‘De jongeren maakten van de EU terug een klimaatleider’

Opinie

Green Deal zet eerste stappen naar sociaal klimaatbeleid

‘De jongeren maakten van de EU terug een klimaatleider’

‘De jongeren maakten van de EU terug een klimaatleider’
‘De jongeren maakten van de EU terug een klimaatleider’

De klimaatbetogers vragen, afgelopen weekend in Brussel nog, een krachtig klimaatbeleid. En dat hebben ze zelf al mee in gang gezet: een nooit gezien Europees plan, “Fit for 55”, moet de uitstoot van broeikasgassen écht terugdringen.

MO* (CC BY 2.0)

Jongeren tijdens de klimaatmanifestatie op 10 oktober in Brussel. Hopelijk beseffen de vooral jonge betogers ook wat ze al in gang hebben gezet: een nooit gezien plan om de uitstoot écht terug te dringen. Voor het eerst komen er ook structurele inkomsten voor een sociaal klimaatbeleid.

MO* (CC BY 2.0)

Een nooit gezien Europees plan, “Fit for 55”, moet de uitstoot van broeikasgassen écht terugdringen. Het begin van een krachtig klimaatbeleid én van een sociaal klimaatbeleid, stelt MO*journalist John Vandaele vast. En voor het eerst komen er nu ook structurele inkomsten voor zo’n sociaal klimaatbeleid: een klimaatbonus van zo’n 160 euro per Belgisch gezin. ‘Zonder die klimaatmarsen van de jongeren hadden we de European Green Deal er nooit op enkele maanden door gekregen.’

Ik herinner het me nog goed. Het was mijn eerste klimaattop van de Verenigde Naties in 2008 in het Poolse Poznań. Achter de eindeloze discussies over zinsneden en doelstellingen ontwaarde ik het immense van die onderneming: de onderhandelaars wilden de wereldeconomie zo resetten, opnieuw beginnen, zó hervormen dat ze geen of minder broeikasgassen meer zou uitstoten. Door mondiale en nationale doelstellingen voor de uitstoot te bepalen.

Het gaat om een lange rij concrete instrumenten, die er bijna meteen beginnen inbijten.

We stonden daar toen nog niet ver in. Landen slaagden er niet in om voldoende krachtige doelen af te spreken op mondiaal vlak. Daarom werd beslist om landen zelf de bijdrage te laten voorstellen die ze wilden leveren. Dat werd het klimaatakkoord van Parijs, in 2015.

Vorige week moest ik terugdenken aan Poznań: voor het eerst had ik de indruk dat we een economie écht aan het resetten zijn, namelijk die van de Europese Unie. Die week stelde de Belgische Federale Overheidsdienst (FOD) Milieu en Gezondheid voor wat het Fit for 55-pakket zal inhouden. Dat pakket is eigenlijk de concretisering van de Europese Green Deal. De Europese Commissie legde het in juli voor, en het bepaalt hoe de Europese Unie haar uitstoot met 55 procent moet terugdringen tegen 2030 – zoals vastgelegd in de klimaatwet.

Dit zijn niet langer relatief vrijblijvende engagementen voor regeringen, van ‘net zero tegen 2050’. Het gaat om een lange rij concrete instrumenten, die er bijna meteen beginnen inbijten: een heel arsenaal van doelstellingen, wetten, prijssignalen en steunmaatregelen wordt ingezet. Ook mogelijkheden om de zwaksten te beschermen tegen oplopende kosten zijn erin inbegrepen.

De Europese doelen zijn niet vrijblijvend. Wie ze niet bereikt, betaalt boetes. Vlaanderen mocht dat al meermaals ondervinden: als het zijn doelstellingen niet haalt, moet het elders uitstootrechten kopen.

De uitdaging is groot. Waar de Belgische uitstoot nu per jaar met 1,3 miljoen ton daalt, moet dat cijfer stijgen naar een jaarlijkse daling met 5 miljoen ton.

Hoe moet de uitstoot dalen?

In het bestaande systeem van emissiehandel voor grote industriebedrijven en energieproducenten, het EHS, is er een reductiedoelstelling voor 2030. Die wordt opgetrokken van 43 naar 61 %.

