‘Kleine kernreactoren verergeren het klimaatprobleem’

Marc Alexander (11 maart-beweging)

11 maart 2022
Opinie

11 maart-beweging beweert dat veilige en duurzame kernenergie niet mogelijk is

‘Kleine kernreactoren verergeren het klimaatprobleem’

‘Kleine kernreactoren verergeren het klimaatprobleem’
‘Kleine kernreactoren verergeren het klimaatprobleem’

De nucleaire lobby beweert dat een 'nieuwe generatie' van kleine kernreactoren alle problemen van kernenergie én het klimaatprobleem zou oplossen. Marc Alexander van de 11 maart-beweging heeft daar zijn vragen bij. Wie en wat schuilt er achter deze campagne?

Veilige kernenergie bestaat niet, schrijft Marc Alexander van de 11 maart-beweging.

© 11 maart-beweging

De nucleaire lobby beweert dat een “nieuwe generatie” van kleine kernreactoren (SMR’s) alle problemen van kernenergie én het klimaatprobleem zou oplossen. Marc Alexander van de 11 maart-beweging heeft daar zijn vragen bij. Wie en wat schuilt er achter deze campagne?

Na meerdere golven van ‘heropstanding van kernenergie’, probeert de nucleaire lobby nogmaals haar waar aan de man te brengen. Een ‘nieuwe generatie’ van kleine kernreactoren (SMR’s) zou alle problemen van kernenergie oplossen. En tegelijk ook nog eens het klimaatprobleem aanpakken.

Kleine modulaire reactoren

Een SMR is niet een bepaald type reactor, maar doelt op de grootte van de kernreactor, namelijk een reactor van enkele megawatt tot maximum 300 megawatt. Dat laatste is al niet meer zo klein. Ter vergelijking: de reactoren van Doel 1 en Doel 2 hebben elk een vermogen van 445 megawatt.

Vervolgens zijn ze modulair, waarmee gewoonlijk bedoeld wordt dat de kleine(re) reactoren in serie gemaakt kunnen worden. Dat zou de kosten drukken. Ten slotte gaat het wel degelijk om een nucleaire reactor.

Geen klanten

SMR’s zijn niet nieuw. In feite is men in de jaren na de Tweede Wereldoorlog al begonnen met de bouw van kleine kerncentrales. Juist omwille van kostenproblemen heeft men geleidelijk de capaciteit van de kernreactoren opgedreven. Zo had het Amerikaanse leger vroeger acht SMR’s. Die zijn allen gesloten wegens onbetrouwbaar en duur. In hetzelfde land werden zelfs weinig succesvolle kleine ‘plattelandskernreactoren’ ontwikkeld.

Het Amerikaanse leger had vroeger acht SMR’s. Ze zijn allen gesloten wegens onbetrouwbaar en duur.

Elk River SMR, een gefaalde plattelandsreactor in de VS
De Elk River SMR uit de jaren ’60 had een reactor van 22 MW. Dat is exact 75 keer kleiner dan de grootste hedendaagse reactor, de Franse EPR 2 van 1650 MW. Ze kende veel problemen. Ze werd met jaren vertraging in dienst genomen. De kostprijs liep op tot 2,6 maal het vooropgestelde bedrag. De reactor had atoombom-klaar hoogverrijkt uranium en thorium nodig. De geproduceerde elektriciteit kostte dubbel zoveel als de toenmalige fossiel opgewekte elektriciteit. Ze werd reeds in 1968, na enkele jaren productie, definitief gesloten. Er waren scheurtjes in het koelcircuit. Naast een duur, milieu problematisch, onveilig en onopgelost afvalprobleem, had ze uiteindelijk erg weinig en zeer dure elektriciteit geproduceerd.

Klein rijmt niet echt met goedkoop. Het is niet verwonderlijk dat bepaalde landen zoals de Verenigde Staten, India, Argentinië en het Verenigd Koninkrijk hun SMR-modellen reeds opschalen.

Vooral meer staatsgeleide economieën zetten ondanks de kosten door. Zo is de eerste SMR van de huidige generatie een Russische reactor, de Akademik Lomonosov. De bouw hiervan duurde viermaal langer dan gepland. De bouwprijs ervan verviervoudigde eveneens. De kost benadert 200 dollar per megawattuur. Dat is een veelvoud van nieuwe offshore windmolens.

Verantwoordelijken van grote bedrijven zouden de wenkbrauwen moeten fronsen als ze horen dat ‘kleine reactoren goedkoper zijn’. Leg maar eens uit waarom eender welk groot chemisch bedrijf, staaloven, non-ferro roostoven of elektrolysehal, of grote offshore windmolen, zich het best opsplitst in kleine stukjes.

In werkelijkheid gebeurt opschaling van industriële installaties juist omwille van kostenvermindering en hogere energie- en materiaalefficiëntie. Het is één van de belangrijkste redenen waarom windenergie goedkoper wordt.

