‘Het is onze morele plicht om het belang van de geadopteerde voorop te stellen’

Sophie Withaeckx

15 september 2021
Opinie

Kan het nu ook eens over de geadopteerden gaan?

‘Het is onze morele plicht om het belang van de geadopteerde voorop te stellen’

‘Het is onze morele plicht om het belang van de geadopteerde voorop te stellen’
‘Het is onze morele plicht om het belang van de geadopteerde voorop te stellen’

De publieke verontwaardiging over de adoptiepauze leidt de aandacht af van waar de discussie écht over moet gaan. Dat zegt Sophie Withaeckx, die twee jaar deel uitmaakte van het expertenpanel. ‘De ervaring van geadopteerden die het slachtoffer werden van systematische wanpraktijken is reëel.’

CC0

Sophie Withaeckx: ‘Adoptie wordt gezien als een inherent goede praktijk, met wanpraktijken als spijtige uitzonderingen.’

CC0

De publieke verontwaardiging over de adoptiepauze, die ondertussen weer van tafel is, leidt de aandacht af van waar de discussie eigenlijk écht over moet gaan. Dat zegt Sophie Withaeckx, die twee jaar deel uitmaakte van het expertenpanel interlandelijke adoptie. ‘De ervaring van geadopteerden die het slachtoffer werden van systematische wanpraktijken is reëel.’

Bijna twee jaar zat ik in het expertenpanel interlandelijke adoptie. Daarin werkte ik mee aan een grondige reflectie over de vraag of en hoe het mogelijk is om wanpraktijken te voorkomen bij interlandelijke adoptie. Op basis van intensief onderzoek vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines werd het eindrapport opgesteld.

Het rapport omvat 20 aanbevelingen. Enerzijds zijn ze gericht op een grondige hervorming van het adoptielandschap, anderzijds op het recth doen aan de geadopteerden die slachtoffer werden van wanpraktijken. Dat laatste kan onder meer gebeuren door het uitbouwen van nazorg, het voorzien van herstelmaatregelen en het aanbieden van publieke excuses voor slachtoffers.

De adoptiepauze is nodig voor een grondig hervormde adoptiepraktijk die vrij moet zijn van wanwanpraktijken.

Nadat het rapport werd gepubliceerd kwam er meteen verontwaardiging. Helaas niet omdat interlandelijke adoptie nog met wanpraktijken gepaard kan gaan, maar wel door de aanbeveling om een adoptiepauze in te lassen in afwachting van de hervorming van het systeem. Die pauze is nochtans nodig voor een grondig hervormde adoptiepraktijk die vrij moet zijn van wanwanpraktijken..

Ook werd na de publicatie van het rapport getracht om het onderzoek in diskrediet te brengen. Zo werd onder meer gesteld dat adoptiediensten niet bevraagd werden en dat de wanpraktijken alleen in het verleden plaatsvonden. Beide beweringen werden ondertussen ontkracht, zowel in het eindrapport als de deelrapporten.

Het echte probleem

In het publieke en politieke debat wordt zeer omzichtig rond het eigenlijke probleem gefietst. Zo lezen we op de website van Opgroeien (waarin Kind en Gezin, Jeugdhulp en een deel van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap fusioneerden, red.) het volgende in de toelichting bij de rapporten:

‘De laatste jaren rezen bij steeds meer interlandelijk geadopteerden vragen over hun adoptiegeschiedenis en de adoptieprocedure’, staat er te lezen. Ook dat het expertenpanel werd opgericht ‘om gehoor te geven aan de vragen en bezorgdheden van geadopteerden’.

Het gaat niet om vage vragen of bezorgdheden, wel over zeer concrete getuigenissen over wanpraktijken bij adopties.

Maar het ging niet om vage vragen of bezorgdheden, wel over zeer concrete getuigenissen over wanpraktijken bij adopties uit Ethiopië. Die leidden tot een parlementaire hoorzitting en deden vragen rijzen over de gang van zaken in andere herkomstlanden. Het gaat daarbij ook nog om recente adopties, want de adopties uit Ethiopië vonden plaats tot 2017.

Bovendien is Ethiopië een land dat het Haags Adoptieverdrag nooit ondertekende. Toch werd het populair bij bestemmingslanden, nadat andere grote herkomstlanden zoals China, Rusland en Zuid-Korea adopties terugschroefden, vaak na schandalen of hervormingen in het adoptiesysteem. Het was uiteindelijk Ethiopië zelf dat in 2018 besloot te stoppen met interlandelijke adoptie door de ernst en omvang van gerapporteerde wanpraktijken.

Maar deze wanpraktijken zijn slechts de zoveelste in een lange reeks die de adoptiesector al decennialang plagen. Het zijn discussies die kaderen in een bredere, internationale betwisting van interlandelijke adoptie. Ook herkomstlanden beseffen geleidelijk aan dat grondige reflectie en hervorming broodnodig is.