Bedrijven krijgen nog tot 2035 gratis rechten als ze blootgesteld worden aan buitenlandse concurrentie én inspanningen doen om koolstofarmer te werken. Die gratis emissies zullen uitdoven als vanaf 2026 het Carbon Border Adjustment Mechanism in werking treedt – zeg maar een taks op de invoer van staal, cement, meststoffen en aluminium. De opbrengst van het veilen van emissierechten moet voortaan integraal naar klimaat en energie gaan. Ook sociale uitgaven kunnen daarmee bekostigd worden.

Voor de andere sectoren wordt de emissiereductie opgetrokken van 30 naar 40 % in 2030. De doelstelling voor België wordt in het voorstel van de Commissie verhoogd van 35 naar 47 %, een toename met 12 %. Dit is nog niet politiek afgeklopt, maar alles wat België minder doet, moeten andere lidstaten meer doen. Grote verschuivingen zijn daarom onwaarschijnlijk.

Bij de verdeling van de inspanning over de lidstaten wordt vooral rekening gehouden met de rijkdom van landen en met de efficiëntie waarmee de uitstoot kan worden verminderd. Daarom moet Bulgarije bijvoorbeeld zijn uitstoot maar met 10 % verlagen tegen 2030.

Alles wat België minder doet, moeten andere EU-lidstaten meer doen. Grote verschuivingen zijn dus onwaarschijnlijk.

De Vlaamse energieminister Zuhal Demir (N-VA) stelde daar al meermaals vragen bij. Ze tweette in juli nog dat de verdeling van de inspanning eerlijker moet gebeuren. Het is daarbij wel belangrijk om weten dat de uitstoot per hoofd in Bulgarije maar half zo hoog is als de Belgische, en dat de gemiddelde Bulgaar minder dan een vierde verdient dan een Belg.

In feite zorgen de maatregelen van het Fit for 55-pakket ervoor dat de lidstaten geleidelijk evenveel — of beter, even weinig — gaan uitstoten. Desondanks zal de uitstoot per hoofd in België in 2030 nog altijd wat hoger liggen dan die in Bulgarije. Vraag is dan ook wat eerlijk is: is het eerlijk dat het rijke België meer blijft uitstoten dan Bulgarije?

De Europese plannen gaan er wel van uit dat de rijkere lidstaten, zoals België en zijn buurlanden, enkele jaren vóór 2050 klimaatneutraal zullen zijn. Terwijl de armere Oost-Europese landen volgens diezelfde plannen pas enkele jaren ná 2050 dat doel zullen bereiken.

En in andere sectoren?

Ook de sectoren buiten het systeem van emissiehandel zullen de uitstootdoelen moeten bereiken. Voor hen wordt de doelstelling voor energie-efficiëntie aangescherpt: die moet nog sterker toenemen, van 32,5 % (de huidige doelstelling naar 36 tot 39 % (de nieuwe doelstelling). Dat doel wordt bovendien bindend.

Daarnaast komt er vanaf 2026 een apart systeem van emissiehandel (EHS-BT), voor het energieverbruik in gebouwen en transport. Onze leveranciers van brandstoffen voor verwarming en wegvervoer zullen emissierechten moeten kopen, en ze krijgen géén gratis rechten. Ook hier moet de opbrengst van de veiling van rechten gaan naar klimaat en energie, en minstens een kwart moet gaan naar het (nieuwe en nog op te richten, red.) Sociaal Klimaatfonds.

Niet te vergeten bij dit alles: het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik (en dus niet alleen in de elektriciteit) moet stijgen van 32 naar 40 % tegen 2030. Vergelijk: Vlaanderen zit nu slechts op ruim 7 % en België op ruim 9 %.

De Europese Commissie voorziet tevens dat de minimumbelasting op alle vormen van fossiele energie toeneemt.

Klimaatbonus

Een nieuw element ook: het Fit for 55-pakket voorziet voor het eerst expliciet sociale fondsen. Die moeten de meer kwetsbare burgers beschermen tegen de meerkosten van de klimaatplannen.

Zeker is dat de nieuwe Europese maatregelen geld in het laatje brengen, en dat één zesde ervan expliciet geoormerkt wordt voor sociale uitgaven.

De federale overheidsdiensten berekenden dat de veiling van alle emissierechten voor ons land in 2030 jaarlijks zo’n 1,7 miljard euro zou opbrengen – bij een prijs van 60 euro per ton CO2. Een kwart van de opbrengst van het nieuwe emissiehandelssysteem voor bouw en transport zou neerkomen op 230 miljoen euro. Als dat bedrag over alle Belgische gezinnen gelijk verdeeld wordt, betekent dat ongeveer 160 euro per gezin.

