‘Er is meer dan één dollar per Congolees nodig om het Centraal-Afrikaanse woud in stand te houden’

Opinie

Kan Congo de wereld redden? Enkele slotbeschouwingen

‘Er is meer dan één dollar per Congolees nodig om het Centraal-Afrikaanse woud in stand te houden’

 ‘Er is meer dan één dollar per Congolees nodig om het Centraal-Afrikaanse woud in stand te houden’
 ‘Er is meer dan één dollar per Congolees nodig om het Centraal-Afrikaanse woud in stand te houden’

Het Congolese woudbassin huisvest de krachtigste long ter wereld. MO*journalist John Vandaele onderzocht hoeveel middelen er worden vrijmaakt om het onmetelijke woud te beschermen. De hamvraag: kunnen de Congolezen hun welvaart opkrikken zonder dat ze hun kwetsbare bossen kappen? Enkele slotbeschouwingen.

© Bart Lasuy

De krachtigste long van de wereld is niet langer het Amazonegebied, maar het Centraal-Afrikaanse woudbassin.

© Bart Lasuy

De krachtigste long van de wereld is niet langer het Amazonegebied, maar het Congolese woudbassin. MO*journalist John Vandaele onderzocht hoeveel middelen de internationale gemeenschap vrijmaakt om het onmetelijke woud te beschermen. De hamvraag: kunnen de Congolezen hun welvaart opkrikken zonder dat ze hun kwetsbare bossen kappen? Enkele slotbeschouwingen.

Rijke landen die hun bossen lang geleden al kapten, lijken in toenemende mate te beseffen dat ze meer inspanningen zullen moeten leveren om andere landen te overtuigen niet hetzelfde te doen. Zo vaardigde de Europese Unie recentelijk een richtlijn uit die producten verbiedt die tot stand kwamen op basis van ontbossing. ­Op de VN-natuurtop in ­Canada werd dan weer afgesproken dat er vanaf 2030 jaarlijks zo’n 30 miljard dollar wordt vrijgemaakt voor de bescherming van de biodiversiteit.

Wie biodiversiteit zegt, denkt daarbij meteen ook aan regenwouden. Dat zijn echte hotspots van ­bio­diversiteit. Ze zijn ook de longen van de ­wereld, ­omdat ze veel CO2 uit de lucht op­nemen.

We hebben er alle belang bij om het Centraal-Afrikaanse woud in stand te houden.

De krachtigste long van de wereld is niet langer het Amazonegebied, maar het Centraal-Afrikaanse woudbassin. Uit onderzoek, ­onder meer door onderzoekers van de UGent, blijkt dat dat bassin tussen 2010 en 2020 goed was voor een jaarlijkse ­opname van 0,37 gigaton CO2 tegen 0,25 gigaton voor de Amazone.

De ­reden is dat de CO2-opname per hec­tare de voorbije dertig jaar in Afrika bijna constant is gebleven (een daling van 670 naar 630 kilogram), terwijl ze in de Amazone ­gedaald is van 530 kilogram naar 230 kilogram per hectare. Er sterven veel meer bomen in het Amazonewoud omdat het er warmer en droger is. Daardoor is Afrika belangrijker geworden dan de Amazone als koolstofzuiger.

Als je daar nog de opslag van koolstof in de bomen en de moeras­sige ­ondergronden bij telt, zou de teloorgang van het Centraal-Afrikaanse woud neerkomen op tien keer de mondiale CO2-emissies (35 miljard gigaton). We hebben er dus alle belang bij om dat woud in stand te houden.

Toch gaat er jaarlijks meer dan 1% van verloren. Als het zo voortgaat, is het verdwenen tegen eind deze eeuw. De nieuwe EU-richtlijn zal daar weinig aan verhelpen. Want anders dan in het Amazonegebied, is de ontbossing in Centraal-Afrika het gevolg van de levenswijze van de ­bevolking.

© Bart Lasuy

Anders dan in het Amazonegebied, is de ontbossing in Centraal-Afrika het gevolg van de levenswijze van de ­bevolking.