Het belang van het kind

Je zou verwachten dat voorstellen om wanpraktijken en de traumatiserende gevolgen ervan voor slachtoffers uitbannen, met open armen onthaald zouden worden. En dat de publieke discussie en verontwaardiging ook daarover zouden gaan. Het gaat uiteindelijk om het belang van het kind, toch?

Helaas verviel de discussie al snel in herkenbare strategieën binnen wat we de “adoptiemythologie” noemen. Adoptie wordt daarin gezien als een inherent goede praktijk, met wanpraktijken als spijtige uitzonderingen, of nevenschade in een systeem dat als ultieme win-win wordt beschouwd.

Adoptie wordt gezien als een inherent goede praktijk, met wanpraktijken als spijtige uitzonderingen.

Maar die argumenten zijn al talloze keren ontkracht. Zo wordt graag verwezen naar miljoenen weeskinderen die zouden wegkwijnen in weehuizen in arme landen. Adoptie wordt daar als “enige oplossing” gezien. Maar de meesten van deze kinderen zijn geen volle wezen en slechts een minderheid van hen komt in feite werkelijk in aanmerking voor adoptie.

Er wordt gewezen op onze morele plicht om kinderen uit de armoede te halen en adoptie wordt voorgesteld als “de laatste kans” voor kinderen die geen andere opties hebben. Maar de morele plicht om kinderen in armoede te helpen staat niet gelijk aan de morele plicht om te adopteren. Kinderen in armoede helpen kan op vele manieren. Adoptie is daarbij niet altijd de meest gepaste.

Ons eindrapport, net zoals het Haagse Adoptieverdrag, hanteert daarom het subsidariteitsprincipe. Adoptie wordt daarin ingepast in een reeks van maatregelen om kinderen te beschermen. In de eerste plaats is dat: het bij elkaar houden en ondersteunen van kwetsbare gezinnen. Voor adoptie geldt dat die door haar ingrijpende karakter slechts uitzonderlijk mag worden toegepast.

Welles-nietesspelletje

Als slachtoffers van wanpraktijken aan het woord komen, worden hun getuigenissen gewoonlijk gecounterd met positieve verhalen van adoptieouders en geadopteerden. Uiteraard zijn vele ervaringen ook positief, maar die wissen de wanpraktijken niet op magische wijze uit. Ook maken ze de negatieve ervaringen van slachtoffers niet minder reëel.

Het is geen welles-nietesspelletje. Wanpraktijken zijn reëel, gekend, bewijsbaar en doen zich systematisch en herhaardelijk voor. Het gaat om fraude en vervalsing van identiteitspapieren, misleiding, ontvoering en het onder druk zetten van ouders in herkomstlanden, het actief verhinderen aan geadopteerden om informatie over hun achtergrond te krijgen, het verzuimen van ingrijpen wanneer wanpraktijken gemeld worden…

De morele plicht om kinderen in armoede te helpen staat niet gelijk aan de morele plicht om te adopteren.

Het zorgt voor talloze menselijke drama’s die ook bij binnenlandse adoptie ondertussen gecontesteerd werden. Maar ook daar blijven slachtoffers nog al te vaak in de kou staan. Het tegen elkaar uitspelen van “positieve” en “negatieve” ervaringen lijkt er dan ook eerder op gericht om de wanpraktijken te minimaliseren zodat het positieve imago van adoptie behouden kan worden.

Nog belangrijker: het leidt de aandacht af van waar het eigenlijk om moet gaan: de geadopteerden die het slachtoffer werden van systematische wanpraktijken. Dat maakt ons eindrapport geen manifest voor of tegen adoptie, maar een bijdrage om de voorwaarden te scheppen voor adoptieprocedures die vrij zijn van wanpraktijken, zodat alle geadopteerden positieve ervaringen kunnen delen.

Terwijl de Vlaamse meerderheid en de adoptiesector zich blindstaren op een adoptiepauze, merk ik bij vele geadopteerden gevoelens van erkenning en dankbaarheid bij dit rapport. Ze voelen zich eindelijk gehoord. Ondertussen oordeelde de Vlaamse meerderheid dat een pauze niet nodig is om adoptie te organiseren die vrij is van wanpraktijken.

Het zij zo. Ik hoop dat men zich bij de komende hervormingen niet alleen zal laten leiden door perspectieven van belanghebbenden, en dat zowel de overheid als de adoptiesector zich nu met evenveel enthousiasme zullen toeleggen op het realiseren van een adoptiepraktijk die 100 % vrij is van wanpraktijken.

Zo niet, voeren we deze discussie binnen enkele jaren opnieuw.

Deze opinie reflecteert mijn persoonlijke visie en is geen collectief standpunt vanuit het expertenpanel.