Kleuteronderwijs is cruciaal voor de ontwikkeling van het Zuiden

Hans De Greve

14 oktober 2010
Opinie

Kleuteronderwijs is cruciaal voor de ontwikkeling van het Zuiden

Kleuteronderwijs is cruciaal voor de ontwikkeling van het Zuiden
Kleuteronderwijs is cruciaal voor de ontwikkeling van het Zuiden

'Onderwijs en zorg voor jonge kinderen zijn cruciaal voor de ontwikkeling in het Zuiden', betoogt Hans De Greve van de ngo Plan België.

Onderwijs en zorg voor jonge kinderen zijn cruciaal voor de ontwikkeling in het Zuiden. En wel omwille van 2 redenen:

Waarom kleuteronderwijs?

1. De basis voor de ontwikkeling van kinderen wordt gelegd in de eerste levensjaren. Het is immers in deze periode dat de belangrijkste neurologische structuren en connecties in de hersenen worden gelegd. Laat mij dat heel kort toelichten:
Bij de geboorte van een kind zijn alle hersencellen en hersenstructuren aanwezig. De connecties ertussen worden echter snel na de geboorte gelegd. In het begin worden er veel teveel connecties gelegd. Over tijd blijven echter enkel die connecties over die het kind gebruikt. Men moet het zien als paden in een bos. Enkel die paden waarover gewandeld wordt blijven bestaan. Al de rest verdwijnt voor altijd in het woud.
Laten we als voorbeeld de taalontwikkeling nemen: de basis voor lezen en schrijven op latere leeftijd. Zeer jonge kinderen, onafhankelijk van in welke cultuur ze zijn geboren, zijn in staat zijn om elke taal te leren als was het hun moedertaal. Maar, des te langer ze geconfronteerd worden met een bepaalde taal des te meer worden bepaalde connecties versterkt en verdwijnen de anderen. Oudere kinderen kunnen nog wel een andere taal leren, maar vloeiend zoals in hun moedertaal worden ze nooit meer. Vandaar dat volwassenen die een taal leren altijd met accent blijven spreken. De specifieke connecties nodig om de taal perfect te spreken zijn verdwenen in hun jonge jaren.
De ontwikkeling van oudere kinderen bouwt dan ook voort op de basis die tijdens hun jonge jaren gelegd wordt. Investeringen in lager, secundair en hoger onderwijs renderen veel beter als kinderen van jongs af aan onderwijs en ontwikkelingskansen hebben gekregen. Bovendien: wat geldt voor de cognitieve ontwikkeling geldt ook voor andere aspecten van de ontwikkeling van kinderen: hun gezondheid, waarden zoals gelijkheid tussen man en vrouw, de emotionele en sociale ontwikkeling. De basis wordt gelegd in de eerste jaren.
2. Kinderen uit kwetsbare en achtergestelde groepen profiteren het meest van onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Kinderen die geconfronteerd worden met armoede, uitsluiting, geweld en verwaarlozing krijgen immers veel minder interactiemogelijkheden en stimulering van hun omgeving dan kinderen die niet in kwetsbare situaties opgroeien. Dit is niet omdat hun ouders minder van hen zouden houden, maar omdat de omstandigheden een goede interactie en stimulering bemoeilijken: ouders zijn langer aan het werk, ouders hebben zelf
weinig onderwijs gevolgd, ouders hebben allerlei andere problemen en zorgen,…Zo lopen ze van jongs af aan een achterstand op die ze nooit meer zullen inhalen. Onderwijs en zorg voor jonge kinderen geven deze achtergestelde groepen wel de interactiemogelijkheden, zorg en stimulering die ze nodig hebben. Op deze manier kunnen ze met gelijke wapens aan het lager onderwijs beginnen.
Het moge duidelijk zijn: de basis voor ontwikkelde, gezonde en gelijkwaardige en solidaire samenlevingen wordt gelegd in de eerste levensjaren van een kind. Het mag dan ook niet verbazen dat onderzoek uitwijst dat investeringen in jonge kinderen een veel hogere return on investment hebben dan investeringen in lagere of middelbare schoolkinderen.
Nochtans is de situatie wereldwijd precair. 64% van de kinderen in ontwikkelingslanden hebben geen toegang tot kleuteronderwijs. Overheden spenderen meestal minder dan 1% van hun onderwijsbudget aan de jongste kinderen. Donoren hebben nauwelijks aandacht voor de ontwikkeling van jonge kinderen. De meeste donoren spenderen minder dan 2% van het budget voor lager onderwijs aan kleuteronderwijs. Er is met andere woorden nog een enorm lange weg te gaan.

