Marcel De Prins
Vechten tegen windmolens?
“‘Tien jaar oorlog in Syrië: ‘We kunnen toch niet aan de kant blijven staan?’’
Deze week “vieren” we de tiende verjaardag van de oorlog in Syrië en van drie jaar bezetting van Afrin door Turkije. Reden genoeg voor Marcel De Prins (GROS Herent) om een oproep te doen aan het middenveld en aan politici voor een daadkrachtig beleid zodat de regio eindelijk terug vrede kent.
Stille wake in 2016.
© Werkgroep Syrië van de GROSHerent
Deze week “vieren” we de tiende verjaardag van de oorlog in Syrië en van drie jaar bezetting van Afrin door Turkije. Reden genoeg voor Marcel De Prins (GROS Herent) om een oproep te doen aan het middenveld en aan politici voor een daadkrachtig beleid zodat de regio eindelijk terug vrede kent.
Binnenkort herdenken we de verjaardagen van tien jaar oorlog in Syrië (die begon als een opstand op 15 maart 2011) en van drie jaar bezetting van Afrin door Turkije (sinds 18 maart 2018).
Als wereldburgers werden we diep geraakt door de situatie in Syrië: het extreme geweld tegen burgers, het leed van de ontheemden en vluchtelingen en de aanhoudende straffeloosheid. Daarom namen we verschillende initiatieven om de publieke opinie, het middenveld en beleidsmakers tot actie aan te zetten.
Begin september 2019 publiceerden we met de leden van de Werkgroep Syrië van de GROSH (de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking Herent) een opiniestuk in MO* met als titel: Wie ligt er nog wakker van de oorlog in Syrië? Wie durft er nog dromen van vrede in dat land?
We hoopten dat 15 en 18 maart geen trieste verjaardagen zouden worden, maar wel de start van echte vrede voor Syrië. We hadden ervaren dat we als lokale groep geen invloed kunnen uitoefenen op het buitenlands beleid van ons land, laat staan op het beleid van de EU en op het machtsspel van internationale en regionale actoren.
Daarom schreven we een brief aan de leiding van vredesbewegingen, ontwikkelingsorganisaties en vakbonden met een dringende oproep om met hun internationale netwerken druk uit te oefenen op het beleid van ons land, de EU en de Verenigde Naties.
Wat drijft een president, een dokter nota bene, om zijn eigen volk te bombarderen?
We herhaalden deze in ons opiniestuk. We namen een voorbeeld aan de internationale campagne voor een wereldwijd verbod op nucleaire wapens, ICAN, en aan de Schone Klerencampagne, die na de ramp in Rana Plaza in 2013 een veiligheidsakkoord in de kledingindustrie in Bangladesh kon doen sluiten. We stelden voor om een internationale campagne op te zetten en daarbij de lokale groepen en kernen in de bedrijven te betrekken.
We deden ook verschillende voorstellen aan politici om op Belgisch en Europees niveau een vredesinitiatief op gang te brengen, om de wapentoevoer aan de vechtende partijen te doen stoppen, de diplomatieke inspanningen op te voeren voor actieve steun aan de bemiddelingspogingen van VN-gezant Geir Pedersen, om een doorbraak te forceren voor echte veiligheidszones, om als Vlaanderen en Wallonië werkelijk gastvrij te zijn voor vluchtelingen en om het aantal hervestigingen van kwetsbare vluchtelingen in België te verdubbelen tot 2.200 personen per jaar.
Meer engagementen mogelijk
We kregen een beperkt aantal reacties op onze brieven en artikels. We werden gefeliciteerd voor onze inzet en kregen ook aanmoedigingen. Van Els Hertogen, algemeen directeur van 11.11.11, kregen we het antwoord: ‘We worden natuurlijk ook geconfronteerd met een erg moeilijke (geo)politieke context, waar we als ngo’s ook maar een beperkte invloed op kunnen uitoefenen.’ En zij gaf een overzicht van wat zij samen met de ledenorganisaties en de partners wel doen en kunnen doen.
