaars naast het woordenboek, en voor we het doorhebben is die omgewaaid.’
Een betekeniscrisis, doopt ze het. ‘Ons woordenboek staat in brand.’
Wat het nog betekent
Ook de lemma’s in ons persoonlijke woordenboek lijken plaats te eisen voor nieuwe betekenissen. Een begroeting, wat moet dat zijn wanneer een hand of een kus geven een risicovolle handeling wordt? De gekruiste voetgroet met mijn kleine neefjes bleek een moeilijke evenwichtsoefening, maar ze moesten er wel om lachen. De elleboogshake is intussen ingeburgerd bij een bezoekje aan pa (maar doe je die nu allebei met dezelfde elleboog, of net gekruist?).
Hoe kan ‘vriendschap’ blijven wat ze was, of überhaupt gewoon blijven bestaan, in deze omstandigheden? We probeerden nieuwe invullingen van dat woord uit. We videoaperitiefden op Bourgondische wijze, wandelden de paden plat en de tongen los, voerden gesprekken op stoepen, drempels, in tuinen en aan achterdeuren. We misten elkaar, want ook dat blijkt vriendschap te zijn: de voorzichtigheid en angst van een ander respecteren. Beslissen om elkaar niet te zien, ook al is het allang niet meer voor ‘even’.
Wat betekent ‘collegialiteit’ nog anno 2020, in het bijzonder voor de vele telewerkers? Of een onschuldig begrip als ‘gesprek’, herschreven door slechte internetverbindingen en gestuntel met microfoons en camera’s?
Wat is een ‘feest’ zonder gefeest, zonder feestvierders, zonder feestelijkheden?
Miljoenen mensen braken zich het hoofd over wat de woorden Kerst, Chanoekah of Eid voor hen betekenden, nu zoveel tradities zonder ceremonie overboord werden gesmeten. Wat is een ‘feest’ zonder gefeest, zonder feestvierders, zonder feestelijkheden?
Om nog maar te zwijgen over liefde, dat woord dat zelfs in de Van Dale, de Oxford Dictionary of de Petit Robert altijd een beetje dode letter bleef. De complexiteit van dit veelbezongen woord speelde even tweede viool dit jaar, toen ik na tien weken lockdown zónder opnieuw de hand van mijn lief kon vasthouden.
Het rijtje woorden in de wachtzaal van betekenissen lijkt eindeloos. Ze zijn als luisteren naar Rumours van Fleetwood Mac, vóór en nadat je mee bent met de woelige bandgeschiedenis ten tijde van die legendarische plaat. Ná kan je nooit nog de messcherpe liedteksten ont-horen die de pas van elkaar gescheiden geliefden elkaar toewierpen. You can go your own way.
Wanneer woorden een doel geven
‘Ons woordenboek staat in brand. We proberen te redden wat er te redden valt, maar veel bladzijden met lemma’s zijn flink verschroeid.’ Shafaks bedenkingen zijn de eersten die het voorbije jaar zin geven op een manier dat we er wat mee aan kunnen. Want woorden zijn rekbaar, flexibel, maakbaar. En de makers ervan, dat zijn we zelf.
‘We moeten de lemma’s vervangen, en daardoor staan we voor de taak om een aantal van onze fundamentele concepten te herdefiniëren.’ Als we die woorden samen, collectief, een nieuwe betekenis kunnen geven, versterken ze onze banden met elkaar. Dan zijn ze de fundamenten van ons streven naar een gemeenschappelijk doel.
Als we die woorden samen, collectief, een nieuwe betekenis kunnen geven, versterken ze onze banden met elkaar.
Wanneer een bekend weekblad de ‘Mensen van de zorg’ tot ‘Mensen van het jaar’ verkiest, geeft dat mee een collectieve draai aan onze gemeenschap: we vinden het woord ‘zorg’, en alles wat het inhoudt, weer een belangrijk goed om samen voor te zorgen.
‘Helden’ zijn niet meer de Batmans en stuntlui van deze wereld, zoals in 2019, maar in de eerste plaats de mensen die ervoor zorgen dat onze wereld in 2020 bleef draaien: schoonmakers, caissières in de supermarkt, verpleegkundigen en verzorgenden.
Of zou het omgekeerd moeten gaan? Hebben we met zijn allen eerst eenzelfde doel nodig, vóór we onze woorden opnieuw betekenis kunnen geven? In dat geval gloorde de hoop waar we nu zo naar verlangen in de vele mensen die meteen begonnen met ideeën te verzamelen voor een betere maatschappij: #BeterNaCorona-gesprekken met inspirerende experts en denkers, een #PostCorona-Movement met 10.000 jongeren die elkaar wilden besmetten met ideeën, die vooruit wilden kijken. En dat alles terwijl de pandemie, achteraf bekeken, nog maar net uit de startblokken geschoten was.
Taal om te delen
Al negen maanden zijn we nu op zoek naar nieuwe betekenissen voor woorden die we dachten te kennen. De zoektocht zal jaren duren, maar dat geeft niet.
Als in een onbewuste reflex gaan we in crisistijden op zoek naar een duidelijke taal om te delen, naar woorden die ons troost en een groepsgevoel bieden. Naar knuffelcontacten en (k)raambezoeken, want daar kunnen we tenminste wat warmte en troost uit losweken.
Of, zoals Martine Tanghe haar carrière besloot: ‘Hou het veilig (volg de coronamaatregelen), hou vol, (die maatregelen, en jouw inspanningen), het komt allemaal (op alle vlakken en voor iedereen) weer goed.’
Was ze een jaar eerder met pensioen gegaan met deze woorden, we hadden er niets aan gevonden. Maar anno 2020 deden ze hart en gemoed volschieten, en gloorde er hoop aan de einder.