© Bart Lasuy

Afhankelijk van het woud

Maar liefst 70% van het Centraal-Afrikaanse woud ligt in de Democratische Republiek Congo (DRC). Het reusachtige land telt vandaag zo’n 90 miljoen ­inwoners. Tegen 2050 verwachten de Verenigde Naties 200 miljoen Congolezen, tegen eind deze eeuw 400 miljoen. Congo heeft dan ook een van de snelst groeiende bevolkingen ter wereld.

En die bevolking heeft het woud nodig. In de hele regio maken de bewoners gebruik van makala, houtskool in de lokale taal, om te koken en te verwarmen. Rond elke stad is de voorbije decennia een groeiende houtskoolindustrie ontstaan.

Het woud is ook de apotheek, de bron van bouwmaterialen en van eiwitten.

Maar het woud is ook de voornaamste bron van vruchtbare landbouwgrond. Sinds eeuwen bedrijven boeren er ­zogenoemde zwerflandbouw. Daarbij kappen ze een stuk van het woud, laten het drogen en steken het in brand. ­De as wordt dan als mest gebruikt.

Dat was eeuwenlang een vrij rationele aanpak om aan vruchtbare landbouwgrond te ­komen. Zolang er maar 10 miljoen Congolezen waren, ­kwamen boeren pas dertig jaar later terug naar dezelfde plek, waardoor het woud zich kon herstellen. Nu komt zwerflandbouw steeds meer neer op ­ontbossing.

Ten slotte is het woud voor de mensen ook de apotheek, de bron van bouwmaterialen en van ­eiwitten ­(rupsen en wild, wat ook weer soorten bedreigt).

© Bart Lasuy

Het woud is ook de apotheek, de bron van bouwmaterialen en van eiwitten.

© Bart Lasuy

Snelgroeiende bomen

De druk van de bevolking op het ­regenwoud is dus groot. Als we willen dat de Congolezen niet doen wat de meeste volkeren op aarde intussen al gedaan hebben – hun natuurlijke ­bossen kappen – zal de wereld­gemeenschap hen moeten helpen om welvaart te realiseren zonder dat ze hun woud kappen.

Dat zal geld kosten. De wereld wordt zich daar stap voor stap van ­bewust. Voor MO* onderzocht ik hoeveel geld ernaartoe gaat. De voorbije vijf jaar bedroegen de effectieve bestedingen jaarlijks zo’n 100 miljoen dollar – één dollar per Congolees. Het leeuwendeel daarvan kwam van het Centraal-Afrikaans Bosinitiatief ­(CAFI) waar ook België, maar vooral Noorwegen toe bijdraagt.

Daarnaast zijn er private geldstromen die naar Congo komen om te herbebossen, of om bossen te beschermen. Die kunnen gericht zijn op het compenseren van eigen koolstofemissies, of gewoon op de strijd tegen klimaatverandering en voor lokale ontwikkeling.

Boeren die op hun plantage werken, hebben minder tijd om naar het woud te trekken.

Het is moeilijk om de omvang ervan precies in kaart te brengen, maar experts zeggen me dat ze vooralsnog kleiner zijn dan de publieke geldstromen. Dat zou betekenen dat er voor woudbescherming en herbebossing minder dan twee dollar per Congolees naar het land komt.

Ik ging ook na wat er met die middelen gebeurt. Zo’n 40 miljoen dollar, goeddeels afkomstig uit de EU en Duitsland, gaat naar het beheer van de natuurparken, waarvan sommige groter zijn dan België. De rest gaat naar grote provinciale projecten die op allerlei manieren de ontbossing ­tegengaan.

Ik heb het ­project in de provincie Mai-Ndombe (vier keer België) bezocht. Er viel 40 miljoen dollar te besteden. Mijn indruk is dat die middelen in ­belangrijke mate daadwerkelijk op het ­terrein besteed worden.

Het succesvolst zijn de plantages van snelgroeiende bomen in savanne­gebieden. Die laten toe om na 7 jaar houtskool te produceren, wat de druk op het woud verlaagt en voor inkomen kan zorgen voor de boeren die de bomen planten. Het project ­probeert daarnaast de ­bestaande landbouw te verrijken met nieuwe teelten als cacao of verbeterde palmbomen of maniokvariëteiten.