De laatste twee jaar kon er via 11.11.11 inderdaad met gedegen dossiers en lobbywerk invloed uitgeoefend worden op het Belgisch beleid in de Veiligheidsraad, bijvoorbeeld rond toegang voor humanitaire hulp. Ook tijdens de 11.11.11-campagne #changemakers was er aandacht voor Syrische vluchtelingen.
Het is niet eenvoudig is om in te gaan tegen desinformatiecampagnes van Rusland en van sommige progressieve en christelijke groepen.
Maar we zagen geen gecoördineerde internationale campagne. Ik kan me niet van het gevoel ontdoen dat de vredesbeweging, de ngo’s en de vakbonden met hun internationale netwerken meer inspanningen hadden kunnen leveren om de situatie in Syrië aan te kaarten, en om bij te dragen tot rechtvaardigheid en vrede.
Ik besef dat de complexiteit van de situatie in Syrië en de tegensprekelijke communicatie echte actie moeilijk maken. Het is niet eenvoudig is om in te gaan tegen desinformatiecampagnes van Rusland en van sommige progressieve en christelijke groepen die de wandaden van het Assad-regime relativeren. Daar bovenop komen de aanvallen op organisaties als de reddingswerkers ‘De Witte Helmen’. Dat alles wakkert het gevoelen aan van verwarring, machteloosheid en passiviteit. Dat maakt een internationale campagne des te noodzakelijker.
Het geweld blijft duren
De realiteit op het terrein blijft schrijnend.
In Syrië in zijn geheel is de situatie op sociaal en humanitair vlak catastrofaal. Meer dan 500.000 doden (volgens sommige bronnen bijna een miljoen), waarvan het grootste deel geen slachtoffer is van het bloeddorstige en verblinde IS, maar op het conto te schrijven is van het regime.
De bezetting van Afrin is een aantasting van de Koerdische identiteit en een schending van internationale humanitaire rechten die onder een bezetting moeten gewaarborgd worden.
Wat drijft een president, een dokter nota bene, om zijn eigen volk te bombarderen? De helft van de bevolking is op de vlucht en de meerderheid van de andere helft verarmd. IS werd militair verslagen, maar er blijven nog broeihaarden. Het geweld laait steeds opnieuw op, zowel van het regime en zijn bondgenoten (Rusland, Iran) als van de rebellen en de jihadistische milities, de regionale en internationale actoren (Turkije, Israël, Arabische landen, de internationale coalitie onder leiding van de USA).
De “landelijke wereldoorlog” gaat gepaard met verdwijning van familieleden, willekeurige detentie, folteringen, verkrachtingen, moorden, gedwongen verplaatsingen, eigendomsberoving. Het regime heeft weer controle over een groot deel van Syrië, maar het land blijft verdeeld in verschillende invloedzones. Er zijn geruchten over spanningen in de groep rond Assad en over een mogelijke vervanging van de president.
De bezetting van Afrin in het Noord-Westen van Syrië door Turkije met inschakeling van Syrische huurlingen, het Vrije Syrische Leger en islamistische milities gaat door met steeds opnieuw arrestaties, folteringen, plunderingen, deportaties, vestiging van Turkse instellingen (onderwijs, administratie, verkeer, …). In feite een aantasting van de Koerdische identiteit en schending van mensenrechten, ook van internationale humanitaire rechten die onder een bezetting moeten gewaarborgd worden.
Er komt geen doorbraak in het diplomatieke vredesproces onder toezicht van de Verenigde Naties door blokkeringen in de Veiligheidsraad door Rusland en China en de onwil van de verschillende partijen. De recente veroordeling in Koblenz (Duitsland) van een voormalige agent van de Syrische inlichtingendiensten wegens medeplichtigheid aan misdaden tegen de menselijkheid is wel een lichtpuntje in de strijd tegen straffeloosheid.
Het Syrische regime is geen partij bij het Internationaal Strafhof, en in de VN-Veiligheidsraad blokkeren Rusland en China een doorverwijzing naar het Internationaal Strafhof. Omdat het internationale systeem geblokkeerd is, wordt er toevlucht gezocht tot ‘universele jurisdictie’ om misdaden in Syrië te vervolgen.