Ondergraven

De roep van de wetenschappers van het IPCC (de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering) wordt groter om klimaatpositief beleid te ontwikkelen. Dat wil zeggen dat netto veel meer broeikasgassen terug uit de atmosfeer worden gehaald of ‘vastgelegd’. De rapporten spreken niet over enkele miljoenen ton, maar over honderden miljarden ton.

Klimaatneutraal beleid, de huidige doelstelling van Europa, is een noodzakelijke maar onvoldoende stap.

Klimaatneutraal beleid, de huidige doelstelling van Europa, is een noodzakelijke maar onvoldoende stap. Het IPCC schuift herhaaldelijk een tussenvorm tussen biologische en industriële afvang naar voor: het vastleggen van CO2 uit de lucht in biomassa of biogas. Na verbranding wordt de geproduceerde CO2 niet uitgestoten. Ze wordt afgevangen en hergebruikt. Dit vult wind en zon beter aan. En het legt tegelijk broeikasgassen netto vast.

Twee vliegen in één klap dus. Dat kan kernenergie niet. Bovendien slokt kernenergie onnodig veel hulpbronnen op, juist omdat ze duurder is. Omdat kernenergie weinig flexibel is, worden bestaande windmolens of zonnepanelen ook afgeschakeld op het moment dat er wind of zon is. Dat ondergraaft hun economisch potentieel.

Verder moeten kerncentrales gekoeld worden. Maar bij hittegolven of grote droogte ontstaan er tekorten aan koelwater, zodat kerncentrales gekoeld door rivieren stilgelegd moeten worden.

Bovendien is er ook toenemend gevaar van overstromingen van kerncentrales aan rivieren. Maar ook aan de zee, naarmate de zeespiegel stijgt en stormvloeden heviger worden.

Niet risicovrij

Er gebeurden reeds meerdere ongevallen met SMR’s. Zo ontsnapte er in 1986 radioactief helium uit de Duitse SMR in Hamm Uentrop. Een uranium-thorium brandstofbolletje had de aanvoerleiding verstopt. Een tijdlang probeerde men het ongeval voor het publiek te verdoezelen. Men dacht de radioactieve lozing te kunnen ‘verstoppen’ in de veel grotere radioactieve wolk die toen gelijktijdig vanuit Tsjernobyl overvloog.

Er gebeurden reeds meerdere ongevallen met SMR’s.

En er zijn nog ongevallen geweest. In 1955 deed zich in de Verenigde Staten een gedeeltelijke kernsmelting voor bij de EBR I, een experimentele kweekreactor. Een civiele SMR (Fermi I) onderging eveneens een gedeeltelijke kernsmelting in 1966. Daarnaast kenden de militaire SMR’s in de Verenigde Staten voor ze gesloten werden problemen met lekken in de primaire systemen en scheurtjes in de reactorvaten.

Bijkomende veiligheidsrisico’s

Wanneer SMR’s geplaatst zouden worden in fabrieken en woonwijken, zou bij een nucleair ongeval onmiddellijk besmetting optreden bij werknemers en bewoners. Op dat moment is er amper tijd om te ontsnappen. Dat verhoogt ook het risico bij terreur en gijzeling, daar de installaties minder bewaakt worden en beter bereikbaar worden. Of krijgt elk bedrijf of appartementsblok met een SMR luchtafweergeschut en paracommando’s over de vloer?

In het algemeen zijn ondergrondse SMR’s onderhevig aan specifieke risico’s zoals overstromingen, brand, rook of aardbevingen. En wanneer SMR’s effectief flexibel zouden kunnen produceren, worden hun installaties extra op de proef gesteld. Het aan- en afzetten van SMR’s veroorzaakt immers thermische schokken. De ervaring met de scheurtjesreactoren Doel 3 en Tihange 2 tonen aan dat men in tegenovergestelde richting gaat van flexibiliteit: zo min mogelijk aan- en afzetten is het advies.

Veilige kernenergie bestaat niet

De verdedigers van SMR’s beroepen er zich vaak op dat hun kerncentrales ‘inherent veilig’ zijn. Dat beweerde de kernenergielobby ook al in de jaren ’60 en ’70. De rampenplannen gingen niet verder dan scenario’s voor een ongeval zoals in Three Miles Island in 1979. Toen lekten zeer grote hoeveelheden radioactiviteit binnen de centrale zelf.

Het afvalprobleem is al evenmin opgelost met SMR’s.

Toen het ongeval van Tsjernobyl in april 1986 gebeurde, verstopte men zich nog achter het alibi dat het om een atypische Sovjetreactor zou gaan. Dat werd wel moeilijker met het zwaarst mogelijke ongeval van 2011 in Fukushima. In de laatste twee gevallen werden massale hoeveelheden radioactieve stoffen geloosd in de ruime omgeving.