Dat moet het inkomen van de boeren verhogen door bestaande landbouwgronden intensiever te gebruiken. Boeren die op hun plantage werken, hebben minder tijd om naar het woud te trekken. Dorpen in woudzones worden ook vergoed om een deel van hun bos te beschermen.

Dat is nog pril. Ik bezocht zo’n beschermd stuk bos en zag dat de grenspaaltjes waren ‘omgevallen’. De praktische uitvoering is dus nog voor verbetering vatbaar. Bij elk van die activiteiten worden mensen vergoed om mee te werken, wat meteen ook voor extra inkomen zorgt. Dat is heel belangrijk om een draagvlak bij de bevolking tot stand te brengen.

© Bart Lasuy

De druk van de bevolking op het ­Congolese woud is groot.

© Bart Lasuy

Slotbeschouwingen

Welke lessen kunnen we uit het onderzoek trekken?

Een. De middelen raken in belangrijke mate op het terrein. Dat komt doordat het geld beheerd wordt door structuren waarin Congolezen en internationale organisaties samen zetelen.

Twee. Dit zijn niet meer dan interessante eerste stappen. Dit is een werk van lange adem, maar de vrees bestaat dat de donoren, zoals meestal gebeurt, na enkele jaren nieuwe ­projecteinders zullen opzoeken. Dat zou jammer zijn. Als we willen dat de ­belangrijkste long van de ­wereld blijft bestaan, zullen de Congolezen en internationale organisaties langdurig moeten samenwerken.

Drie. Er zal ook meer geld nodig zijn. Denken we echt dat één dollar per Congolees zal volstaan om hen te ­motiveren om niet te doen wat zowat alle volkeren hen voordeden: hun ­natuurbossen kappen?

Niets zal echt werken — lees: het bos blijft niet staan — als de bevolking er niet beter van wordt.

De Congolese regering zelf ziet het veel groter. Ze diende in 2021 bij het klimaatverdrag een bijdrage in die 41 miljard dollar zou kosten. Dat lijkt dan weer een overdrijving. Er moet een­ ­tussenweg ­gevonden worden opdat ­Congo ­‘le pays solution’ kan worden dat het ­beweert te willen zijn.

Vier. Het valt af te wachten hoe groot de private geldstromen in de toekomst zullen zijn. Kan de drang om de eigen uitstoot te compenseren bij tal van bedrijven ervoor zorgen dat het woud behouden blijft? Dat kan alleen als nauwgezet vastgesteld wordt dat er effectief ontbossing is voorkomen of nieuw bos is aangeplant.

Dat vergt sterke standaarden, procedures en controle-instanties. Daar moeten de publieke instanties mee voor zorgen. Niets zal echt werken — lees: het bos blijft niet staan — als de bevolking er niet beter van wordt. Koolstofkredieten toekennen zonder dat aan die sociale voorwaarde is voldaan, is kortzichtig.

Een draagvlak bouwen voor herbebossing is mogelijk: we stelden vast dat het Belgische herbebossingsproject Faja Lobi erg geliefd is bij de bevolking omdat het de mensen werk verschaft. En zolang het dat blijft doen. Dat blijft dus een uitdaging. Colruyt Group, dat zijn emissies wil compenseren door bos aan te platen in Congo, staat nog aan het begin van die zoektocht.

Vijf. De meer algemene vraag is of het woud, de bescherming daarvan én herbebossing voor meer welvaart in Congo kunnen zorgen. Anders gezegd: kan het land een ecologisch ontwikkelingspad vinden dat welvaart combineert met het behoud van zijn machtige woud? Dat zal de komende decennia moeten blijken.

© Bart Lasuy

Denken we echt dat één dollar per Congolees zal volstaan om hen te ­motiveren om niet te doen wat zowat alle volkeren hen voordeden: hun ­natuurbossen kappen?

© Bart Lasuy

​​Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.