Dit beginsel maakt strafrechtelijke vervolgingen in buitenlandse rechtbanken in het geval van misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden mogelijk als misdaden zo ernstig, schokkend en bedreigend voor de mensheid zijn zoals in het geval van wijdverbreide foltering.
In Duitsland, Frankrijk, Zweden en Finland hebben gerechtelijke instanties rechtszaken opgestart inzake internationale misdrijven gepleegd in Syrië, door gewelddadige jihadisten en recent ook door het regime.
Tenoren van internationale diplomatie hebben hun tanden stuk gebeten op een oplossing van dit conflict. Oproepen van morele en religieuze leiders zoals de paus krijgen geen gehoor. Ik ben benieuwd welke impact het bezoek van paus Franciscus van 5 tot 8 maart aan Irak zal hebben.
Vechten tegen windmolens of wereldburger zijn?
Het heeft geen zin om te vechten tegen windmolens. Maar we kunnen toch niet aan de kant blijven staan, ongevoelig en cynisch worden voor het leed van zovele mensen, vermoord en gekwetst, achtergebleven in een vernield land, verplaatst of gevlucht. In Wereldsolidariteit, nu WSM, leerden we om Wereldburger te worden.
We kunnen wegkijken van Syrië. Er zijn zovele grote mondiale uitdagingen: corona, klimaatverandering, groeiende ongelijkheid, digitalisering en automatisering, migratie en vluchtelingen, superdiverse samenleving, … . Op zoveel andere plaatsen in de wereld zijn er zware conflicten en worden mensenrechten aangetast. De lijst is lang. We kunnen het ene leed niet tegen het andere leed afwegen. De Verenigde Naties hebben het conflict in Syrië wel ooit de grootste humanitaire ramp genoemd van de laatste decennia. Ondertussen misschien voorbijgestoken door Jemen.
Het zou ook goed zijn dat de financiële achtergrond van deze crisis zou openbaar gemaakt worden. ‘Wie wordt beter van dit drama?’
Ik blijf het er moeilijk mee hebben dat nationale en internationale ngo’s en vredesbewegingen zo weinig invloed kunnen hebben op de geopolitieke context. En verwonderlijk is dan wel dat een meisje van 15, 16 jaar zoals Greta Thunberg zoveel in beweging kon brengen, tenminste, in de aandacht kon brengen. Ook zij stootte op het cynisme van de macht.
Ik blijf hopen dat conflicten aangepakt kunnen worden om te komen tot duurzame en rechtvaardige oplossingen door sociale bewegingen van onderuit: vredesbewegingen, mensenrechtenverdedigers, vakbonden, ontwikkelingsorganisaties. Ter plekke, en met internationale solidariteit van partnerorganisaties, met diplomatieke inspanningen, met een voortrekkersrol van moedige politieke leiders, progressieve landen en van de Verenigde Naties.
Ook in Syrië leeft er nog burgerprotest, weliswaar in de schaduw gesteld door de gewapende oppositie na het ongenadig en brutaal neerslaan van het geweldloos verzet. Het zou ook goed zijn dat de financiële achtergrond van deze crisis zou openbaar gemaakt worden. ‘Wie wordt beter van dit drama?’ is een opgave voor onderzoeksjournalisten van hier en van ginder.
Een nieuwe oproep
Iedereen is er van overtuigd dat het conflict in Syrië niet duurzaam opgelost kan worden met militaire middelen, maar dat een politieke weg moet gevolgd worden om te komen tot een democratisch en vrij Syrië. Mensenlevens moeten zwaarder wegen dan oliebelangen, invloedssferen en machtshonger.
Wordt het niet hoog tijd dat na tien jaar oorlog in Syrië de verschillende internationale, regionale en lokale actoren uit de loopgraven komen en aan tafel gaan? Dat een politieke transitie mogelijk gemaakt wordt en dat de verantwoordelijken — van verschillende zijden — voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid berecht worden? Dat geïnvesteerd wordt in de heropbouw van het land en dat een veilige en vrijwillige terugkeer van vluchtelingen op termijn mogelijk wordt?