Vier aanbevelingen

Daarom vragen wij de politiek om werk te maken van volgende aanbevelingen:
1. Verhoog het budget dat de Belgische ontwikkeling besteedt aan ECCE tot een aanvaardbaar niveau. Wat onderwijs voor jonge kinderen betreft werd op de conferentie een aanbeveling aangenomen die vraagt dat nationale overheden 6% van hun nationaal onderwijsbudget zouden besteden aan de groep tussen 0 en 6. Waarom zouden donoren dan geen 6% van hun onderwijsbudget voor ontwikkelingssamenwerking besteden aan onderwijs voor jonge kinderen? Voor België zou dit inhouden dat het budget opgetrokken moet worden van 178.000 euro in 2009 tot 11 miljoen. Het is wellicht teveel gevraagd, maar dat er ruimte voor verbetering is moet duidelijk zijn.
Ik wil hierbij echter benadrukken dat het niet bij de onderwijssector alleen mag blijven. Gezondheid, bescherming, sociale diensten, ook deze sectoren hebben een rol te spelen in de ontwikkeling van kinderen in het Zuiden.
Tijdens de conferentie in Moskou werd het idee geopperd om een Internationaal Fonds voor ECCE op te richten. Hoe dit er zou moeten uitzien is nog niet duidelijk. België kan een sleutelrol spelen om, eventueel samen met landen als Duitsland en Noorwegen, de oprichting van dit fonds te faciliteren. En eens het er is, uiteraard mee te spijzen.
2. Maak werk van onderwijs en zorg voor jonge kinderen binnen de structuren en strategiëen van het Belgische ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Zolang de sector nota’s ‘onderwijs’ of ‘gezondheid’ niet specifiek verwijzen naar de jongste kinderen, zolang er binnen DGD of de BTC geen experts zijn op vlak van de ontwikkeling van jonge kinderen, is de vraag naar vooruitgang op dit vlak immers een ijdele hoop.
3. Gebruik de politieke en technische dialoog met de partnerlanden van België om werk te maken van onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Akkoord, de verklaring van Parijs vraagt dat het ownership bij de landen zelf moet liggen, dat de vraag van de landen zelf moet komen.
België mag zich hier echter niet achter verschuilen. Internationale samenwerking is een wederkerig proces waar ook na de verklaring van Parijs, België nog altijd een actieve rol in kan en mag spelen – wat ze trouwens nu ook al doet.
België kan de politieke dialoog gebruiken om overheden te vragen meer werk te maken van onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Zeker in landen waar België een belangrijke onderwijs- of gezondheidsdonor is, kan en moet België het belang van de ontwikkeling van de jongste kinderen onder de aandacht van haar partners brengen. Maar, evengoed kan België technische ondersteuning geven:
- bij de analyse van de onderwijsuitgaven in een land om zo na te gaan hoeveel landen zouden kunnen besparen omdat kinderen die goed voorbereid aan het lager onderwijsbeginnen minder uitvallen of blijven zitten.
- bij het opmaken van sectorplannen die ook aandacht hebben voor de jongste kinderen.
4. Tenslotte, op het moment dat we werk beginnen maken van ECCE, laat ons dan zorgen dat we het direct goed doen. Vandaar dat ik van de gelegenheid gebruik wil maken om het belang van volgende aspecten te benadrukken:
a. Kwaliteit. Laten we niet de fout maken die al te vaak gemaakt werd bij het promoten van lager onderwijs. Alles op de toegang tot onderwijs, maar geen aandacht voor de kwaliteit. Laten we ECCE programma’s stimuleren waar kinderen veilig zijn, goede zorgen krijgen en echt iets bijleren.
b. Inclusie. ECCE moet in de eerste plaats gericht zijn op die groepen die het het meeste nodig hebben: de meest kwetsbare en achtergestelde groepen. Maar zoals vaak, zijn zij vaak de laatste die bereikt worden. Speciale aandacht voor deze groepen is dan ook cruciaal!
c. Integrale aanpak vanaf de geboorte. Kleuteronderwijs op zich is niet voldoende. Onderwijs voor jonge kinderen past best binnen een integrale aanpak van de ontwikkeling van jonge kinderen. Dergelijke aanpak begint vanaf de geboorte en heeft aandacht voor de gezondheid, maar ook de sociale, culturele, emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen.

Oproep

In de komende maanden en jaren zal Plan België ernaar blijven streven dat onderwijs voor de jongste kinderen een plaats zou krijgen in het Belgische ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. We zullen niet aarzelen de politici hier op aan te spreken. Op korte termijn kunnen zij dit thema mee op de agenda van de (nieuwe) regering zetten en behandelen in de commissies buitenlandse zaken. Want: de ontwikkeling van landen in het Zuiden begint bij hun grootste ‘natuurlijke hulpbron’: de kinderen. Als we wachten om te investeren in kinderen tot ze 6 jaar oud zijn en naar school gaan, dan zijn we hopeloos te laat.
Dit opiniestuk is gebaseerd op een toespraak van Hans De Greve tijdens een symbolische actie van Plan België op donderdag 14 oktober in Brussel.
Hans De Greve is medewerker Beleidsbeïnvloeding Plan België en was onlangs aanwezig op de onderwijsconferentie in Moskou.