De gezinnen met de laagste inkomens, die doorgaans minder energie verbruiken, zouden zo hun inkomen zien stijgen. Want die klimaatbonus van zo’n 160 euro per gezin ligt voor de laagste inkomens hoger dan de prijsstijging van hun energieverbruik. Voor de hoogste inkomens geldt net het omgekeerde.

Of die redenering dat lagere inkomens minder besteden aan energie niet te simplistisch is, moet nog blijken. Vaak lopen de kosten in slecht geïsoleerde huizen namelijk stevig op.

Zeker is dat de nieuwe Europese maatregelen geld in het laatje brengen, en dat één zesde ervan expliciet geoormerkt wordt voor sociale uitgaven voor kwetsbare gezinnen. Het staat landen ook vrij om een groter deel van de veilingopbrengsten te besteden aan sociale doeleinden. Het is een mogelijkheid die het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van vorig jaar uitdrukkelijk suggereerde in zijn World Economic Outlook, het halfjaarlijkse rapport over de wereldeconomie.

Uniek, maar niet genoeg

Als dit rijke continent, dat de industriële revolutie op gang bracht en zo zelf de aanzet gaf tot de massale uitstoot van broeikasgassen, het voortouw niet zou nemen, wie dan wel?

Een sterker klimaatbeleid is waar afgelopen weekend weer voor betoogd werd, door COVID-19 voor het eerst in anderhalf jaar. Dat is een goede zaak. Naarmate de Europese plannen concreter worden, zien we wel degelijk de contouren van een beleid dat de uitlaatpijp voor broeikasgassen echt dicht begint te knijpen. Dit is een omvattend pakket dat de bakens wil verzetten, met alle mogelijke instrumenten die in een markteconomie beschikbaar zijn.

De noodzakelijke reset die ik in Poznań voor het eerst zag, lijkt op de rails gezet. ‘In een kwarteeuw klimaatbeleid heb ik nog nooit een dergelijk beleidspakket gezien’, erkende ook de Belgische klimaatonderhandelaar Peter Wittoeck bij de presentatie ervan.

Natuurlijk moet een en ander nog afgeklopt worden. Maar de klimaatwet van de Europese Unie ligt vast en bepaalt dat de uitstoot met 55 procent moet verminderen. Dit alles moet natuurlijk nog doorgevoerd worden in de 27 lidstaten, met hun grote diversiteit aan bestuurlijke slagkracht. Dat alleen al is reden genoeg om de druk op de Europese straten aan te houden.

Zeker, dit gaat enkel om de Europese Unie, verantwoordelijk voor “slechts” 9 % van de globale uitstoot van broeikasgassen. Toch mogen we het belang van het Europese voorbeeld niet onderschatten. Als dit rijke continent, dat de industriële revolutie op gang bracht en zo zelf de aanzet gaf tot de massale uitstoot van broeikasgassen, het voortouw niet zou nemen, wie dan wel?

We zullen beginnersfouten maken en leergeld betalen, evenals de kosten voor de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de bouw van pilootfabrieken. Daar staat tegenover dat we die technologieën vervolgens ook wereldwijd kunnen verkopen en verspreiden.

Het is ook zeker dat de Green Deal, waar het Fit for 55-pakket concrete uitvoering aan geeft, er nooit zou zijn gekomen zonder het massale protest van vooral jonge klimaatbetogers. Dat vertelde Diederik Samson, kabinetschef van Europees Commissaris Frans Timmermans, ons in de wandelgangen van de klimaattop in Madrid, eind 2019. ‘Zonder die jongerenmarsen hadden we deze European Green Deal er nooit op enkele maanden door gekregen.’ Mijn indruk is dat vooral de jongere activisten soms te weinig beseffen hoe groot hun impact al is geweest.

Wie zoals ik jaren van laks klimaatbeleid en neoliberaal dogmatisme heeft meegemaakt, ziet natuurlijk vooral de omslag in het beleid en put daar hoop uit. Jongeren hebben een ander perspectief: ze kijken minder achteruit en meer vooruit. Met alles wat nu voorligt, duurt het nog minstens een halve eeuw voor het klimaat enigszins gestabiliseerd wordt. Dat blijft een beangstigend perspectief waarvoor veel mensen gelukkig op straat blijven komen.