Maak van de Syrië Conferentie van de EU en de VN een publieke manifestatie die de verschillende belangen blootlegt zonder te polariseren.
Dat zal tijd vragen en wellicht niet kunnen met één globale oplossing. Maar met tussentijdse akkoorden voor Afrin, het Noord-Oosten van Syrië, Idlib, Daraa en andere kwetsbare regio’s in Syrië. Intussen blijft het noodzakelijk de toegang voor ongebonden humanitaire hulp en een menswaardige opvang en integratie van vluchtelingen te verzekeren.
Individuele wereldburgers en lokale solidariteitsgroepen kunnen in dit politieke proces maar een beperkte rol spelen. Daarom herhaal ik onze oproep aan vredesbewegingen, ngo’s en vakbonden en hun internationale netwerken voor een gecoördineerde en wereldwijde aanpak, en aan onze Vlaamse, Belgische en Europese politici voor een daadkrachtig beleid. Als wereldburgers kunnen wij op de plaatsen waar wij actief zijn deze acties en beslissingen ondersteunen, naast onze inzet op vlak van sensibilisering, humanitaire hulp en opvang van vluchtelingen.
Kan de Syrië Conferentie van de EU en de VN in Brussel maart-april 2021 al niet meer worden dan een diplomatieke hoogmis met een collecte voor noodhulp, en daarna weer op naar een volgende trieste verjaardag van oorlog en bezetting. Maak er een publieke manifestatie van die de verschillende belangen blootlegt zonder te polariseren, én een politieke actie met ambitieuze en moedige engagementen.
Wanneer kunnen ontheemde gezinnen de vluchtelingtenten en -kampen verlaten en terugkeren naar hun huizen? Wanneer mogen kinderen in Syrië weer veilig naar school gaan en volwassenen zonder gevaar werken op de velden, in de fabrieken, de hospitalen, de bakkerijen, en op de markten? Wanneer zullen de Syrische burgers het luiden van de vredesklokken horen in plaats van het gesuis van vallende bommen en het gekletter van artillerie? Wanneer zullen de families nieuws krijgen over het lot van 150.000 vermiste personen? Wanneer mogen, Sama, Helmi en Amal, Zahra, Sabrine, Omar en Ali (2) weer naar de vogels in de hemel kijken en omgaan met elkaar zonder angst? Wanneer kunnen we de vredesvuren aansteken en de muziek van de oed, de saz, de tamboer, de ney en de qanoen laten klinken op verjaardagen van vrede?
Marcel De Prins is vrijwilliger in KWB, Wereldsolidariteit en Pax Christi Vlaanderen, en lid van de Onthaalgroep Vluchtelingen Herent.
Met de steun van:
Farouk Al-Hasbani, erkende vluchteling uit Syrië, gewezen professor Franse literatuur aan de Universiteit van Damascus, auteur van Weg van Syrië. Een verhaal van oorlog en liefde. Uitgeverij Averbode, 2020, 80 blz.
Leni Creuwels, verantwoordelijke van de VZW Hannah – Interculturele projecten, een huis voor kunst en samenwerking, lid van de Onthaalgroep Vluchtelingen Herent.
An Crivits, lid van de Onthaalgroep Vluchtelingengroep Herent en coördinator van de onderwijswerking in het kader van de zusterband van Herent met de Q’eqchi’ in Guatemala
Jan Engelen, bestuurslid VZW Hannah, lid van de Onthaalgroep Vluchtelingen Herent
Akram Hamo, voorzitter van de Belgisch-Koerdische vereniging Hevi, leider van Koerdische muziekgroep Nojin, Syrische Koerd en genaturaliseerde Belg
Yvette Van Malleghem, lid van de Onthaalgroep Vluchtelingen Herent
Ria Verjauw, coördinator van de Leuvense Vredesbeweging
Allen leden van de Werkgroep Syrië van de GROSHerent.