Het afvalprobleem is al evenmin opgelost met SMR’s. Heel wat SMR’s zijn niet meer dan bestaande concepten op kleine schaal, met gelijkaardige afvalproblemen. En bij nieuwe concepten wordt het afval anders (en soms erger) van aard. Dat is bijvoorbeeld het geval bij bepaalde reactoren die gekoeld worden met gesmolten zouten.

Koppelbazen

In de jaren ’50 en ’60 werden SMR’s ontwikkeld voor militaire doeleinden. Waar ze faalden in de land- en luchtmacht, werden en worden ze wél breed ontwikkeld in de zeemacht. Nucleair aangedreven duikboten en vliegdekschepen zijn bij iedereen wel bekend. De autonomie die de kernreactoren hen geven maakt de vraag naar nucleaire aandrijving weinig prijselastisch.

Toch is het ‘handiger’ om tegelijk een overlappende civiele sector te hebben. Hierdoor worden bepaalde onderdelen of diensten beter beschikbaar en minder duur. Zo zijn de kernreactoren (al dan niet SMR) in het Verenigd Koninkrijk economisch onverantwoord duur. Maar ze vereenvoudigen de productie en beheer van militaire toepassingen. Dat geldt zeker in een land dat openlijk aangeeft haar kernwapens met 40 procent te willen optrekken.

Ook de oprichting van AUKUS, het militaire pact tussen Australië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, heeft de bedoeling Australië en diens bondgenoten verder militair nucleair uit te rusten.

Proliferatie van nucleair materiaal

Het is de bedoeling dat SMR’s veel breder het maatschappelijk leven binnendringen. Dit materiaal is bruikbaar voor militaire of terroristische doelen. Dat is des te meer het geval omdat sommige SMR’s werken met veel hoger verrijkte nucleaire brandstoffen.

Nog erger wordt het als SMR’s worden ontwikkeld die gebaseerd zijn op kweekprincipes van steeds meer kernbrandstof. Een militair “voordeel” van sommige SMR’s is dat ze meer plutonium produceren vergeleken met onderzoeksreactoren.

Andere designs gebruiken dan weer hoog verrijkt uranium, dat rechtstreeks te gebruiken is voor atoombommen.

Energietransitie

De nucleaire lobby misbruikt het klimaatprobleem om voluit in de aanval te gaan. Ze komen niet aandraven met één bepaalde nucleaire technologie. Nee, ze komen met alles tegelijk aankloppen, onder de gemeenschappelijke noemer van de SMR’s. Die omvatten zowel oude als nieuwe concepten. Velen van hen willen gewoon terug opgeschaalde kerncentrales bouwen, terwijl anderen met kleinere SMR’s nieuwe toepassingsgebieden zoeken.

Ook in België dient beleid naar hernieuwbare en klimaatpositieve energie uitgebouwd te worden.

Ze proberen dit te realiseren op kosten van de gemeenschap. Eerst via gesubsidieerd ‘onderzoek’, daarna dankzij gesubsidieerde commerciële toepassingen. Ten slotte wil men deze opschalen en breed verspreiden, zelfs met misbruik van klimaatfondsen.

Pest en cholera

Zowel de klimaatbeweging als de sociale en syndicale beweging dienen voluit te gaan voor een hernieuwbare, klimaatpositieve en circulaire energietransitie. Hierbij moeten transitieplannen uitgewerkt worden voor de huidige kerncentrales in de richting van productie, opslag en distributie van hernieuwbare en circulaire energie.

Zo kunnen werknemers omgeschoold worden en installaties maximaal omgebouwd worden. Op die manier kan veel duurzamere tewerkstelling ontwikkeld worden. Zo bevestigt het transitieakkoord van de kerncentrale van Diablo Canyon in Calfornië de sluiting van de kernreactor. Dit akkoord werd gesloten tussen het bedrijf, de vakbonden, milieu- en anti-kernenergieorganisaties, en overheden. De werknemers worden ingeschakeld in de jarenlange ontmanteling. Maar ze worden ook geschoold voor tewerkstelling in hernieuwbare energie en energiediensten.

Ook in België en in andere landen dient beleid naar hernieuwbare en klimaatpositieve energie, weg van kernenergie, uitgebouwd te worden. Zo besparen we de toekomstige generaties zowel een klimaatramp, als een nucleaire catastrofe.

Marc Alexander is lid van de 11 maart-beweging, een beweging die ijvert voor 100% hernieuwbare en klimaatpositieve energie, voor het stopzetten van kernenergie, en voor een sociaal rechtvaardige transitie in de kerncentrales. De 11 maart-beweging schreef ook een boek met de titel “Investeer in Doel 5”. De auteur wil de schrijvers van volgende referenties bedanken, vermits zij veel materiaal hebben aangereikt die in dit artikel verwerkt zijn. Het gaat om SMR, Nuclear Monitor 872/873, 07/03/2019, evenals WNISR rapporten.