Antoon Hanssens
Hoe kunnen we klimaatangst counteren in het onderwijs?
“‘‘Ons onderwijs heeft een andere visie op duurzaamheid nodig’’
De klimaattop van Glasgow zit er op en velen blijven vertwijfeld achter. Was het voldoende en blijft het niet bij intenties? Ook in het onderwijs zit die twijfel en heerst angst en onbehagen, schrijft lector Antoon Hanssens. Volgens hem moet het beleid dan ook dringend een krachtig signaal geven.
De klimaatconferentie COP26 zit er weer op. Velen blijven vertwijfeld achter. Was het voldoende? Blijft het niet bij intenties? Ook in het onderwijs zit die twijfel en heerst onbehagen. In een open brief die op sociale media circuleert, vragen leerkrachten en professoren zich af wat te doen met de angst voor de toekomst van leerlingen en studenten. En of de Vlaamse regering en minister van Onderwijs Ben Weyts in het bijzonder daarover geen signaal kunnen geven. Liefst krachtiger dan wat Vlaanderen nu aan voorstellen heeft gedaan.
Even terugspoelen om te illustreren. In 2007, bijna 15 jaar geleden, speelde op de opendeurdag van onze school An Inconvenient Truth van Al Gore, als signaal voor de potentiële nieuwe studenten dat wij mee met hen aan een nieuwe toekomst zouden werken. De politiek leek toen wakker geschud. Maar daar stopte het helaas. Het beleid volgde nauwelijks.
Klimaat en natuur zijn er sindsdien niet op verbeterd, integendeel. Voor de volgende nieuwe lichting studenten kunnen we misschien de speech van David Attenborough in Glasgow tonen: zelfde thema, zelfde analyse, zelfde smeekbede. Om de jeugd een hart onder de riem te steken en te tonen dat we de vinger aan de pols blijven houden.
Daar zet Vlaanderen dus op in: technologie ontwikkelen, om in één beweging de wereld te redden en de economie te laten groeien.
En toch zitten de ministers niet stil. In het secundair onderwijs varen we al een paar jaren op nieuwe eindtermen. En daar zit warempel ook “duurzaamheid” bij. Dat is een van de zestien sleutelcompetenties, de grote dozen waar alle eindtermen voor dat secundair onderwijs in onderverdeeld zitten. In de duurzaamheidsdoos gaat het vooral over technologie en STEM, gelardeerd met wat economische en financiële competenties, burgerzin en geografisch bewustzijn.
Daar zet Vlaanderen dus op in: technologie ontwikkelen, om in één beweging de wereld te redden en de economie te laten groeien. En groei maakt gelukkig, beweren de klassieke economen toch. Maar of dat zo is?
COVID-19 gooit natuurlijk roet in het eten. Maar los daarvan schijnt het geloof in toekomst toch niet echt aan te slaan. De CO2-curve en die van het verlies aan soorten blijven daarvoor te hard stijgen. Misschien is voorzichtigheid geboden. Het voorzorgsprincipe, weet je wel.
In 2019 gaf het Europees Milieuagentschap al een serieus schot voor de boeg in dit rapport. Groene groei zal de toekomst niet redden staat er. Er is meer nodig. Beleid dat ook productie en consumptie in bepaalde sectoren aanpakt.
Wat blijkt nu, bij nader onderzoek van die duurzaamheidsdoos? Ze is leeg!
Maar laat ons nu even terug gaan naar die sleutelcompetentie “duurzaamheid” van de nieuwe eindtermen van het secundair onderwijs. Want wat blijkt nu, bij nader onderzoek van die duurzaamheidsdoos? Ze is leeg! Alle eindtermen die er in zitten, zitten ook al in een van die andere 15 dozen.
Of nog, wie toegang heeft tot de “GO-navigator” van het Gemeenschapsonderwijs en zo naar de nieuwe leerplannen van de eerste en tweede graad secundair onderwijs surft, vindt het tegeltje van de sleutelcompetentie “duurzaamheid” niet terug. Niet nodig moeten ze daar gedacht hebben. Hadden ze elders al afgevinkt.
Het is veelzeggend voor de visie op duurzaamheid van ons onderwijsbeleid. Ze is eenzijdig en gaat volledig voor die groene groei. Ze ondersteunt zo een economisch beleid dat te weinig verandering brengt. Ze compromitteert de toekomst en is dus niet inspirerend genoeg voor onze jongeren. Niet te verwonderen dus dat op dat vlak somberheid heerst in de klassen.
Daarom een voorstel aan de minister. We houden de doos, maar we geven ze een andere naam. En we stoppen er die zaken in die de groeiende angst bij onze jeugd kan stelpen. Kennis en kunde die van pas kunnen komen in een maatschappij die de aarde niet opeet. Lessen die waarde geven aan wat ons nog rest van natuur. Leerinhouden die draagvlak creëren om bossen en biodiversiteit niet langer door de gehaktmolen te draaien en toelaten maatregelen te nemen die de broeikasemissies meteen naar omlaag te krijgen. Projecten die een blik werpen op een stabiele aarde en een eerlijke samenleving.
De blik verruimen en verbreden dus, en niet alles inzetten op technologie.
“Ecologisch bewustzijn” zou een mogelijke naam kunnen zijn voor de doos, netjes in de rij naast de sleutelcompetenties historisch en geografisch bewustzijn. Daar zetten we in op veel meer kennis van en ervaring met de natuur, bestuderen we de plaats en de behoeften van de mens in dat enorme netwerk en zoeken we naar evenwicht en harmonie in lokaal en mondiaal milieu. Niet enkel bosklassen dus. Maar ook bodemklassen, tuinklassen, parkklassen, wijkklassen, stadsklassen, waterklassen, bergklassen, hemelklassen, … De blik verruimen en verbreden dus, en niet alles inzetten op technologie.
Eén concreet voorstel nog. Vorig jaar tekende de Universiteit van Wageningen in Nederland een kaart uit van hoe Nederland er over honderd jaar, in 2120, zou kunnen uitzien. Hoe maatschappij en economie het wassende water, het ontregelde klimaat en alle andere potentiële crisissen duurzaam de baas zou kunnen blijven. Het bleek wervend te werken en hoop aan te vuren. Zou dat geen mooi project zijn voor Vlaanderen? Voor onze kenniscentra en scholen, hoe duizenden dromen en uitdagingen concreet vorm te geven. Om de angst te counteren en glimp van een duurzame toekomst te ontwaren.
Antoon Hanssens is lector Biologie in de lerarenopleiding van de Erasmus Hogeschool Brussel. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.