Haïti vraagt hulp in strijd tegen bendegeweld
“‘‘Kan een buitenlandse interventie in Haïti dit keer wel slagen?’’
Haïti heeft de VN-Veiligheidsraad gevraagd om een internationale troepenmacht te sturen. Die moet het bendegeweld helpen bestrijden. Maar alleen als dit keer ook de Haïtiaanse politiek aangepakt wordt, heeft een nieuwe interventie een kans op slagen, waarschuwt MO*medewerker Alex Van Steenbergen.
We moeten lessen trekken uit de eerdere buitenlandse missies in Haïti, onder andere die van de VN van 2005 tot 2019 (foto).
U.S. Government (public domain)
De Haïtiaanse premier heeft de VN-Veiligheidsraad gevraagd om dringend een internationale troepenmacht te sturen om het bendegeweld te helpen bestrijden. Het is al de derde keer in ruim 30 jaar dat de internationale gemeenschap het chronisch instabiele Haïti uit de afgrond moet houden. Maar alleen als dit keer ook de Haïtiaanse politiek aangepakt wordt, heeft een nieuwe interventie een kans op slagen, waarschuwt MO*medewerker Alex Van Steenbergen.
Inwoners van Port-au-Prince, de Haïtiaanse hoofdstad, kweken maar beter ogen op de rug. Op elk moment kan er rond hun huizen een kleine veldslag uitbreken tussen bendes die net hún straat uitkiezen om terrein te bevechten.
De inzet is daarbij het recht om straatventers van mango’s of uien beschermingsgeld te doen betalen of om in de wijk soldaten te rekruteren. En, als het tijd is voor verkiezingen, om ervoor te zorgen dat die wijk voor een bepaalde kandidaat stemt. Haïtiaanse bendes zijn vaak criminele organisaties die freelancen als politieke huurlingen. Of andersom.
Buitenlandse inmenging in Haïti, de eerste vrijgevochten kolonie, ligt altijd gevoelig.
De voorbije maanden was het zo ver in de buitenwijk Carrefour (Kafou) in de hoofdstad. Een offensief van een machtige bendeleider joeg de bewoners op de vlucht, handen in de lucht achter op goedkope brommertjes. In Tabarre (Taba), vlak bij de ambassade van de Verenigde Staten, speelde zich eenzelfde scenario af.
Ook buiten de hoofdstad is het onrustig. De krant Le Nouvelliste berichtte over 29 standrechtelijke executies door bendes in de vallei van de Artibonite (Latibonit), ooit een florerend lanbouwgebied.
Neokolonialisme?
Haïtianen leven vandaag in radicale onvrijheid. In Port-au-Prince kan je de man met het aanvalsgeweer niet meer in de ogen kijken, maar moet je gedwee het hoofd buigen. Dat is een onmenselijke, onleefbare toestand.
Het land raakt niet op eigen kracht uit het moeras. En de internationale gemeenschap blijft ondertussen twijfelen over haar rol. Eerder leek Canada het voortouw te gaan nemen in een soort vredesmacht, maar de Canadese premier Justin Trudeau hield de boot af. Volgens laatste berichten is Kenia bereid een politiemacht te leveren.
Buitenlandse inmenging in Haïti, de eerste vrijgevochten kolonie, ligt altijd gevoelig. Beschuldigingen van neokolonialisme zijn nooit ver weg. Toch lijken zulke commentaren, geschreven vanuit het comfortabele Westen, academisch en zelfs een tikje wereldvreemd. Er speelt zich in Haïti een crisis af, en alleen wij kunnen daar iets aan doen.
Laat die interventie dus maar komen. Toch moeten we lessen trekken uit de eerdere buitenlandse missies in Haïti, die door de VS in 1991 en de VN van 2005 tot 2019. Als we niet tegelijkertijd ingrijpen in het functioneren van de Haïtiaanse politiek, zal ook de komst van de Kenianen niets ten gronde veranderen. Dus moeten we het hebben over de Haïtiaanse oligarchen, en hoe zij in het Westen onderdak vinden.
Oligarchen
Op het eerste gezicht is de Haïtiaanse economische elite niet anders dan anders. Net als zovele potentaten in het globale Zuiden hebben ze hun fortuin te danken aan een intieme band met de politiek. Wanneer hun belangen in gevaar komen, grijpen ze zonder verpinken in, desnoods met geweld.
De Haïtiaanse elite is wel bijzonder crapuleus. Ze zijn rijk geworden dankzij het recht om elementaire voeding aan een substantiële meerprijs te importeren. Van de paar dollar per dag waar een Haïtiaan van moet leven, ging lang een mooie hap naar een oligarch. Dat is aangetoond door sommige van de beste Amerikaanse politieke wetenschappers, net als de rol van die importeurs in de coups van de jaren ‘90 en 2000. Ook nu worden ze verdacht via bendeleiders hun politieke belangen veilig te stellen.
Wat deze elite werkelijk uniek maakt, is dat ze nauwelijks in eigen land verblijft. Je vindt haar in Franstalig Canada en Europa, maar vooral in de VS, in Miami. Ze profiteren er van de veiligheid die het Westen kan bieden.
Dat is niet onbelangrijk. Als een gefaalde staat herstelt, zoals recent ook Colombia, heeft dat niet zelden te maken met het gedrag van de lokale elites. Toen ook hun kinderen gekidnapt werden, grepen ze in en hielden hun land zo uit de absolute afgrond. In Haïti is ontvoerd worden het voorrecht van armen, dokters en naïeve Amerikaanse missionarissen. De oligarchen, in hun afgeschermde wijken van Miami, voelen weinig van wat er in het thuisland gebeurt. Voor hen is de nood aan verandering minder urgent.
Paradox
Het Westen kan oligarchen onder druk zetten, en er zijn tekenen dat het geduld in de Amerikaanse en Europese hoofdsteden eindelijk op is. De VS hebben recent belangrijke Haïtiaanse politieke spelers gesanctioneerd voor drugshandel. Maar alleen Canada durfde het aan om te raken aan enkele bekende zakenlui, voor vermeende financiering van bendes. De Europese Unie legt op dit eigenste moment de laatste hand aan haar eigen sanctielijst.
Het is afwachten of de EU het Canadese voorbeeld volgt en even assertief optreedt tegen Haïtiaanse oligarchen als verleden jaar tegenover de Russen.
Het is afwachten of de EU het Canadese voorbeeld volgt en even assertief optreedt tegen Haïtiaanse oligarchen als verleden jaar tegenover de Russen. Maar het is duidelijk dat we wakker worden en een van de paradoxen in onze geglobaliseerde wereld onder ogen zien. We hebben lang toegelaten dat allerlei onappetijtelijke figuren komen profiteren van de veiligheid in het Westen om tegelijkertijd elders de onveiligheid in stand te houden.
We hebben het sanctiewapen ontdekt, in de hoop via de economische elites de binnenlandse politiek elders te beïnvloeden. Of sancties de verwachtingen kunnen waarmaken, zal moeten blijken. Veel zal afhangen van de eendracht van het geopolitieke Westen, en of andere plekken geen alternatief toevluchtsoord kunnen bieden.
Alleen dan krijgt de internationale rechtsorde wat meer tanden. Voor het Haïtiaanse volk zou het niets te vroeg zijn.